Het eerstvolgende boek dat De Correspondent publiceert, gaat over het grootste probleem van onze tijd: klimaatverandering. In Hoe gaan we dit uitleggen laat Jelmer Mommers zien hoe het zover gekomen is, hoeveel erger het nog kan worden als we zo doorgaan, maar ook: dat alles nog mogelijk is, als we de juiste keuzes maken.
Jelmers missie: ‘Ik wil je voor eens en altijd afhelpen van het idee dat jouw acties een druppel op een gloeiende plaat zijn.’
Bij ons is dat alvast gelukt. Ook wij, uitgevers van de boeken van De Correspondent, hebben stappen gezet die bijdragen aan een oplossing.
Moeten we nog wel papieren boeken uitgeven, vroegen we ons in eerste instantie zelfs af, nu er steeds meer digitale mogelijkheden zijn. Het antwoord was ja. Maar dan wel zo duurzaam mogelijk.
De valkuil van verduurzamen
Omdat we slechts vier titels per jaar uitgeven, dachten we dat de weg naar duurzaamheid niet al te ingewikkeld zou zijn. Verkeerd gedacht. Dat bleek al toen we wilden vaststellen hoe vervuilend onze huidige boeken zijn: een haast onmogelijke opgave.
Want: wat ís duurzaamheid?
Dat is de eerste, bijna filosofische vraag die Rob Wilders, directeur van Stichting Eco Label Systeem (ELS), ons voor de voeten wierp in zijn kantoor in Amstelveen. Ook Erik Timmermans, auteur van het zeer toepasselijk getitelde boek Duurzaam uitgeven was aangeschoven.
Antwoorden vlogen over de tafel: dat iets langer mee kan gaan, dat materialen hergebruikt kunnen worden, dat we het ecosysteem respecteren. Mijn favoriet: duurzaam produceren is een vorm van beschaving. En: duurzaamheid is weten waar iets vandaan komt.
Precies om dat laatste zaten wij aan die tafel. We wilden weten wat de ‘voetafdruk’ is van de boeken die wij uitgeven. En het in kaart brengen daarvan is knap lastig.
Er zijn daarom keurmerken in het leven geroepen die meten hoe duurzaam producten zijn, met bijbehorende certificaten. Maar er zijn inmiddels zó veel papiergerelateerde certificaten dat je, komt-ie, door de bomen het bos niet meer ziet.
En wat toont zo’n papiertje precies aan? Neem het relatief bekende FSC-certificaat. Als je dit in een boek tegenkomt, is het gemaakt van hout uit verantwoord beheerde bossen. Maar het certificaat zegt niets over wat er daarna met dat hout is gebeurd.
‘Bij verduurzamen kun je nooit alle informatie over de productie verifiëren’
Want boeken zijn een – in retailtaal – ‘ketenproduct’. Als we het effect op het klimaat van de hele keten in kaart willen brengen, moeten we ook weten hoe en waar van dat hout papier wordt gemaakt. En welke stoffen er nog meer in zitten, en hoe dat papier bedrukt en wel in een omslag belandt.
‘De grootste valkuil van verduurzamen’, vertelde Wilders dan ook, ‘is dat je nooit alle informatie over het productieproces kunt verifiëren.’
Tijdens ons onderzoek in de weken erna moest ik vaak denken aan Alice die in dat konijnenhol viel. Waar zij al tuimelend in Wonderland belandde, leken wij steeds dieper weg te zakken in duurzaam drijfzand.
Wat meten we? Gaat het ons alleen om CO2-uitstoot of telt het verlies van biodiversiteit ook mee? Welke criteria vinden we het belangrijkste als we duurzaam willen uitgeven? En hoe meten we dat? Uit de ene vraag rolde een volgende. En een volgende.
Hoe deden we het tot nu toe?
Het ecolabelsysteem ELS, dat Wilders vorig jaar oprichtte, moet het antwoord bieden op die vragen. Zijn missie: alle papierfabrikanten en drukkers wereldwijd in één database krijgen, om de invloed op het milieu van de hele drukwerkketen te kunnen laten zien.
Wil zo’n systeem succes hebben, dan moet iedereen meedoen. Dat is nu nog niet het geval. Onze drukkerij, Wilco, zit bijvoorbeeld nog niet in de database. Eerst moet een onafhankelijke certificeerder het bedrijf controleren. Op ons verzoek hebben ze al wel hun gegevens met ELS gedeeld, zodat ze op duurzaamheid ‘gekeurd’ kunnen worden.
