Het is 27 februari 2020 als minister Bruno Bruins van Volksgezondheid tijdens een een briefje krijgt toegeschoven. Bruins: ‘Er wordt mij bevestigd dat er een patiënt is met het coronavirus in Nederland. Het zou gaan om een man die verblijft in isolatie in het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg.’

Met een bedrukt gezicht legt Bruins het briefje neer en kijkt – wachtend op een vraag – de presentator aan. ‘Meer informatie heeft u op dit moment niet?’ Opnieuw kijkt Bruins naar zijn briefje. ‘Nee, meer heb ik niet.’

Het zou een tekenend beeld worden voor hoe de weken zich daarna voltrekken. Waar er aan het begin van februari nog geruststellende woorden werden uitgesproken (Bruins: zien we live op televisie de onwetendheid groeien over wat ons te wachten staat.

Het virus verspreidt zich dan ook sneller dan Nederland kan bijbenen. Brabantse ziekenhuizen lopen razendsnel vol met besmette mensen, die in hoog tempo verslechteren en zelfs komen te overlijden. 

Maar terwijl artsen en verpleegkundigen alles op alles zetten om de patiënten te redden, dreigt er achter de schermen een nieuwe ramp. Want wanneer begin maart onze buurlanden plotseling besluiten de grenzen te sluiten, wordt de toevoer van mondkapjes een landelijk probleem van ongekende omvang. 

Sterker, het acuut ons hele zorgsysteem plat te leggen.

Niemand was voorbereid op een pandemie

Het is tegen dit decor dat ik anderhalf jaar geleden mijn onderzoek startte naar de tekorten aan mondkapjes in de zorg – en waarvoor ik uiteindelijk meer dan 150 hoofdrolspelers uit de begindagen van de crisis zou spreken.

Ik ontmoette leveranciers die miljoenen euro’s voor mondkapjes ontvingen van de overheid, zonder dat zij enige ervaring met beschermingsmiddelen hadden. Ik sprak ambtenaren die deze miljoenen euro’s aan belastinggeld uitgaven aan deals waarvan ze geen idee hadden of die zouden slagen. Ik stond in loodsen vol beschermingsmiddelen, terwijl verpleeghuizen op datzelfde moment nauwelijks aan spullen konden komen.

Stuk voor stuk nieuwswaardige verhalen. Verhalen die er ook kwamen, zij het niet van mijn hand:

meldde het AD. berichtte Follow the Money. kopte de Volkskrant.

Verhalen waar feitelijk weinig op af te dingen is.

Maar hoe meer hoofdrolspelers uit de begindagen van de pandemie ik sprak, des te meer ik ging beseffen dat deze verhalen slechts de oppervlakte lieten zien van veel dieperliggende problemen. 

En hoe ingewikkeld het verhaal was dat ik eigenlijk moest vertellen.

Want geen enkele zorginstelling hield er rekening mee dat bij het uitbreken van een pandemie Duitsland en Frankrijk een zouden afkondigen, waardoor vrachtwagens met mondkapjes de grens niet meer overkwamen. En geen enkele inkoper realiseerde zich dat bijna al deze spullen uit dezelfde fabrieken in China kwamen, uitgerekend de plek waar het coronavirus uitbrak – en waar de hele wereld op hetzelfde moment afhankelijk van werd.

Ziekenhuizen dreigden hun deuren te moeten sluiten omdat ze geen beschermingsmiddelen hadden voor hun artsen, verpleegkundigen en patiënten

Dat betekende: improviseren, improviseren, improviseren – de gehele mondkapjescrisis lang.

Langzaamaan realiseerde ik mij ook hoezeer ik een blinde vlek had voor de onzekerheden die met een wereldwijde gezondheidscrisis gepaard gingen. Hoe het was om aan goede beschermingsmiddelen voor de zorg te komen en hoe weinig invloed men had op het slagen daarvan. En dat toeval een veel grotere factor is in het bestrijden van een crisis dan je zou denken. 

