Aan Ngong Road, een van de drukste straten van Nairobi, staat een oud winkelcentrum van blauw spiegelglas en rozig beton. Vanuit de ronkende, toeterende, permanente file voor de deur lijkt het vergane glorie - er zijn inmiddels winkelcentra met veel grootstedelijker allure in de Keniaanse hoofdstad. Binnenin zitten inderdaad nauwelijks nog winkels. Maar waar die hun deuren sluiten, nemen jonge ict-bedrijfjes de boel over.
Op de vierde verdieping is het antwoord te vinden op de vragen die De Correspondent-lid Eric Taal stelde naar aanleiding van mijn artikel over de opkomst van ict-innovatie in Afrika: ‘Zijn er veel Afrikanen die ict ontwikkelen? Is er een makerscultuur?’
Hier zit de iHub - een werkplek en ontmoetingsplaats voor ict-ontwikkelaars. De ict-bedrijfjes op de andere verdiepingen in het pand zijn bijna allemaal hier begonnen - aan de tafels tussen de hippe zitzakken, de tafelvoetbaltafel en de espressobar. ‘De iHub werd in 2010 vooral opgericht om de tech-gemeenschap internettoegang te geven’, vertelt communitymanager Mugethi Gitau. ‘Internet was toen nog vreselijk duur, veel ging via satellieten. Maar nu kun je voor 10 dollar al 1,5 GB aan data krijgen. De hub gaat nu dus meer om samenwerken, om andere nerds ontmoeten.’ Inmiddels staan bij de iHub meer dan 12.000 leden ingeschreven.
Uit de ontmoetingen tussen die leden komen ideeën voor innovatieve ict-oplossingen voort: er zijn al 152 bedrijfjes uit de iHub ontsproten. Zoals bijvoorbeeld Kopo Kopo, dat in 2011 met vier man begon in de iHub, maar nu met dertig man in een kantoor op de begane grond van het gebouw zit. ‘We hebben een tool gebouwd waarmee het mobiele betalingssysteem M-Pesa niet alleen van persoon naar persoon werkt, maar ook in winkels,’ vertelt Dennis Odeng, een van de oprichters. ‘Ons doel is 100.000 winkels bedienen in april 2014.’ Ook M-Farm, een prijsinformatie-app voor boeren, is in de iHub bedacht.
Ict studeren
Plekken als de iHub worden nu door heel Afrika opgezet. Netwerkorganisatie AfriLabs telt nu al twintig hubs: van Liberia tot Ethiopië en van Kameroen tot Madagaskar. Naast dit soort ontmoetingsplekken zijn er ook veel incubatorprogramma’s voor ict-ontwikkelaars. In Nairobi zitten zowel Nailab als 88mph, die trainingen, advies, en (in het geval van 88mph) ook startkapitaal bieden.
Een groeiend aantal Afrikaanse studenten kiest ook voor een ict-opleiding. Mugethi Gitau van de iHub studeerde bijvoorbeeld Information Sciences aan Moi University. Maar zij ziet wel problemen. ‘Er zit op dit moment een groot gat in het onderwijssysteem als het om ict-afgestudeerden gaat,’ zegt ze. ‘De meeste universiteiten gebruiken heel oude technologie, en dus is de kennis van de studenten totaal verouderd als ze op de arbeidsmarkt komen. Ze leren bijvoorbeeld een programmeertaal die helemaal niet meer gebruikt wordt.’ De private universiteiten zijn volgens Gitau meer up-to-date, maar daar kunnen alleen kinderen van rijke ouders heen. En die zijn daar dan weer niet zo happig op, weet Gitau. ‘Ouders willen dat hun kind advocaat, dokter of piloot wordt. Het moet nog doordringen dat ict een goede carrière-optie is.’
Buitenlandse connecties zijn op dit moment gewoon nog heel belangrijk voor Afrikaanse ict-start ups
De meeste Afrikaanse ict-bedrijven, zoals Cellutant en Craft Silicon, trainen werknemers on-the-job. Hetzelfde geldt voor ict-giganten als Google, Microsoft en Facebook, die in toenemende mate actief worden in het ondersteunen van lokale ontwikkelaars in Afrika, bijvoorbeeld door competities als AfricApps te sponsoren.
Er zijn dus genoeg jonge Afrikaanse ict-ontwikkelaars. Toch zijn er vraagtekens te plaatsen bij de ‘Afrikaansheid’ van de huidige ict-innovatie. Achter de iHub zitten Amerikaanse investeerders, Nailab kwam van de grond met Nederlandse hulp, achter 88mph zitten Denen. En veel van de succesvolle start-ups worden niet door Afrikanen, maar door westerlingen gefinancierd, of zelfs bedacht. Een van de oprichters van de succesvolle vacature-app M-Kazi is bijvoorbeeld Amerikaans.
Bertil van Vugt, die voor investeringsplatform VC4Africa vele Keniaanse ict-start-ups interviewde, denkt dat dit alleen de eerste lichting is. ‘Buitenlandse connecties zijn op dit moment nog heel belangrijk voor Afrikaanse ict-start ups om succesvol te worden,’ zegt hij vanuit Nairobi. ‘Sommige jongens in de iHub hebben een bakbeest van een laptop, wonen in sloppenwijken, en hebben zo weinig ervaring dat het voor hen een hele grote stap is om op eigen kracht een succesvol bedrijf op te richten. Daar gaat tijd over heen. In een later stadium gaan we zeker ook puur Keniaanse bedrijfjes zien die succesvol zijn.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!