Hoe konden mondkapjes zo schaars zijn aan het begin van de pandemie?
Inmiddels zit Nederland met bergen medische mondkapjes, maar in het voorjaar van 2020 dreigde de zorg nog vast te lopen door een tekort. Hoe kon dat gebeuren? En (hoe) is een mondkapjestekort voortaan te voorkomen?
Wat was er ook alweer aan de hand?
Het is een ‘volstrekte bonanza’, de mondkapjesmarkt, zegt Martin van Rijn in maart 2020. Hij volgt minister Bruno Bruins (Medische Zorg en Sport) op, die is ingestort tijdens een Kamerdebat – een Kamerdebat over mondkapjes.
De hele wereld wil op dat moment goede medische mondmaskers, want zonder goed beschermd zorgpersoneel gaat alles kapot. De baas van de Wereldgezondheidsorganisatie, Tedros Adhanom Ghebreyesus, noemt de mondkapjesschaarste dan ook ‘een van de urgentste bedreigingen voor ons collectieve vermogen om levens te redden’.*
In de eerste maanden van 2020 explodeert de vraag. Eerst in China en daarna, in de slipstream van het virus, in de rest van de wereld. Harde, betrouwbare cijfers zijn er niet en schattingen lopen uiteen – bijvoorbeeld van een zeventien* tot zestig* keer zo grote mondiale vraag.
Hoe kon die schaarste ontstaan?
Cruciaal is het gedrag van China in de eerste twee maanden van de pandemie. China is de grootste producent van mondkapjes ter wereld. Het land slurpt in januari 2020 een groot deel van de mondiale mondkapvoorraad op. Dat doet het door ladingen op te kopen in eigen land én door buitenlandse eigenaren van fabrieken in China te verordonneren hun productie alleen nog te leveren aan de Chinese autoriteiten.
Daarnaast importeert China in vijf weken tijd twee miljard maskers. Zo veel mondkapjes worden normaal in tweeënhalve maand gemaakt, wereldwijd.
Dit alles zorgt voor de eerste grote tekorten en het ontwricht de mondiale markt.
Tegelijkertijd voert China strenge exportrestricties in. Die betreffen ook meltblown, een fijn synthetisch gaas. Dit spul zit onder andere in luiers, airconditioners en waterfilters. Het is ook een cruciaal onderdeel van de adembeschermingsmaskers, chirurgische mondmaskers en N95-maskers.
China is óók de grootste producent van meltblown ter wereld, waardoor het moeilijk wordt voor andere landen om mondmaskers te maken.
Tel daarbij op dat de Chinese productieketens in die eerste weken om twee redenen suboptimaal – lees: belabberd – functioneren. Vanaf 25 januari is het twee weken Chinees Nieuwjaar, wat er traditioneel toe leidt dat het land min of meer stil komt te liggen. En: China voert stevige lockdowns in. Hierdoor kunnen miljoenen fabrieksarbeiders niet aan het werk.
Wat zijn de achterliggende oorzaken?
De chaos en excessen op de mondkapjesmarkt waren onvermijdelijk. Daarvoor steeg de vraag te snel en te hard. Tegelijkertijd wordt de mondkapjesmarkt, zoals zovele goederenmarkten, gekenmerkt door een aantal eigenschappen die haar kwetsbaar maken voor onverwachte gebeurtenissen en die óók verklaren waarom het zo grandioos misging.
1. Offshoring
De supply chain van mondmaskers is een schoolvoorbeeld van hoe de geglobaliseerde economie werkt. De productie van de maskers vindt voornamelijk plaats op plekken waar de productie- en arbeidskosten zo laag mogelijk zijn. De coronapandemie toonde de logische consequentie hiervan: weinig landen bleken in staat om zelf mondmaskers te maken.
Volgens Amerikaanse data * werd pre-pandemie bijvoorbeeld 95 procent van de in de VS gebruikte chirurgische maskers en 70 procent van de N95-mondkapjes in het buitenland gemaakt.
China is de grootste mondkapjesfabrikant ter wereld. 50 tot 90 procent,* de schattingen lopen nogal uiteen, kwam voor de pandemie uit China. Datzelfde geldt voor meltblown, de grondstof van zowel adembeschermings- als chirurgische maskers. Partijen die zelf maskers wilden maken, waren grotendeels afhankelijk van de toevoer van dit fijne gaas uit China.
2. Just in time
Just in time is een van de leidende principes in veel maakindustrieën. Het komt erop neer dat onderdelen van een productieproces pas geleverd (en geproduceerd) worden op het moment dat ze nodig zijn. Dit maakt het maakproces efficiënter en flexibeler. Producenten, leveranciers en kopers leggen nauwelijks voorraden aan en besparen zo geld dat zij in andere zaken kunnen stoppen.
Deze win-win-win is wel aan één dwingende voorwaarde gebonden: voorspelbaarheid. De schakels in de supply chain moeten doen wat er van hen verwacht wordt. Neemt de vraag onverwachts toe of stokt de aanvoer van een cruciale component, dan verandert het soepele just in time in een taai too little, too late.
Dit gebeurde begin vorig jaar. De toeleveringsketen van mondkapjes bleek niet schokbestendig. Producenten waren niet in staat om hun productie te verhogen toen de vraag toenam. Landen en zorginstellingen bleken niet genoeg voorraden te hebben aangelegd. Bonanza!
Just in time bleek een slachtoffer van zijn eigen succes. Een goede illustratie daarvan zijn de machines die meltblown maken. Dit zijn technisch hoogstaande apparaten waarvan er niet veel in voorraad bleken te zijn. Het kost in normale tijden ongeveer een halfjaar om eerst zo’n machine te bouwen en daarna een mondkapjesproductielijn. Met andere woorden: dat is niet van de ene op de andere dag te regelen.
Is het te voorkomen?
Zoals gezegd: de gekte uit die begindagen was onoverkomelijk. De schok was te groot en kwam te onverwachts.
Wel kan het systeem schokbestendiger worden gemaakt: er bestaan vele ideeën en initiatieven van overheden, politici en marktpartijen om de supply chain van mondmaskers robuuster te maken.
Landen zouden meer voorraden aan kunnen leggen (waar vele ook mee zijn begonnen); er zou meer eigen productie kunnen worden gedraaid (ook dat gebeurt). En er zou meer inzicht moeten komen in de supply chain van mondmaskers.
In 2017, vooruitlopend op een ontwrichtende pandemie, adviseerde een medewerker van het Amerikaanse RIVM, de CDC, om bestellingen van beschermingsmiddelen centraal te monitoren, om beter te weten waar op regionaal, nationaal en mondiaal niveau mogelijk problemen ontstaan.
Er is niet naar haar geluisterd. Er is geen overzicht: geen van de partijen – kopers, verkopers, leveranciers, distributeurs – kan de hele markt overzien. Hierdoor is het onmogelijk om juiste inschattingen te maken over vraag en aanbod, om risico’s op tijd te detecteren of om, indien nodig, een goed verdeelplan te maken. Verschillende partijen uit de zorg zijn hier nu mee bezig.