Want wat nu, anderhalf jaar later, in het publieke debat dreigt te worden vergeten, is dat er geen enkel draaiboek klaarlag om zo’n hoog oplopende nood te bestrijden. Dat ziekenhuizen dreigden hun deuren te moeten sluiten, omdat ze geen beschermingsmiddelen hadden voor hun artsen, verpleegkundigen en patiënten. Dat de toenmalige minister van Volksgezondheid onder zo’n enorme druk stond om dit probleem op te lossen dat hij er, letterlijk, achter zijn spreekgestoelte in de Tweede Kamer, onder  

Het is binnen deze chaos dat ambtenaren, ziekenhuisinkopers en ondernemers opstonden om Nederland door de grootste gezondheidscrisis in de recente geschiedenis te loodsen, maar vaak geen idee hadden hoe dat het beste te doen. 

Het enige wat ze wel zeker wisten, is dat ze iets moesten doen. 

150 hoofdrolspelers vertelden mij wat ze hebben gedaan (en wat er beter had gekund)

In de komende weken wil ik jullie daarom graag meenemen in de verhalen van de mensen die achter de schermen probeerden de zorg van beschermingsmiddelen te voorzien – van het begin dat de tekorten ontstonden tot het moment dat de loodsen afgeladen vol zaten.

Want wie alleen kijkt naar de uitslag, kan concluderen dat de overheid te vroeg, te laat, te langzaam of te snel opereerde. Maar de coronacrisis begon als een wedstrijd op een onbelijnd veld, waarvan de spelers niet wisten waar het doel stond en de scheidsrechter de regels niet kende.

Daarmee wil ik niet zeggen dat alles wat verkeerd ging te rechtvaardigen is. Of dat niemand blaam treft. Maar om te leren van de gemaakte fouten is het belangrijk om verder te kijken dan wiens schuld het is dat we nu met magazijnen vol onbruikbare spullen zitten. Om te leren van de gemaakte fouten, moeten we ons afvragen: waarom ging het zo? 

Daarvoor sprak ik met meer dan 150 hoofdrolspelers: zorgmedewerkers, ziekenhuisinkopers, ziekenhuisdirecteuren, , leveranciers, handelaren, ondernemers, KLM-medewerkers, , vertegenwoordigers van medewerkers van het Landelijke Consortium Hulpmiddelen (LCH), OMT-leden, topambtenaren en crisisexperts.  

Zij vertelden mij wat er goed én wat er mis ging. Wat hun dilemma’s waren en hun onzekerheden. Hoe het oplopende aantal besmettingen hen steeds koortsachtiger maakte. Hoe de pers en politiek hen op de hielen zaten. Wat ze zichzelf verwijten. Wat ze anders hadden kunnen of zelfs hadden moeten doen.

Zo ging ik steeds beter begrijpen waarom het Nederlandse zorgstelsel niet was voorbereid op een pandemie. Waarom er honderden miljoenen mondkapjes werden afgekeurd. Waarom er miljoenen euro’s aan strijkstokken van handelaren bleven hangen. Waarom ambtenaren met allerlei vreemde leveranciers in zee gingen. 

Dat verhaal wil ik in de komende maanden, samen met correspondenten Michiel de Hoog en Maurits Martijn en een team van collega-redacteuren, in verschillende reconstructies uit de doeken doen. 

Want juist nu we een nieuwe fase van de pandemie in gaan, waarin het ergste gevaar geweken is, en het terugkijken én het afrekenen in volle gang is, is het van groot belang de crisisaanpak te reconstrueren door de ogen van de mensen die aan de frontlinie stonden, om zo een waarachtiger beeld te schetsen van hoe er destijds is gehandeld.

Niet om goed te praten wat fout is gegaan of te veroordelen wat beter had gekund, maar om ons beeld van de coronacrisis ingewikkelder te maken, zoals de crisis dat zelf ook was.

Op de hoogte blijven van deze serie? Wil je op de hoogte blijven van Operatie Mondkapje? Dat kan! In de nieuwsbrief stuur ik je updates, vertel ik je meer over het onderzoek en krijg je een seintje als er een nieuw verhaal verschenen is. Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >

Lees ook:

Aan het begin van de pandemie wilden deze artsen hard ingrijpen, maar niemand luisterde. Toen was het te laat Michael Lewis laat in zijn nieuwe boek zien dat Amerikaanse artsen en epidemiologen begin 2020 genoeg kennis hadden om hard te willen ingrijpen tegen corona, en waarom dat toch niet lukte. Lees dit artikel van Michiel de Hoog