Het was een lastige afweging waar het RIVM aan het begin van de coronacrisis voor kwam te staan en waar sommige medewerkers soms slapeloze nachten van hadden, vertelt Bastiaan Venhuis, een van de hoofdonderzoekers van het rapport dat vandaag verschijnt.
Eind maart 2020 werd het RIVM verantwoordelijk voor het testen van beschermingsmiddelen die zorgmedewerkers nodig hadden om patiënten te kunnen helpen. Maar door het snel oplopende mondkapjestekort was er geen tijd om de spullen te testen zoals een officiële testinstantie dat zou doen. Er werd daarom een verkorte testprocedure opgezet, waarbij een beperkt aantal monsters werd genomen om de kwaliteit van de aangekochte beschermingsmiddelen te controleren.
Dankzij deze testprocedure werd meer dan driekwart van de mondkapjes eruit gefilterd omdat ze volgens het RIVM niet aan de vereiste kwaliteit voldeden. Maar zekerheid of er niet alsnog ongeschikte mondmaskers door de test zijn geglipt, gaf deze methode niet. ‘Daarvoor was het aantal monsters dat we namen te laag’, zegt Bastiaan Venhuis.
Een ongemakkelijke waarheid, maar wel een die in het licht van een wereldwijde gezondheidscrisis geplaatst moet worden, benadrukt Venhuis. ‘Het alternatief was dat zorgmedewerkers zonder beschermingsmiddelen zouden moeten werken.’
Wat was er ook alweer aan de hand?
Toen het coronavirus eind februari 2020 in Nederland uitbrak, was het gigantische tekort aan mondmaskers door niemand voorzien. Niet alleen in Nederland dreigde de zorg vast te lopen door het tekort. De hele wereld joeg op mondkapjes om de bevolking te kunnen beschermen tegen het toen nog onbekende virus.
Harde, betrouwbare cijfers zijn er niet, maar de schattingen lopen uiteen van een zeventien- tot zestigvoudige mondiale vraag. De baas van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Tedros Adhanom Ghebreyesus, noemde de mondkapjesschaarste dan ook ‘een van de urgentste bedreigingen voor ons collectieve vermogen om levens te redden’.
De geëxplodeerde vraag naar mondkapjes dreef de prijzen op, waardoor sommige handelaren hun kans schoon zagen geld te verdienen aan deze nieuwe groeimarkt. Tientallen mondkapjesfabrieken werden in een mum van tijd uit de grond gestampt en er ontstond een levendige handel in valse en misleidende kwaliteitscertificaten. Het gevolg: mondkapjes die op papier in orde leken, maar in werkelijkheid ondermaats waren.
Het duivelse dilemma: kwaliteit versus snelheid
Ook de Nederlandse overheid moest door schade en schande leren dat ze niet blindelings kon vertrouwen op de certificaten van leveranciers. Op 28 maart 2020 startte ze een officiële terugroepactie van ruim 600.000 maskers die een week eerder waren verspreid onder Brabantse ziekenhuizen. Zorgmedewerkers die deze mondkapjes hadden gekregen, vertrouwden de maskers niet en stuurden ze voor extra controle door naar onderzoeksbureau TNO . Daaruit bleek dat de kwaliteit ver beneden peil was: ze sloten niet goed aan op het gezicht en de virusdeeltjes werden onvoldoende gefilterd.
In allerijl werd er daarom een zogenoemde teststraat opgericht om de aangekochte beschermingsmiddelen van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) te gaan controleren. Niet alleen werden de certificaten gecontroleerd op echtheid, ook werden de maskers aan een fysieke test onderworpen. En daar ontstond volgens Venhuis het dilemma. Want wil je de mondkapjes toetsen volgens de volledige Europese kwaliteitsbeoordeling, dan ben je weken of zelfs maanden verder. En die tijd was er niet.
In overleg met de verschillende instanties besloot het RIVM een verkorte beoordelingsprocedure op te zetten waarbij het mondkapje op de belangrijkste kenmerken getest zou worden. In het geval van een FFP2-masker werd er gekeken naar de filtratie (houdt het masker voldoende virusdeeltjes tegen?) en de pasvorm (sluit het masker voldoende af?). Ook was er een zogenaamde visuele en tactiele inspectie (zijn de elastieken sterk genoeg?), en werd de bijgeleverde documentatie gecheckt (kloppen de certificaten?). Scoorde het masker op deze vier criteria voldoende, dan kon het worden gebruikt als covid-masker in de zorg.
De methode was goed genoeg om flink wat ongeschikte maskers op te sporen, blijkt uit het rapport dat vandaag verschijnt. 78 procent van de ademhalingsbeschermingsmaskers die door het RIVM werden getest viel door de mand. Van de chirurgische maskers keurde het RIVM zelfs 86 procent af.
Maar helemaal waterdicht is deze methode niet, erkent RIVM-onderzoeker Bastiaan Venhuis. De belangrijkste concessie? De grootte van de steekproef. Per 500.000 stuks werden er namelijk 3 doosjes van minimaal 10 maskers gekeurd, terwijl circa 120 doosjes representatief zou zijn, aldus Venhuis. ‘De testuitslagen geven daarom alleen een indruk van de kwaliteit.’
Het is daardoor niet uit te sluiten dat er maskers van mindere of slechte kwaliteit toch goedgekeurd zijn. Venhuis: ‘Als je dit allemaal rustig vanachter je bureau zou kunnen uittekenen, dan zou je dit natuurlijk anders doen. Maar het was oorlogstijd. Dan moet je handelen.’
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Arbeidsinspectie laten desgevraagd weten dat er bij hen een beperkt aantal klachten binnen zijn gekomen over mondkapjes die destijds, na goedkeuring van het RIVM, zijn uitgeleverd aan de zorg. De IGJ kreeg één melding over chirurgische mondmaskers. De Arbeidsinspectie ontving twaalf meldingen over FFP2-maskers, waaronder vier meldingen over elastieken die loslieten en een melding over gaatjes in het masker.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) laat weten op de hoogte te zijn van de risico’s die de te kleine steekproef met zich meebracht, maar benadrukt dat deze werkwijze destijds in overleg met de inspecties ( NVWA en IGJ ) is ingevoerd. ‘Een representatieve steekproef zou immers zoveel tijd en capaciteit vragen, dat het risico bestond dat het LCH beschermingsmiddelen met goede kwaliteit niet kon uitleveren, terwijl deze wel op voorraad waren en de vraag groot was.’
Binnenkort publiceren wij in de serie Operatie Mondkapje een uitgebreide reconstructie van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH), dat aan het begin van de crisis de opdracht kreeg om voldoende mondkapjes te regelen voor de zorg. Hoe gingen zij te werk? Was het een succes? En waarom is er zo vreselijk veel ingekocht?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!