Wat ik zo jammer vind aan ‘Oikofobie’ van  ? Telkens als hij een waardevol punt lijkt te gaan maken gooit hij er een overdrijving of vergelijking tegenaan die een zinnig argument ineens volstrekt ongeloofwaardig maakt.  

Een voorbeeld uit mijn eigen journalistieke werkveld, migratie. Baudet hekelt (op p.63, als u mee wilt lezen) de opstelling van de Zweedse eurocommissaris  Waarom? Omdat ze over migratie spreekt als een ‘kans’, in plaats van als een ‘probleem’. Je zou daar tegen kunnen inbrengen dat haar opmerking weinig recht doet aan het heersende sentiment rond immigratie. Je zou kunnen onderzoeken of haar uitspraak feitelijk wel juist is, bijvoorbeeld door na te gaan of de kwaliteit van leven door de immigratiestromen uit de jaren’70 en ‘80 inderdaad is toegenomen.  

Allemaal legitieme vragen, die hij prima aan de orde had kunnen stellen. Maar in plaats daarvan gaat Baudet direct in de overdrive en citeert hij de Franse commentator  . Europa heet in zijn woorden een "immens hotel", een "aankomsthal van een vliegveld, waar iedereen zijn plaats heeft op grond van uitsluitend zijn technische, economische of reproductieve nuttigheid." De opstelling van Malmström is niet gewoon te pragmatisch, te onnadenkend of onjuist, maar heet meteen een capitulatie voor immigratie. "De geschiedenis zal degenen die daarvoor verantwoordelijk waren niet vergeten," aldus Baudet via Riouffol. 

Bam. Die zit. Of niet? Dezelfde Cecilia Malmström die Baudet zo hekelt heeft in juni 2013 haar handtekening gezet onder een omvangrijk programma aan maatregelen dat zij het ‘Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem’ (GEAS) gedoopt heeft. Dit geharmoniseerde EU-beleid zou een ‘enorme’ nieuwe migratiestroom teweeg brengen. Aldus Baudet.

Immens hotel of een fort?

Nu is dat precies mijn onderzoeksterrein, deze maanden. Met collegacorrespondent werk ik aan een reconstructie van de totstandkoming van het Europees asielbeleid. Tegelijk werk ik aan een stuk over de Europese grensbewakingsorganisatie Frontex, die ondermeer de reddingsoperaties in de Middellandse Zee coördineert. Ik zal nog niet teveel verklappen over de inhoud van deze stukken, maar niets wijst er op dat de Europese Unie van plan is haar grenzen verder open te zetten.

IntegendeelWie van buiten de Schengenzone komt moet steeds meer moeite doen om überhaupt een visum te bemachtigen. Wie eenmaal zijn vingerafdruk in het heeft zitten, kan een procedure in een ander land dan dat van eerste aankomst doorgaans wel vergeten. En het kat- en muisspel dat de bewakers van onze buitengrenzen spelen met gewiekste mensensmokkelaars heeft vooral tot gevolg dat de risico’s die migranten nemen om hier te geraken almaar groter geworden zijn. Zoals een expert, die ik in Brussel interviewde, mij  vertelde: “dit beleidsterrein is het enige Europese terrein dat het vrije verkeer van personen (een belangrijk EU-ideaal, red.) aan banden probeert te leggen, in plaats van wil bevorderen.”

Baudet zal de schouders ophalen bij zulke opmerkingen. Want een gemeenschappelijk bewaakte buitengrens is in zijn ogen sowieso een open grens. ‘Want we gaan er niet meer zélf over’, zegt hij met zoveel woorden. Om vervolgens weer over te stappen op zijn meest bereden stokpaardje: we moeten de Europese Unie langzaam ‘geordend ontmantelen’.  

Helaas ontbreekt het in Baudet’s verhaal wel aan een doorberekening van de kosten van 28 opnieuw opgetuigde grenswachtorganisaties. Helaas ontbreekt het ook al aan het nuchtere besef dat de bestemming van een migrant (ongeacht of er nu wel of niet een EU is) simpelweg ‘Europa’ is, in plaats van Nederland, Litouwen, Lampedusa of Malta. Helaas mist ook het inzicht dat migratiestromen dé grote constante zijn van de geschiedenis. En dat er nog nooit een effectieve dam tegen is opgeworpen, omdat elke grens een nieuwe route oplevert.

Baudet gaat kortom stelselmatig voorbij aan wat hem niet uitkomt.

De nieuwe utopisten

Er is intussen al heel wat af gespeculeerd over de steeds maar radicaler wordende opvattingen van Baudet. Onder Eurosceptici groeit zijn heldenstatus, daarbuiten groeit . Geen wonder: hij verwijt multiculturalisten niet alleen het huldigen van het verkeerde standpunt, maar ‘een ziekelijke afkeer van het eigene’ en het ‘willen stukmaken van het thuis’. Het zal je maar gezegd worden. 

