Geen hulporganisatie die zo vaak in het nieuws komt als het Rode Kruis: meestal als er een ramp heeft plaatsgevonden, soms als de organisatie, zoals zelf iets vervelends overkomt.

Vraag dan ook iemand op straat wat hij of zij van het Rode Kruis vindt, en het antwoord zal waarschijnlijk positief zijn. Goed! Helpen bij rampen! Maar vraag ze wat het Rode Kruis dan precies doet, en het zal stiller blijven. Het Rode Kruis is een bekend merk, waar lang niet iedereen het fijne van weet.

En dat is ook niet gek, want het Rode Kruis is nogal een vreemde eend in de noodhulpsectorbijt. Wanneer je kijkt naar wie verleent, zijn de uitvoerders grofweg te verdelen in vier categorieën: de non-gouvernementele organisaties (ngo’s), zoals Artsen Zonder Grenzen. De multilaterale organisaties, zoals de Verenigde Naties. De publieke sector, zoals overheden. En… het Rode Kruis.

Het Rode Kruis is in de noodhulpwereld een categorie apart. En een flinke categorie ook: deze organisatie geeft in haar eentje 6 procent van al het internationale noodhulpgeld uit. Voor wie het Rode Kruis niet begrijpt, is het dan ook moeilijk de noodhulpsector in zijn geheel te begrijpen.

Tijd dus voor een explainer. Hoe werkt het Rode Kruis precies?

Het hoofdkantoor van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Hoe is het Rode Kruis ontstaan?

Zoals ik schreef in over het noodhulpsysteem in Genève, is het Rode Kruis de moeder aller noodhulporganisaties. De oprichter kwam uit Genève: de Zwitserse zakenman Henry Dunant. In 1859 was Dunant getuige van de slag bij het Italiaanse Solferino, waar het Franse leger van Napoleon III samen met Sardinië vocht tegen het Oostenrijkse leger. Binnen één dag vonden 40.000 soldaten uit beide kampen de dood, of werden gewond achtergelaten op het slagveld.

Dunant vond het gebrek aan medische zorg voor de gewonde soldaten schokkend en overtuigde de dorpelingen ervan de soldaten van beide kampen vrijwillig te verzorgen. Bij terugkomst in Genève begon hij bij overheden te lobbyen voor de oprichting van een permanente hulporganisatie die neutrale, humanitaire hulp zou bieden in oorlogen. Bovendien wilde hij internationale verdragen die deze neutrale dokters en verplegers zouden beschermen.

Dunants inspanningen leidden tot de oprichting van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) en de eerste in 1864. Hiermee werd de basis voor het verlenen van gelegd.

De droom van Dunant ging verder dan alleen het ICRC. De vrijwillige manier waarop de dorpelingen rond Solferino voor de gewonde soldaten hadden gezorgd, bracht hem op het idee in elk land vrijwilligersnetwerken op te bouwen, om in te springen in tijden van nood. Dat werden de nationale Rode Kruis-verenigingen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog mobiliseerden deze verenigingen in verschillende landen miljoenen vrijwilligers om hulp te bieden aan oorlogsgevangenen en soldaten. In 1919, toen de oorlog voorbij was, werd de Internationale Federatie van het Rode Kruis (IFRC) opgericht. In deze federatie coördineren alle Rode Kruis-verenigingen hun activiteiten.

En de Rode Halve Maan dan?

In islamitische landen is in plaats van het Rode Kruis, de Rode Halve Maan actief. Deze verenigingen verschillen verder niet van de Rode Kruis-verenigingen. Hoewel het kruissymbool geen christelijke oorsprong heeft - oprichter Henry Dunant koos de omgekeerde Zwitserse vlag als logo - wilden islamitische landen het symbool toch niet overnemen. Zij zagen dit als het symbool van de kruisvaarders. De rode halve maan komt dan ook voort uit de omgekeerde Turkse vlag, het land waarin de organisatie sinds 1876 actief is. De maan is dus net zo min islamitisch, als het kruis christelijk is.

