Sinds 1995 worden ouders met kinderen op de crèche vertegenwoordigd door de Belangenvereniging voor Ouders in de Kinderopvang (BOinK). Waar in Kamerbrieven en regeringsstukken over dit beleidsterrein de woorden ‘na overleg met’ of ‘in samenspraak met de ouders’ staat, gaat het over BOinK. Een knappe positie voor deze belangenvereniging.

BOinK ontstond midden jaren negentig als een initiatief van een boze vader, die er achter kwam dat er geen aanspreekpunt was voor ouders met klachten over hun kinderopvang. Dat vond hij een schande. Om hem heen vormde zich een gideonsbende en men ging langs bij alle instanties die iets over kinderopvang te zeggen hadden. Sindsdien is BOinK een onontkoombare gesprekspartner wanneer er beleid gemaakt wordt.

Van invloed naar macht

Sinds de invoering van de (2005) is BOinK een van de zogenoemde convenantpartijen, samen met de voor ondernemers in de kinderopvang. Deze twee partijen bepalen, in samenwerking met het ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hoe de Wet Kinderopvang er in de praktijk uit komt te zien. Alles wat niet expliciet in de wet geregeld is, vullen zij in. Daar zijn convenanten voor. In de woorden van het kinderopvang zelf:

‘Dit is een bijzonder convenant. De branche neemt nadrukkelijk zelf de verantwoordelijkheid voor kwaliteit, nu de overheid dat in de Wet Kinderopvang niet meer gedetailleerd voorschrijft. Partijen zien dit convenant als het fundament voor de verdere professionalisering van de branche die ze de komende jaren stapsgewijs met elkaar willen bereiken in de kinderopvang.’

In deze positie levert BOinK al een klein decennium een flinke bijdrage aan hoe de kwaliteitsnormen voor kinderopvang ingevuld moeten worden: hoeveel kinderen per leidster, het aantal vierkante meter per kind, eisen voor gastouderopvang, het pedagogisch beleidsplan, evaluaties van de risico-inventarisatie, een meldcode kindermishandeling, et cetera.

Tegelijkertijd heeft BOinK een andere belangrijke taak: beoordelen of de vastgestelde criteria ook daadwerkelijk effect sorteren. Omdat er geen enkele andere ouderbelangenvertegenwoordiger is, rust er een zware verantwoordelijkheid op haar schouders.

Niet alleen qua invloed, ook financieel gaat het de oudervereniging na de invoering van de Wet Kinderopvang steeds meer voor de wind. Ondertussen verschuiven de prioriteiten van het bestuur. Met de invoering van de Wet Kinderopvang lijkt het probleem van de oudervertegenwoordiging opgelost: BOinK is er nu immers. De fase van het organiseren en mobiliseren van ouders is voorbij en de nadruk komt te liggen op het informeren van oudercommissies: waar mogen zij zoal advies over geven?

Namens wie spreekt BOinK?

BOinK vertegenwoordigt naar eigen zeggen 80 procent van de ouders met kinderen in de kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en naschoolse opvang. Die 80 procent slaat op het percentage oudercommissies dat lid is van BOinK. Dit getal is niet te controleren: de jaarverslagen zijn niet openbaar en BOinK weigert niet-leden inzage in de stukken.

BOinK moet het meer hebben van de bijdragen van ondernemers dan van betrokken ouders

Het is maar zeer de vraag of oudercommissies wel zelf het initiatief nemen om lid te worden van BOinK. Het overgrote deel van die oudercommissies is of door een van hun voorgangers, of namens hun opvangaanbieder lid gemaakt. Individuele ouders kunnen geen lid van BOinK worden.

De jaarlijkse contributie voor het lidmaatschap van BOinK wordt in ieder geval door de opvangaanbieder betaald - dit om de leden van een oudercommissies niet op te zadelen met kosten. De website van BOinK biedt zelfs 20 procent korting voor opvangaannemers die meerdere oudercommissies tegelijk als lid aanmelden.

Hoe actief de leden betrokken zijn is onduidelijk, al zijn de signalen bedenkelijk. Zo moest de Algemene Ledenvergadering waarin de van BOinK zou worden goedgekeurd, opnieuw worden uitgeroepen omdat er de eerste keer nul leden kwamen opdagen. BOinK moet het dus meer hebben van de bijdragen van ondernemers dan van betrokken ouders.

Hoe wordt BOinK gefinancierd?

De financiële bijdrage van de grote opvangaanbieders vormt voor een groot deel de jaarlijkse begroting van BOinK. Met de explosieve groei van de opvangmarkt groeit BOinK mee: er komen steeds meer nieuwe oudercommissies bij. En niet alleen neemt de geldstroom van opvangaanbieders toe, de rijkssubsidies ook.

Stel je voor als de Consumentenbond wordt gefinancierd door Albert Heijn, Unilever, Philips en het ministerie van Economische Zaken? Geloof je de bond dan nog?