ELS toetst op vijf criteria: de CO2-uitstoot, in hoeverre het papier te recyclen is (‘het circulariteitsniveau’), of er schadelijke en giftige stoffen in zitten, welke maatregelen zijn genomen om het milieu te sparen en hoeveel materiaal verloren gaat bij drukken en binden. Op basis van aangeleverde informatie rolt er een ecolabel uit de analyse, van E (minst duurzaam) tot A+++ (meest duurzaam).
De eerste meting van onze boeken tot nu toe valt niet tegen: A+.
Toevallig hadden we al veel goede keuzes gemaakt. Maar intussen moest ons nieuwe klimaatboek al bijna naar de drukker. En duidelijk was in elk geval dat het allemaal beter kan. Waar viel nog winst te behalen? In dit stuk voer ik je langs de keten der boeken: van bos tot boekenkast.
1. In het Zweedse bos
Onze boeken worden tot nu steeds gedrukt op bomen uit een verantwoord beheerd Zweeds bos. Daarvan maakt de papierfabrikant Arctic Papers het papier met de naam Munken Premium Cream. Papier bedoeld voor romandruk, gemaakt op precies ons boekformaat, waardoor we nagenoeg geen papier verspillen.
Munken scoort bij ELS op geen van de criteria onder de A++, behalve als het gaat om recyclebaarheid. Het papier bestaat voor 100 procent uit verse, ‘virgin’ houtvezels. Daar valt dus wat te winnen.
‘Uitgevers kiezen veelal voor romandruk’, vertelde Wilders. ‘Is het geen teken aan de wand dat er geen gerecyclede romandruk bestaat? Uitgevers vragen blijkbaar niet naar gerecycled papier.’
Terwijl we zelf zochten naar volledig gerecycled papier, stuitten we op een tegenslag: het faillissement van papierfabrikant ArjoWiggins. Hun pulpfabriek Greenfield in Frankrijk is de belangrijkste producent van hoogwaardige gerecyclede pulp in Europa.
Nu is Greenfield gelukkig overgenomen door een andere fabrikant, maar door het gedoe heerst er al een tijdje een tekort aan gerecycled papier. Er komen alternatieven, maar die zijn pas half juni beschikbaar, terwijl Hoe gaan we dit uitleggen half mei al naar de drukker moest.
Papier van steen en landbouwafval
En wat als je de bomen kan laten staan? Want, ontdekten we, er blijkt ook papier van steen te zijn. Dat bestaat voor 80 procent uit kalksteen en voor 20 procent uit gerecycled HDPE, een kunststof. Maar HDPE is niet goed te recyclen, en voor steen is er vooralsnog geen aparte afvalbak. Of ‘stone paper’ een duurzamer alternatief is, zoals de makers claimen, staat nog niet vast, concludeerde de Volkskrant vorig jaar.
En papier van landbouwafval (‘agri waste’)? Dat laat het Nederlandse bedrijf PaperWise in India maken van stengels en bladeren die overblijven na de oogst. Dit papier is goed ‘recycleerbaar’: er is geen (extra) land voor nodig, en zelfs als je het verschepen naar Nederland meeneemt, ligt de CO2-uitstoot lager dan bij de productie van houtpapier.
Maar ook hier geldt dat de duurzaamheidsvergelijking ingewikkeld is omdat het papier nog maar kort wordt geproduceerd. Daar kun je volgens het boek Duurzaam uitgeven ‘nog een boompje over opzetten’.
Samen met onze productiebegeleider Tim Beijer wachten we nu op samples van steenpapier, landbouwafvalpapier, en twee soorten volledig gerycled houtpapier die we kunnen testen op duurzaamheid, drukbaarheid en leesbaarheid. Tot we een beter alternatief in handen hebben, waar we naar zoeken, blijven we dus het Munken-papier gebruiken.
2. Van het Zweedse bos naar de drukker
Dat Zweedse papier komt met vrachtwagens en de boot naar Nederland. Met 90 gram per vierkante meter is het papier relatief licht. Dankzij opdikking heeft het meer volume, zonder dat het gewicht toeneemt. Hoe lichter het boek, hoe kleiner de voetafdruk van het transport.
De drukwerkwereld staat bekend om het heen en weer rijden: drukkerijen bestellen elke dag papier bij de groothandel, met enorme transportstromen als gevolg.
Hoe pakken wij dit aan? Omdat we al het papier van een boek in één keer naar Nederland laten komen – minimaal 2.000 kilo per keer – valt de CO2-uitstoot van het transport mee. Onze voorraad gaat direct naar onze drukker, zodat er geen ritjes tussen Wilco en de groothandel nodig zijn.
3. Bij de drukker: giftige inkt en zuinige letters
Bij de drukker dient de volgende vraag zich alweer aan: hoe zit het met de inkt? Die blijkt naast minerale oliën soms schadelijke (giftige) stoffen te bevatten. En om inkt te maken is veel energie nodig.
