Maart 2020. Het coronavirus is in Nederland, een catastrofe dreigt. Tenzij er mondkapjes komen. Politiek, publiek en media eisen actie – en snel ook.
Honderden miljoenen worden uitgegeven. Veel te veel, luidt het vernietigende oordeel achteraf. Een groot deel van de spullen blijkt ook nog eens onbruikbaar.
Wij volgden anderhalf jaar lang meer dan honderdvijftig betrokkenen – zorginkopers, ambtenaren, gelukszoekers. Zij schetsen een complexe werkelijkheid, waarin paniek, improvisatie en beeldvorming overheersten – en geven zo een fascinerend inzicht in hoe Nederland opereert in crisistijd.
Over het acuutste probleem van Nederland – het tekort aan mondkapjes – bleek de overheid nauwelijks te hebben nagedacht. Een Rotterdamse inkoper sprak zijn verbazing hardop uit. Waarop de overheid hem een vraag stelde: wil jij voor ons mondkapjes inkopen?




Te midden van de mondkapjeschaos richtten zorg, markt en staat een organisatie op die beschermingsmiddelen moest inkopen om zo een ramp af te wenden: het Landelijk Consortium Hulpmiddelen.
Een reconstructie van een bijzondere start-up die het land moest redden. Hoe ging dat? Was het een succes? En waarom is er zo vreselijk veel geld uitgegeven?