Dankzij een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur zijn die gegevens inmiddels openbaar. Tussen 2002 en 2005, in de groeifase, kreeg de club zo’n 50.000 euro per jaar aan subsidie. Tussen 2006 en 2008 was dat jaarlijks gemiddeld zo’n 120.000 euro. Vanaf 2009 tot nu ontving BOinK jaarlijks gemiddeld meer dan 400.000 euro aan rijkssubsidies voor structurele kosten en uiteenlopende Het grootste project - een digitale landelijke kinderopvangkaart - leidde tot Kamervragen. Alle budgeten die iets met ouders en kinderopvang van doen hadden gingen naar BOinK.

Oorspronkelijk was het idee van BOinK een soort consumentenbond voor ouders in de kinderopvang. Maar door de wijze van financiering is de onafhankelijkheid in gevaar gekomen. Want stel je eens voor als de Consumentenbond wordt gefinancierd door Albert Heijn, Unilever, Philips en het ministerie van Economische Zaken? Geloof je de bond dan nog? En wat betekent het voor je onderhandelingspositie als de partijen die je tegenwicht zou moeten bieden je belangrijkste financiers zijn?

Ook uitvoer en controle liggen bij BOinK zelf

BOinK is een vereniging voor oudercommissies met een algemeen bestuur en een dagelijks bureau. Al sinds ver voor de invoering van de Wet Kinderopvang staat Gjalt Jellesma aan het hoofd van de vereniging. De positie van Jellesma is machtig: hij is zowel voorzitter van het verenigingsbestuur als hoofd van het managementteam (directeur).

Zijn rechterhand in het bestuur - secretaris Willering - is in de dagelijkse praktijk ook zijn rechterhand in het managementteam (manager). De bestuursfuncties zijn onbetaald, maar de managementaken vormen een volwaardige betaalde baan. Uitvoer en controle liggen in dezelfde hand.

Zowel de wijze van financiering als de interne machtsverhoudingen staan op gespannen voet met de daadwerkelijke representatie van het ouderbelang. Vanuit de overheid is het nog enigszins te begrijpen dat zij graag zaken blijft doen met BOinK: er is immers nooit een andere grote oudervertegenwoordiger geweest. En een aanspeekpunt is een stuk efficiënter dan honderdduizenden individuele ouders te moeten raadplegen - voor het ministerie spreekt BoinK in ieder geval namens alle ouders. Voor de brancheorganisatie van kinderopvangondernemers geldt eenzelfde logica: BOinK in de persoon van Jellesma is al jaren een bekende en vertrouwde gesprekspartner.

En de oogst is ook nog eens mager

Van verontwaardigde ouders strijdend voor de goede zaak, is BOinK veranderd in een projectbureau dat aan elke onderhandelingstafel zit. En sinds de invoering van de Wet Kinderopvang is er nauwelijks sprake van een verbetering voor de positie van ouder of kind.

Op de website van BOinK staan de geformuleerd. Leg je deze langs de meetlat en de oogst is mager.

De commissie bestaat uit: een vertegenwoordiger van de Brancheorganisatie Kinderopvang en iemand van een ‘consumentenorganisatie’ (lees: BOinK).’ De pedagoog? Die doet er blijkbaar niet toe

Doel één: het waarborgen van de kwaliteit van kinderopvang. Sinds de invoering van de Wet Kinderopvang is de verhouding kind-leidster enkel ten nadele van kind en leidster gedaald. Individuele leidsters moeten voor steeds meer kinderen zorgen.

Doel twee: effectieve handhaving van regelgeving. Dit is nog altijd een structureel probleem. Vorig jaar bleek bijvoorbeeld dat in Amsterdam de helft van de opvangorganisaties de boel niet op orde had.

Doel drie: het informeren van ouders. De ouders beschikken nog steeds niet over de juiste informatie om te kunnen bepalen. De kennis en informatie die nodig is om de kwaliteit te kunnen beoordelen is simpelweg niet beschikbaar.

Doel vier: stimuleren van een actieve oudercommissie en overtuigen van het belang van medezeggenschap. Er is nauwelijks sprake van ‘medezeggenschap’, maar vooral van vrijblijvend adviesrecht. En als er al actieve ouders zijn - denk aan de Rotterdamse ouders die een begonnen of de ouderparticipatiecrèches - gaat BOinK niet actief in op verzoeken tot hulp.

De enige verbetering van de positie van de ouders is dat er na tien jaar (per 1 juli 2015) een voor de kinderopvang komt wier uitspraken bindend zijn. De commissie bestaat uit: iemand ‘met ervaring met rechtspraak,’ een vertegenwoordiger van de Brancheorganisatie Kinderopvang en iemand van een ‘consumentenorganisatie’ (lees: BOinK).’ De pedagoog? Die doet er blijkbaar niet toe.

‘Wij zijn resultaatgericht’

In zijn kantoor aan de Utrechtse Maliebaan verwerpt Jellesma iedere suggestie van afhankelijkheid: ‘Wij als BOinK hebben nooit concessies gedaan aan wat wij vinden dat kinderopvang moet zijn. Tegelijkertijd, en dat moeten [jullie] goed beseffen: ik vertegenwoordig de PVV tot en met de SGP – dat is de groep die ik vertegenwoordig. [...] ik wil niet afgeschilderd worden als een partij die weliswaar het gelijk aan zijn zijde heeft, maar in de praktijk niets bereikt. Wij zijn hier resultaatgericht.’