In alle reacties op ‘nieuwe conservatieven’ zoals Baudet heb ik één analyse nog gemist. Het zijn namelijk niet zomaar reactionairen. Nee, het zijn de nieuwe utopisten. En ze trappen in elke valkuil van de vorige generatie utopisten. Bijvoorbeeld door aan het verloop van de geschiedenis een onvermijdelijk karakter toe te dichten. 

Socialisten, bijvoorbeeld, stelden dat de wereld ‘hoe dan ook’ in een heilsstaat voor de arbeider zou veranderen, na een ‘onvermijdelijke’ revolutie. Baudet en de zijnen stellen dat Europa ‘hoe dan ook’ een federale staat aan het worden is, die het thuisland van haar burgers ‘onvermijdelijk’ in zich opslokt. De ene groep droomt van een utopie, de ander waarschuwt voor een dystopie, dat is het verschil.

Marx droomde van een heilsstaat, Baudet vreest de hel. Maar ze beschikken beiden over informatie over de richting waar de tijd zich op beweegt. 

Ze negeren beiden onwelgevallige feiten om ongehinderd op hun aambeeld te kunnen blijven hameren. 

Dat je de multiculturalisten waar Fortuyn zich tegen afzette tegenwoordig met een loep moet zoeken weerhoudt Baudet er kortom niet van te stellen dat ‘de elites’ oikofoob zijn. En dat het gesloten houden van eigen grenzen voor elk van de 28 EU-lidstaten afzonderlijk een onmogelijk karwei is, met allerlei nadelen ten opzichte van een gecoördineerde aanpak, weerhoudt hem er niet van dit krachtig te bepleiten.

 

Grenzen stellen aan grenzen stellen

Tegelijk met het boek van Baudet las ik ook het nieuwste boek van : . Tijdens het lezen dacht ik regelmatig: wat zou het mooi zijn om deze twee auteurs eens met elkaar in gesprek te zien. Het boek van Frissen bevat namelijk misschien het medicijn voor zowel utopische wensdenkers die alle grenzen open willen gooien als dystopische onheilsprofeten die alles wat vreemd is liever buiten houden. 

De centrale gedachte in het boek van Frissen is dat politici en bestuurders zich moeten leren verzoenen met tragiek. In plaats van steeds maar weer nieuwe regels en verordeningen op te stellen om de werkelijkheid naar hun hand te zetten, zouden politici moeten leren soms níets te doen. De staat moet leren ‘fatalistisch’ te zijn. Omdat zij het monopolie op het stellen van grenzen heeft, moet zij zich daarin weten te beperken. Ze moet grenzen stellen aan het stellen van grenzen.

Ook Frissen komt uit bij een vorm van conservatisme, maar dan in een variant die hij als ‘hoffelijk’ omschrijft. Hij is fel realistisch, zonder in dwingende doemscenario’s te denken, zoals Baudet. Een nadeel: hij spreekt in zijn boek - anders dan Baudet - niet direct over migratie. Daarom heb ik de stelling van Frissen zelf maar eens toegepast op dit domein.

Als er ergens een ‘tragische’ kant aan zit, dan is het natuurlijk wel migratie. Want of we het nu leuk vinden of niet, de "meeste menselijke activiteit kan worden begrepen als een vlucht naar voren", zoals Arnon Grunberg het in zijn voor deze krant puntig formuleerde. Daar hebben we maar weinig over te vinden.

Wat zou er gebeuren als we ons zouden beperken in onze pogingen om deze migratiestromen naar onze hand te zetten?

Als we ons - op advies van professor Frissen - leren verzoenen met het onvermijdelijke, namelijk dat een mens zich in beweging zet op weg naar waar het hem mogelijk beter zal vergaan? Frissen is niet tegen een handelende overheid. Zolang die maar bescheiden is en zijn plaats kent. En precies daar gaat het vaak mis, in het steeds van regels en verordeningen op het gebied van asiel en en migratie.

Je hebt natuurlijk altijd beleid nodig, bijvoorbeeld om mensenhandelaars en -smokkelaars op te pakken en vervolgens te straffen. Of om door humanitaire visas af te geven te voorkomen dat mensen op hachelijke wijze Europa’s kusten proberen te bereiken. Maar het kan nooit kwaad om je af te vragen welk probleem je eigen oplost met een maatregel. Het is ook geen gek idee om simpelweg de realiteit te erkennen, namelijk dat een klein deel van de wereldwijde stroom aan vluchtelingen onze kusten aandoet. Je zou er vervolgens voor kunnen kiezen om de voordelen van migratie zwaarder te laten wegen dan de nadelen. Zonder je ogen voor die nadelen te sluiten.

Het zou helpen om migratiestromen ontspannen en pragmatisch te bekijken, kortom, in plaats van iets waar je voor of tegen kunt zijn. Daarom helpt Frissen’s boek mij beter dan de bokkige, categorische afwijzing van migratie zoals ik die in Baudet’s boek teruglees. Ik ben dan ook liever oikofoob, dan door het idee bezeten dat we migratiestromen werkelijk een halt kunnen toeroepen.