Afgelopen september was er een flinke aardbeving in het Groninger dorp Hellum. Behalve in de werd er in Nederland niet veel aandacht besteed aan de beving van 3,1 op de schaal van Richter. In Groningen waren via sociale media verbaasde geluiden te lezen: als er in Alphen aan den Rijn een kraan op wat huizen valt, is dat dagenlang voorpaginanieuws, maar als hier meer dan duizend huizen beschadigd raken, wordt dat nieuws nauwelijks gemeld.

De verklaring is natuurlijk simpel: het ongeval in Alphen was spectaculair en speelde zich bovengronds af waar het zich goed liet filmen en fotograferen, de beving in Hellum was vooral ondergronds en ja, die scheuren in de huizen – wat is daar nou aan te zien?

De manier waarop Groningers graag omgaan met rampen en ellende helpt ook niet echt mee. Journalist Herman Sandman begon zijn verslag van de beving in het Dagblad van het Noorden met: ‘Mijn eerste aardbeving. Dat voelt niet fijn.’ En verderop, over de reacties van zijn zoons: ‘De jongste zit op de bank, kijkt me verschrikt aan. Wat is dit? Dat weet pappa niet. ‘Ik word wat bang,’ zegt hij. En meteen er achteraan: ‘Ik ben te snel overstuur.’

Ja, de situatie is beroerd...

Als we afzien van dergelijke understatements, is de huidige situatie in het aardbevingsgebied beroerd te noemen. Na Hellum werden 1.250 schademeldingen gedaan en zijn er in Sauwerd, Schildwolde, Wagenborgen en Usquert huizen ontruimd die te gevaarlijk bleken. Het Centrum Veilig Wonen, dat de schades afhandelt, denkt dat er meer ontruimingen gaan volgen. Dat alles bovenop de vele duizenden onafgewikkelde schaderegelingen van vorige bevingen.

Het is daarom misschien niet verwonderlijk dat 40 procent van de inwoners van het aardbevingsgebied graag zou willen verhuizen. Dat leert van de TU Delft, uitgevoerd in opdracht van

Maar hoog is dat percentage natuurlijk wel. En pijnlijk is dat de mogelijkheden om te verhuizen klein zijn, gezien de uiterst lastige opgave het huidige huis tegen een redelijke prijs te verkopen.

...en leidt tot verbittering...

Er heerst dan ook veel verbittering in het gebied. Bij sommige bewoners heeft die pathologische vormen aangenomen. Zij kampen met het posttraumatisch verbitteringssyndroom (PTVS).

De aandoening is in 2003 voor het eerst beschreven door de Berlijnse arts Michael Linden, die de diagnose stelde bij patiënten uit de voormalige DDR die zich in de steek gelaten voelden en in een machteloze verbittering

‘Laatst had ik een cliënt die bijna explodeerde. Maar het is wel een Groninger, dus toen ik vroeg: ‘Wat voel je nu?’ zei hij: ‘Nou, niks’.’

uit het Groningse ‘t Zandt, Janneke Hollander, Johan Mostertman en Rudy de Vries, staan met hem in contact en hebben de diagnose al diverse malen in hun praktijk gesteld.

De Vries: ‘De klachten van onze cliënten hebben te maken met reële situaties. Al jaren zijn ze in gevecht met de Nederlandse Aardolie Maatschappij en met de overheid. Er wordt niet naar ze geluisterd, ze worden door schade-experts niet serieus genomen, ze voelen zich genaaid en bedrogen.’

De verbittering, de woede en de machteloosheid hebben vaak tot gevolg dat PTVS-patiënten slecht slapen, niet helder meer kunnen denken, niet goed meer functioneren en dus zowel zakelijk als in het privéleven veel problemen hebben.

De Vries: ‘Het is de verbittering die overheerst en die soms heel emotioneel naar buiten komt. Laatst had ik een cliënt die bijna explodeerde. Maar het is wel een Groninger, dus toen ik vroeg: ‘Wat voel je nu?’ zei hij: ‘Nou, niks.’

...maar wordt die verbittering ook omgezet in vernieuwing?

De Vries en zijn collega’s proberen de cliënten in beweging te krijgen. Ze te activeren, weerbaar te maken. Ze raden hun aan lid te worden van actiegroepen en zich bijvoorbeeld te melden bij advocaat die onlangs een aanklacht tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij en de staat heeft ingediend wegens nalatigheid.

De Vries: ‘Ze moeten uit hun slachtofferrol. Maar ja, de frustraties vallen niet weg, het probleem blijft, de aardbevingen blijven komen.’

Voor De Correspondent wil ik ook op zoek naar perspectief. In mijn serie deze zomer heb ik al een aantal mensen aan het woord gelaten die kansen zagen. Die van de situatie gebruik wilden maken om tot vernieuwing te komen. De komende tijd ga ik kijken wat daar van terechtgekomen is. Jullie hulp kan ik daar goed bij gebruiken.

Door deze tien stappen gaat er straks echt niets boven Groningen Ik zocht de afgelopen zomer naar perspectief voor Groningen. Hoe kan deze provincie, zo getroffen door krimp en bevingen, weer verder? Aan het eind van mijn zoektocht trok ik tien stevige conclusies. Van nog meer bestuurders en commissies moet de provincie het niet hebben, maar dat betekent niet dat er geen alternatieven zijn. Lees hier het slotstuk (en de serie artikelen) terug