Gevraagd naar zijn mening over alternatieven op de ouderbelangenmarkt is Jellesma niets dan positief: hij waardeert het enthousiasme van jongelingen die iets nieuws willen proberen en wenst ze succes. Hij geeft nieuwkomers wel enig vaderlijk advies mee: waak ervoor dat je je niet voor een bepaald karretje laat spannen. Het politieke spel is niet voor beginners.

Geen plaats voor nieuwkomers: BOinK is er al

Er zijn twee pogingen ondernomen een alternatieve oudervereniging op te zetten. Twee jonge moeders proberen elk op eigen wijze het diepgewortelde monopolie van BOinK te doorbreken: Wendy de Wild met Goed Geregeld en Marjet Winsemius met Voor Werkende Ouders.

Goed Geregeld trekt na bijna twee jaar ploeteren de droevige conclusie dat het niet gelukt is doelstelling (duizend betalende leden) te halen. De dekking voor hun plannen staat of valt met het aantal betalende leden. Als De Wild haar initiatief staakt biedt Jellesma aan om de ‘inboedel’ van De Wild op de site van BOinK te plaatsen. De Wild neemt uiteindelijk plaats in het bestuur van BOinK.

Winsemius krijgt, op hetzelfde moment als De Wild, van Jellesma het aanbod om haar website onder te brengen op de site van BOinK. Zij weigert, omdat ze onafhankelijk wil blijven.

van Marjet Winsemius heeft echter een lange adem en timmert nog altijd gestaag aan de weg - meer dan duizend ouders hebben zich al bij haar club aangemeld. Als nieuwkomer komt ze allerlei obstakels tegen. Zo werd haar bijvoorbeeld tijdens een kennismakingsgesprek met de directie Kinderopvang van het ministerie van Sociale Zaken en Welzijn duidelijk gemaakt dat zij niet in aanmerking komt voor subsidie: BOinK is er immers al. En dat is precies waar alle andere vernieuwers tegenaan lopen: BOinK is er al.

Iedere partij heeft invloed.
Op papier dan

Sinds het optuigen van de Wet Kinderopvang geeft Jellesma als enige vertegenwoordiger van ouders in Nederland beleid vorm. Dit gebeurt met een select groepje gesprekspartners: het ministerie en de belangrijkste opvangondernemers. Het doel van het overleg is werkbare resultaten te boeken voor alle partijen: het ministerie, de brancheorgansatie van ondernemers en BOinK. Ruimte voor twijfel over de basis van het stelsel is er niet. De brancheorgansatie Kinderopvang, Jellesma en het ministerie van Sociale Zaken zijn sluipenderwijs vervallen in een symbiotische samenwerking waarin tegenspraak is weggeorganiseerd.

Beleidsvraagstukken worden veilig en vertrouwd binnen het gesloten netwerk opgelost - over de hoofden van ouders, kinderen en opvangmedewerkers. In plaats van op te komen voor het ouderbelang, denkt BOinK te veel in de geest van de ondernemer. Waar in 1995 BOinK met de vuist op tafel sloeg, handelt het tegenwoordig in ‘nauwe samenwerking met de ondernemers in de kinderopvang,’ zoals hun meldt. Voor vernieuwers of andersdenkenden is geen plaats.

Zulke verschijnselen komen in de buurt van wat Transparancy International kwalificeert als Het zorgt ervoor dat op papier iedere speler binnen het stelsel zijn punten kan afvinken. In de praktijk leidt het tot verwatering van belangen, verlies van geloofwaardigheid en slecht beleid voor ouder en kind.

Lees ook: Hoe een groep ouders in opstand kwam en de crèche overnam De oudste crèche van Rotterdam, geopend op de eerste verjaardag van prinses Beatrix, kwam onlangs in handen van een nieuwe eigenaar die flink wilde saneren. Maar de ouders lieten het niet zover komen en namen de crèche over. Ook in Amsterdam zijn ouders nu hetzelfde van plan. Is de tijd van power to the parents aangebroken? Lees hier het verhaal over de oudercrèche terug

En toezicht houden? Dat doen kinderopvangbedrijven zelf wel Het meten van de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang is iets wat systematisch moet gebeuren door de overheid, zo stelt UNICEF. Maar wat als de uitkomsten van het wetenschappelijke onderzoek tegenvallen? Dan laat je het begrip ‘kwaliteit’ herdefiniëren. Maar nu door de branche zelf. Lees hier het stuk

En de geschiedenis: hoe crèches het kind van de rekening werden Marktwerking in de kinderopvang zou alles beter maken. Wachtlijsten zouden verdwijnen en de pedagogische kwaliteit zou stijgen. Acht jaar later na de invoering ervan blijkt dat het er voor het kind niet veel beter op is geworden. Lees hier onze reconstructie van de marktwerking in de opvang terug