Andere landen wilden ook graag hun eigen symbolen gebruiken, maar om wildgroei te voorkomen zijn in 1929 verboden. Alleen de symbolen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan bieden volgens de Conventie van Genève bescherming in oorlogssituaties. In 2006 is daar ook, na lange discussie, het Rode Kristal bijgekomen: het symbool van de Israëlische vereniging.

Er is dus niet zoiets als ‘het’ Rode Kruis?

Nee. Er zijn maar liefst 189 Rode Kruizen. Bijna elk land ter wereld heeft namelijk een eigen Rode Kruis- of Rode Halve Maan-vereniging. Allemaal autonome organisaties, maar met hetzelfde uitgangspunt: in tijden van nood hulp verlenen, zonder onderscheid te maken op basis van geloof, afkomst, nationaliteit, ras, of politieke mening.

Verenigingen in rijke landen verlenen niet alleen hulp in eigen land, maar staan ook verenigingen in armere landen bij. De Federatie is hiervoor belangrijk: armere verenigingen kunnen via de Federatie om hulp vragen als zij een ramp niet alleen aankunnen.

Het Comité, dat Dunant in eerste instantie opzette, staat volledig los van de nationale Rode Kruis-verenigingen en is alleen in conflictsituaties actief. De Conventies van Genève geven het ICRC het expliciete mandaat om oorlogsslachtoffers te beschermen. Juist omdat zij werken in oorlogsgebieden opereert het ICRC zelfstandig: ze willen geen banden aangaan die hun neutraliteit in het gedrang kunnen brengen. Zij werven ook zelfstandig fondsen, en voeren soms parallel aan nationale Rode Kruis-verenigingen hulpprojecten uit.

De nationale verenigingen, het IFRC en het ICRC bij elkaar, worden officieel aangeduid als ‘de Rode Kruis-beweging.’ Voor het gemak dus: het Rode Kruis.

Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Is het een ngo?

Nee, en dat maakt het Rode Kruis een categorie apart. Een Rode Kruis-vereniging is geen ngo, maar ook geen overheidsinstelling. Het zit daar zo’n beetje tussenin. Een Rode Kruis-vereniging heeft namelijk een wettelijk vastgelegde ‘auxiliaire rol’ voor de nationale overheid. Dat wil zeggen: de nationale Rode Kruis-vereniging is bij Koninklijk besluit aan het thuisland bepaalde hulp te verlenen.

Wat die hulp precies inhoudt wordt in elk land anders uitgelegd. In Duitsland worden bijvoorbeeld ongeveer de helft van de ambulances gerund door het Rode Kruis. In België zijn de bloedbanken van het Rode Kruis. En in Nederland verleent het Rode Kruis hulp bij rampen of calamiteiten, zoals een dijkdoorbraak, vliegtuig- of treincrash of de ontruiming van een bejaardentehuis door brand. Het Nederlandse Rode Kruis is bovendien verantwoordelijk voor contactherstel van familieleden die elkaar door ramp of conflict uit het oog verloren zijn. Het Rode Kruis werkt dus altijd in samenspraak met de overheid van dat land.

Hoe gaat de organisatie te werk bij een ramp?

Bij een ramp springt eerst het nationale Rode Kruis in om hulp te verlenen. Wanneer de ramp echter te groot is voor de nationale capaciteit, wordt de hulp ingeroepen van de Federatie in Genève. De Federatie stelt dan een zogenoemde FACT (Field Assessment Coordination Team) samen: een team van zo’n zes tot twaalf Rode Kruis-medewerkers van over de hele wereld, ieder met een expertise in een apart gebied: een waterexpert, een onderdakexpert, een voedingsexpert, enzovoorts.

Het FACT-team stelt binnen enkele dagen vast wat er nodig is, en schrijft daarvoor een zogenoemde appeal. Dat is, als het ware, een boodschappenlijst: er zijn 10.000 tenten nodig, 2.000 emmers, 50.000 waterzuiveringstabletten, et cetera. Elke nationale Rode Kruis-vereniging kan vervolgens intekenen op een deel van die boodschappenlijst. Ze kunnen geld geven om een deel van de lijst te betalen of bepaalde goederen leveren.

