Aan Christianne van der Wal (VVD) de schone taak om er als minister voor Natuur en Stikstof voor te zorgen dat we 50 procent minder

Dat is op z’n zachtst gezegd niet gemakkelijk. Alle sectoren moeten minder stikstof gaan uitstoten, maar de landbouw is de enige die het verschil kan maken; die is verantwoordelijk voor verreweg de meeste neerslag van stikstof in beschermde natuurgebieden.

Maar de hoop dat het kabinet sámen met de landbouwsector tot een concrete aanpak kon komen, belandde deze week in de prullenbak. Het kabinet is aan zet. Op de dinsdag voordat het landbouwakkoord klapte, sprak ik Van der Wal over hoe het kabinetsplan voor de landbouw er volgens haar uit moet zien.

De meest kansrijke oplossing is volgens de minister dat er minder vee gehouden wordt per hectare landbouwgrond – ‘extensiveren’, in landbouwjargon. Toch kiest zij er niet voor om dit in hard beleid te gieten. Ze gaat voor een mix aan vrijwillige maatregelen.

Waarom? ‘Ik vind het veel mooier als het ons lukt om dit te doen, niet omdat het moet, maar omdat we het wíllen.’

Wat vindt u van het idee om de veeteelt integraal te extensiveren en veehouders te stimuleren om veel meer vanuit de natuur te denken?

‘Ik vind dat een heel goed idee. We missen in de politiek een integrale visie op landbouw én natuur. We moeten op zoek naar een nieuwe balans tussen natuur en economie, maar ook naar een nieuwe balans tussen natuur en de agrarische sector.’

‘De agrarische sector heeft te veel gevraagd van de natuur. Alle grenzen zijn bereikt en overschreden’

Wat bedoelt u precies met een nieuwe balans?

‘De agrarische sector heeft te veel gevraagd van de natuur – dat geldt trouwens ook voor andere economische sectoren. Alle grenzen zijn bereikt en overschreden. De grenzen van stikstof- en methaanuitstoot, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, en natuurlijk biodiversiteit.’

‘Dat kun je niet aanpakken met alleen technologische innovatie: je hebt een integrale aanpak nodig, met een mix van maatregelen. Maar de meeste kansen liggen bij extensiveren. Dat betekent dat agrarische ondernemers een deel van hun vee wegdoen, óf je houdt evenveel vee, maar dan met meer grond.’

Dat zou kunnen via biologische veeteelt, zonder kunstmest en met veel minder krachtvoer. Maar op dit moment is iets meer dan 4 procent van onze veeteelt biologisch, nog net niet het laagste percentage van heel Europa. De Europese Unie wil dat dat 25 procent wordt. Is dat ook het percentage waar u ongeveer aan denkt?

‘Ik heb me ingezet voor 15 procent, de ambitie lag eerst veel lager. Maar wat ik ook niet wil, is het moet en het zal biologisch. Het is één manier.’

Waarom? Het is een goede manier om met veel minder vee rond te komen. 

‘Omdat ik dat een te grote inperking van het ondernemerschap vind. Het is een beetje als een restaurant. Ik ken iemand, die was sterrenkok maar is daarmee gestopt. Hij kookt nu gewoon lekker op hoog niveau, maar tegen iets aantrekkelijkere prijzen. Die vindt zijn werk nu veel fijner. Hij doet nog steeds waar hij goed in is – fantastisch koken – maar hij heeft niet de restricties die bij een Michelinster horen. En toch is hij goed bezig.’

‘Ik kan me best voorstellen dat ondernemers zeggen: ik wil wel ríchting biologisch, of natuur-inclusief, of biologisch-dynamisch, maar niet per se met het stempel biologisch, met de restricties die daarbij horen.’

Maar juist nu zijn er bergen restricties. Om de intensieve manier van werken doorgang te kunnen laten vinden, heeft Nederland een hypercomplex vergunningensysteem vol regels en beperkingen opgetuigd. Biedt alleen een strenge beperking op kunstmest en krachtvoer niet juist duidelijkheid?

‘Exact. En dat is natuurlijk ook waar minister Adema [van Landbouw, TO] naar kijkt, grondgebondenheid – het idee dat boeren voer van hun eigen land halen. Daar willen we afspraken over maken.’

‘Natuurherstel is niet alleen afhankelijk van stikstof. Het gaat ook om droogte, versnippering, waterkwaliteit. Ieder gebied heeft zijn eigen opgave. Bij natuurgebieden die stikstofgevoelig zijn, is dat de grootste drukfactor. In andere gebieden ligt het accent op water. Daarom is een mix van mogelijke maatregelen zo belangrijk.’