Bij Wilco gebruiken ze bio-inkt die voor 80 procent uit plantaardige oliën bestaat. Dat is goed genoeg voor een A+. Maar volledig duurzame inkt is beter.
Daarom dachten we inkt te besparen door een zuiniger lettertype te kiezen. Het inktverbruik van verschillende lettertypes kan enorm uiteenlopen: de
welbekende
letter Times New Roman gebruikt bijvoorbeeld 27 procent minder inkt dan de letter Arial.
Onze huidige letter is de Scala, ontworpen in 1993 door Martin Majoor. Een klassieke letter, die wel fijn leest, maar niet is ontworpen om inkt te sparen.
Kon dat duurzamer? Al snel vonden we de Gulliver, niets minder dan ’s werelds ‘zuinigste’ lettertype. Onder andere de Amerikaanse krant USA Today gebruikte ’t. Doordat de letters een korte schreef hebben, kunnen ze dichter bij elkaar geplaatst worden en nemen ze minder ruimte in. Zo passen er meer woorden op een pagina.
De teleurstelling was groot toen onze vormgever Leon Postma erachter kwam dat er wereldwijd maar honderd licenties beschikbaar zijn voor deze letter en dat die allemaal al zijn vergeven.
Leon vond wel een alternatief, dat de exotische naam Calicanto draagt. Daarmee lieten we een drukproef maken en we vergeleken hem met onze oude letter. Een boek met ruim 66.000 woorden, dat we normaal drukten op 260 pagina’s, heeft met de Calicanto 16 pagina’s minder nodig, een papierbesparing van zeker 6 procent.
Ook pasten we de interlinie, marge en de notering van de bronnen aan, waardoor we nog minder pagina’s nodig hadden. Uiteindelijk telt Hoe gaan we dit uitleggen 240 pagina’s.
Laminaat: een langere levensduur
Na onze queeste naar het juiste papier, inkt en letter, doken we dieper de materie in: lijm en laminaat. Veel boeken worden ‘garenloos gelijmd’ in plaats van ‘genaaid gebonden’. Wij gebruiken koudlijm: dat heeft een relatief lage milieubelasting omdat het op waterbasis gemaakt is.
Verder voorzien we onze boeken altijd van een mat laminaat om onze boeken te beschermen tegen krassen tijdens het transport en in de boekhandel. Bescherming is noodzakelijk, omdat een boek soms best vaak verplaatst wordt. Zo kan de boekwinkel zijn onverkochte boeken terugsturen naar het Centraal Boekhuis, waar bijna alle nieuwe boeken worden opgeslagen.
Soms betekent winst op één aspect van duurzaamheid (lange levensduur) verlies op een ander aspect (recyclebaarheid)
Maar laminaat hoort niet thuis in de papierbak, is lastig los te weken van de ondergrond en het zit het recyclingsproces in de weg. Ook als je biologisch afbreekbaar eco-laminaat neemt.
Toch kiezen we daarvoor, omdat dit de levensduur van onze boeken verlengt. Vernis, een alternatief op waterbasis, biedt onvoldoende bescherming. Zo zie je: soms betekent winst op één aspect van duurzaamheid (lange levensduur) verlies op een ander aspect (recyclebaarheid). We houden onze ogen en oren open voor betere alternatieven.
Alles draait op groene stroom
De volgende stap: de drukkerij. De vraag der vragen voor een uitgever is dan: hoeveel? De oplage van de eerste druk baseren we op een melange van interesse van leden van De Correspondent, boekhandels en media – en een flinke snuf intuïtie. Daar doen we, in onze gedrevenheid de boodschap van onze boeken zo luid en ver mogelijk te laten doorklinken, dan altijd nog een extra schepje bluf bovenop.
En vanaf nu voegen we daar duurzaamheid aan toe. Daarbij geldt: hoe hoger een oplage, hoe duurzamer. Maar ook weer niet te hoog: als je met een voorraad blijft zitten, schiet je je duurzame doel voorbij – en loop je ook een financieel risico.
De drukpersen van Wilco draaien op groene stroom. De CO2 die ze uitstoten wordt sinds 2011 gecompenseerd, vertelt directielid William Schuring. Het verklaart mede de A+ die Wilco behaalt bij het ecolabel van ELS.
Voor de verwarming en koeling van het bedrijfspand maakt Wilco al een tijdje gebruik van gesloten bronsystemen in de grond. En er komen nieuwe compressoren, nodig voor de luchtdruk waarop veel machines werken. De restwarmte vloeit terug de warmte-installatie in.