Het FACT-team kan ook een Emergency Response Unit (ERU) inroepen. Dit zijn eenheden, bestaande uit experts en materiaal, die de rijke Rode Kruis-verenigingen in bezit hebben, met elk een eigen expertise. De Noren hebben bijvoorbeeld een noodhospitaal-ERU, de Britten hebben een water- en sanitatie-ERU, de Benelux heeft een ERU gericht op het snel en efficiënt uitdelen van noodhulp. Een ERU kan binnen een dag ter plaatse zijn, en kan volledig zelfvoorzienend vier maanden werken in een rampgebied.

Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)
Het hoofdkantoor van de Internationale Federatie van het Rode Kruis in Genève. Foto: Pieter van den Boogert (voor De Correspondent)

Hoe wordt het Rode Kruis gefinancierd?

Dat verschilt per land. In Nederland zijn de van het Rode Kruis grofweg te verdelen in eigen fondsenwerving (zo’n 45 procent), acties van derden, zoals 3FM Serious Request (zo’n 23 procent) en subsidies (zo’n 29 procent). Van de inkomsten wordt ongeveer één derde gebruikt voor activiteiten in Nederland, en bijna de helft voor internationale activiteiten. Dat wil dus zeggen: bijna de helft van het geld van het Nederlandse Rode Kruis vloeit (in de vorm van geld, goederen of expertise), naar Rode Kruis-verenigingen in armere landen.

Het Comité wordt voornamelijk gefinancierd door overheden en bedrijven. Van oudsher heeft het Comité goede banden met de Zwitserse zakenwereld - oprichter Dunant was immers een zakenman. Een klein deel van de inkomsten krijgt het ICRC van de nationale Rode Kruis-verenigingen. De grote afhankelijkheid van het geld van overheden is de afgelopen jaren een probleem gebleken voor het ICRC. In tijden van crisis is daar namelijk een stuk minder geld beschikbaar. Het Comité zal dus in de toekomst proberen om ook geld van burgers te werven.

Het noodhulpsysteem kan zelf wel wat hulp gebruiken Genève is een van de duurste steden ter wereld, en tegelijkertijd het hart van de humanitaire noodhulp. In de stad krioelt het van de organisaties die mensen in nood proberen te helpen. Maar het systeem is zo complex geworden dat het onderhand zelf hulp nodig heeft. Lees hier het onderzoek ter plaatse

Een trots land vraagt niet (of stiekem) om noodhulp Niet alleen noodhulp geven, ook noodhulp vragen is politiek. ‘Je zegt in feite dat je het als land niet alleen aankunt.’ En dat doen rijkere landen niet graag. Lees hier meer over de politiek van hulp vragen

Ruziemaken om wie de vluchtelingen eten mag geven Er zijn maar liefst tien organisaties binnen de Verenigde Naties die aan noodhulp doen. Hoe zichtbaarder zij zijn in conflicten en crises, hoe meer geld ze krijgen. Daarom maken ze onderling ruzie over de vraag: wie mag de noodhulp verlenen? Lees hier het artikel

Project: hoe werkt noodhulp? Als er ergens een ramp plaatsvindt, is hulp vaak binnen enkele uren ter plaatse. En als jij geld stort op Giro 555, wordt dat omgezet in dekens in een rampgebied. Maar hoe werkt dat? Dat brengen fotograaf Pieter van den Boogert en Correspondent Maite Vermeulen de komende maanden in kaart. Daarbij zijn jullie vragen en suggesties zeer welkom. Lees hier de aankondiging van het project terug

Over de fotograaf De fotograaf die de noodhulpsector in beeld bracht, is Pieter van den Boogert. Eerder maakte hij het prijswinnende fotoboek What We Wear, over de kledingindustrie. Bekijk hier eerder werk van Pieter

Deze serie wordt mede mogelijk gemaakt door het en het