Maar dat is toch juist het mooie van extensiveren? Afstappen van krachtvoer en kunstmest is een oplossing voor ál deze opgaven.

‘Ik denk ook dat dat een goede oplossing is. Maar we moeten wel met elkaar door de weerstand heen. Ik ben ervan geschrokken, toen ik begon als minister, hoeveel weerstand er is als je zegt dat je de natuur wil uitbreiden. En dan hebben we het over de Veluwe, al onze nationale parken, maar ook over groene woonwijken, de duinen waar we in kunnen wandelen, over onze landbouwgrond. Neem het mooie coulisselandschap in de Achterhoek...’

‘Iedereen wordt blij van die natuur. Maar als je zegt: zullen we die natuur ook beschermen, nou, dan maak je wat mee’

‘Iedereen wordt blij van die natuur, dat zag je tijdens de coronapandemie. Maar als je zegt: zullen we die natuur ook beschermen, en zullen we wellicht daarvoor ook wat natuur uitbreiden, nou, dan maak je wat mee.’

Hoe komt dat?

‘Ik heb werkelijk geen idee. De enige analyse die ik kan maken, is dat wij natuur als een soort hinderlijk obstakel in de vergunningsverlening zijn gaan zien.’

‘Dat heeft denk ik ook te maken met de historie van het landbouwbeleid. Voor de oorlog was er een totaal andere inrichting van ons platteland, er was veel meer natuur. En die werd onderhouden door de boeren – ondernemers die voedselproductie combineerden met natuurbeheer en landschapsbeheer. Maar wij hebben als samenleving en overheid – vooral de overheid – van de agrarische sector gevraagd om alles te richten op schaalvergroting en productie-efficiëntie.’

Wat is de rol van de media in het debat over het stikstofprobleem?

‘Er is veel framing, vaak ingestoken door anderen. Alsof er een kaalslag op het platteland zou komen. Alsof wij met de Mobiele Eenheid het erf oplopen om te komen onteigenen. Alsof er na deze transitie geen voedsel meer zou zijn in Nederland. Dat is echt iets waar ik echt af en toe mijn wenkbrauwen over frons.’

Waar komt die framing vandaan, denkt u?

‘Er zijn partijen die geen belang hebben bij de landbouwtransitie. Veevoerbedrijven bijvoorbeeld, maar ook hun afnemers. Kijk, wij sturen niet per definitie op minder dieren in Nederland, maar het resultaat van onze aanpak zal wel zijn dat er minder dieren in Nederland zijn. En dus minder productie. Deze partijen hebben daar geen belang bij.’

‘Ik weet niet exact of die beeldvorming daar vandaan komt. Maar ik vind het echt heftig. En het ergste vind ik het nog voor de boeren, want sommigen worden er onzeker van. Boeren die extensiever willen werken, of omschakelen naar biologisch, worden door collega’s aangesproken, soms zelfs heel intimiderend. Alsof het niet oké is om zaken te doen met de overheid! Ik heb zojuist weer een oproep gedaan in de agrarische sector. Spreek je collega’s dáárop aan.’

BBB is in alle provincies en in de Eerste Kamer de grootste geworden. Wat vindt u ervan dat verschillende provincies hebben afgesproken om boeren niet te gaan onteigenen?

‘Dat vind ik prima, dat wil ik ook niet. Maar je kunt het nooit uitsluiten.’

Maar dat doen provincies zoals Limburg dus wel.

‘Je kan dat wel heel stoer zeggen, maar er zijn partijen in Nederland, buiten de overheid, die onteigening juridisch kunnen afdwingen. Ik kies veel liever voor het instrument normeren en beprijzen dan voor het instrument onteigenen of vergunning intrekken. Maar je hebt ook een stok nodig.’

BBB gaat voor zoveel mogelijk technologische innovatie – luchtwassers, slimme stalvloeren – en niet voor het afbouwen van de veestapel. Wat vindt u daarvan?

‘Zoals ik al zei: ik ga voor een mix van maatregelen. Als je met stalinnovatie een bijdrage levert aan de oplossing, dan is daar niks mis mee. Maar met alleen technologische oplossingen wordt het moeilijk om die andere doelen te halen, zoals verbetering van de waterkwaliteit, natuurherstel en verlaging van de methaanuitstoot.’

Die innovaties kosten geld. Boeren zitten nu al in het nauw omdat ze steeds moeten opschalen.