In Nederland is er een drukkerij die nog een stap verder is: Ecodrukkers. Daarmee zijn we in gesprek.
4. Van de pers naar je boekhandel of brievenbus
Het merendeel van de vers gedrukte boeken gaat naar het Centraal Boekhuis. Vanaf daar vinden ze hun weg via de (online) boekhandel naar de lezer. Een klein gedeelte gaat naar onze redactie. Dit valt buiten de ELS-meting (en moeten we zelf onderzoeken om de voetafdruk te weten).
De vrachtwagens van onze drukker rijden op diesel. ‘We wachten op een elektrisch alternatief’, laat Schuring ons weten. Wilco heeft de distributie zo efficiënt mogelijk gemaakt, vertelt hij. Zo heeft Wilco met het CB afgesproken om gebruik te maken van het netwerk van het CB om ‘lege’ retourritten zo veel mogelijk te beperken. Nadat boeken vanuit het CB naar boekhandels zijn gebracht, rijden ze via Wilco’s drukkerijen om vers gedrukte boeken op te halen voor opslag in het CB.
Ook het Centraal Boekhuis heeft groene vervoerambities. Vóór 2020 wil het de uitstoot van CO2 en fijnstof tijdens de boekendistributie met respectievelijk 40 en 80 procent hebben verminderd. Het gaat dit doen ‘door slimmer samen te werken voor minder kilometers’, door een scherpere keuze van het type vrachtwagen en de brandstof ‘en door coaching van chauffeurs op duurzaam rijden’. Groene ambities die we uiteraard blijven volgen.
Zelf hebben we een ‘webwinkel’. De bestelde boeken versturen we vanaf de redactie via PostNL. Ook dit bedrijf heeft een duurzaamheidsbeleid. Je kunt als organisatie makkelijk de CO2-uitstoot van je post compenseren, legt PostNL uit. Ze verdubbelen de inleg van alle bedrijven die meedoen aan hun compensatieprogramma, zodra de 50.000 euro is gehaald. Wij doen vast mee.
5. Lezen, lezen, lezen en: recyclen
Als lezer heb je zelf ook invloed. Het duurzaamste boek is een boek van de bieb. Of een e-book van de bieb, als je al een e-reader hebt. Of een tweedehands boek.
Wie net als ik toch graag boeken koopt, zou zich deze vragen kunnen stellen: heb je al een e-reader? Koop altijd het e-book. Heb je nog geen e-reader, maar verwacht je er meer dan dertig boeken op te lezen voor die versleten zou zijn? Koop dan een e-reader en het e-book.
Lees je minder? Neem de fiets of de benenwagen naar de boekhandel om het papieren boek te kopen. Of bestel een boek in een webshop (bijvoorbeeld die van de boekhandel in de buurt, of die van ons).
Ook duurzaam: een gelezen boek uitlenen of doorgeven, of in een openbare boekenkast zetten. De boeken die we beschadigd terugkrijgen op de redactie, geven we altijd weg aan goede doelen.
Als echt niemand meer op je Handboek Informatica uit 1980 zit te wachten, kan het papier hergebruikt worden. In Nederland recyclen we veel: 85 procent van het in Nederland gemaakte papier bestaat uit oud papier en karton. Maar dat betreft vooral verpakkingspapier en hygiënepapier. Als het gaat om grafisch papier, recyclen we minder dan 5 procent. Onze eerstvolgende herdruk brengt daar hopelijk verandering in.
Hoe nu verder?
Om het uitgeven van boeken te verduurzamen, is een groene golf door de hele keten nodig. Er is al veel beweging: er zijn papierkeurmerken, ELS werkt aan de ontwikkeling van een wereldwijde database, Wilco compenseert zijn energieverbruik, PostNL doet mooie beloftes en het CB heeft de eerste stappen gezet naar duurzaam vervoer.
Op sommige punten hebben we zelf stappen gezet: we zijn duurzamer alternatieven voor ons papier op het spoor, vonden een zuiniger lettertype, kiezen de minst belastende lijm en het minst belastende laminaat en onderzoeken of het drukken duurzamer kan.
Op andere vlakken staan nog veel vragen open. Niet voor niets verzuchtte Rob Wilders: ‘Ik ben hier al drie jaar mee bezig, maar ik kom nog iedere dag nieuwe dingen tegen.’
Dat laatste geldt eigenlijk ook voor ons. Daarom blijven we vragen stellen, en verder zoeken naar nieuwe manieren om onze boeken nog duurzamer te maken en te vervoeren. We houden je op de hoogte!
Met dank aan Tim Beijer, William Schuring, Erik Timmermans en Rob Wilders.
Meer lezen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!