‘Ja, het is een race to the bottom. Innovaties kunnen wel een onderdeel zijn van de totale oplossing. Ik vind het goed als sommige boeren ervoor kiezen om te investeren in schonere stalsystemen, zolang de productie maar niet omhoog gaat. Dat is de fout die we in het verleden hebben gemaakt. Het is een financieringsvraagstuk.’

Gaat de overheid boeren dan structureel meer subsidiëren?

‘Dat is natuurlijk ook niet de oplossing. Veel agrarische ondernemers zitten klem in de keten. De marges zijn hoog aan de voorkant – bij banken en veevoerbedrijven – en aan de achterkant – zoals vleesverwerkers. Maar niet bij de ondernemer zelf. Het landbouwakkoord is mede bedacht om daar iets aan te doen.’

Van extensiveren wéten we al dat het financieel mogelijk is, omdat er al boeren zijn die zo werken. 

‘Dat klopt. Boeren die natuurinclusief werken zijn heel inspirerend – of ze nu biologisch werken of niet. Die ondernemers laten zien dat het kan. Ze worden er blij van, ook omdat het financieel minimaal even aantrekkelijk is. Want de kosten zijn veel lager.’

Is het mogelijk om ervoor te zorgen dat extensiveren toch voor álle boeren financieel aantrekkelijk is?

‘Ik zie twee mogelijkheden om dat te helpen financieren. De ene is dat vrijwillig stoppende boeren, van wie wij de productierechten kopen, hun grond verkopen aan collega-ondernemers. Die kunnen die grond dan gebruiken om te extensiveren.’

‘De andere is dat wij als overheid investeren in landschapsbeheer. Want als we onze natuurdoelen willen halen, dan moeten we meer doen dan Natura 2000-gebieden herstellen: we moeten investeren in de basiskwaliteit van natuur over heel Nederland. Dat begint met bio based bouwen, groene schoolpleinen, groene woonwijken, binnensteden. Maar voor het platteland betekent het: investeren in biodiversiteit. En dat moet beheerd worden. Daar liggen kansen voor onze boeren.’

‘Hoe meer we investeren in een groene omgeving, hoe sterker de natuur in z’n geheel wordt’

Als het ecosysteem weer belangrijk wordt bij de productie van ons voedsel, dan wordt ook zichtbaarder voor de hele samenleving hoe afhankelijk we zijn van de natuur, denkt u ook niet?

‘Ja, dat is heel belangrijk. Ik denk zelfs dat het een voorwaarde is om uit die weerstand tegen natuur te komen. Hoe meer we investeren in een groene omgeving, hoe sterker de natuur in z’n geheel wordt, en hoe minder we afhankelijk zijn van het beschermen van kleine, kwetsbare gebieden.’

‘De overheid heeft boeren altijd gevraagd om productie, productie, productie. Dus is het ingewikkeld als die overheid nu weer van alles vraagt, maar dan andersom. Ik wil geen weerstand voeden. Ik wil dat we de weerstand loslaten. Als boeren gedwongen worden om weidevogels te beschermen, werkt het averechts. Maar als we het positief aanmoedigen, bijvoorbeeld met een financiële beloning, denk ik dat we veel meer boeren in beweging krijgen.’

Denkt u dat boeren de vrijheid zullen voelen om dat uit eigen beweging te doen?

‘Ik zie het steeds meer. Ik vind het ook veel mooier als het ons lukt om dit te doen, niet omdat het mot, maar omdat we het wíllen. Ik geloof veel meer in die kracht.’

Uit de shit van Thomas Oudman Het kan: de stikstofcrisis oplossen én boeren perspectief geven. In een glasheldere en hoopgevende analyse laat bioloog en journalist Thomas Oudman zien hoe we het stikstofprobleem samen hebben veroorzaakt, en hoe we er samen weer uit kunnen komen. Bekijk dit boek in de kiosk

Meer lezen?

Als BBB haar stikstofplannen doorduwt, zullen de meeste boeren verdwijnen Volgens BBB en de landbouwlobby kunnen we de stikstofcrisis oplossen met technologie – kan de boer lekker blijven boeren. Dat klinkt mooi, maar in de praktijk is een op de drie veehouders dan nog voor 2030 zijn baan kwijt. Trap er niet in: er is een beter plan voor boer én bodem. Ga naar dit artikel Het landbouwakkoord is dood, leve de landbouw! Is het klappen van het landbouwakkoord ‘een hele trieste dag voor de landbouw en de natuur’, zoals minister Adema zegt? Nee – het is vooral een fantastische kans om de landbouw écht duurzaam te maken. Ga naar deze column