Wat een feest! De Europese verkiezingen zijn nog een halfjaar weg, en nu al is in geslaagd ze tot leven te brengen. Terwijl deze verkiezingen gewoonlijk een populariteitspoll vormen voor de zittende regering, lijkt het erop dat de verenigde eurocynici er ditmaal voor zullen zorgen dat ze gaan waar ze over zouden moeten gaan: waarheen met Europa?

Het hogere doel van Wilders en de zijnen is de Europese Unie van binnenuit af te breken. Zij willen dat de trotse naties weer soeverein hun eigen zaken kunnen beheren. Hun strategie is de verkiezingen te framen als een heroïsche strijd tegen de eurofielen die het monster Brussel willen voeden. 

En méér Europa, dat kan toch geen mens serieus nog willen? Toch niet na het overweldigende ‘nee’ tegen de Europese grondwet in 2005? Sindsdien zijn de gevoelens van de bevolking voor Europa er bepaald niet warmer op geworden. van de Nederlanders vindt anno 2013 dat het lidmaatschap van de Europese Unie een goede zaak is. Bijna 60 procent is van mening dat er te veel macht naar Brussel is gegaan. 

Ze snappen niet waarom Olli Rehn, een Finse Eurocommisaris die niemand heeft gekozen, ons de les mag lezen over onze begroting. Of waarom wij miljarden moeten bijdragen aan een noodfonds voor landen als Griekenland die er zelf een potje van hebben gemaakt.

Om op dit moment nog voor meer Europa te pleiten, moet je wel een antidemocraat in hart en nieren zijn of een bord voor je kop hebben.

Geharnaste eurofielen

Al wie maar waagt dat toch te doen, krijgt slechte pers. Mark Verheijen, de Europawoordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer, in het radioprogramma Tros Kamerbreed dat niet Wilders en Le Pen de grootste bedreiging zijn voor Europa, maar ‘geharnaste eurofielen’ als de Duitse voorzitter van het Europarlement Martin Schulz en Guy Verhofstadt, de Belgische voorzitter van de Europese liberale fractie waar ook de VVD deel van uitmaakt. Die uitspraak moest hij schielijk terugnemen na felle kritiek, ook uit de eigen partij. Maar VVD-coryfee Frits Bolkestein bij Pauw & Witteman te zeggen dat hij het totaal eens was met Verheijen. Want met zijn poging de natiestaat af te schaffen en zijn dromen van een federaal Europa, verkondigt Verhofstadt ‘barre onzin’ en ‘dingen die gewoon niet deugen’. En al wond Eurocommissaris Neelie Kroes zich daar weer over op in alle kans dat Bolkestein het gezonde VVD-gevoel vertolkt.  

Het is niet alleen uit de VVD-hoek dat eurofederalisten de wind van voren krijgen. Bernard Naron, een van de PvdA-kandidaten voor het lijsttrekkerschap bij de Europese verkiezingen, maakte zich er  op de website van de Volkskrant druk over dat hij al jarenlang dezelfde retoriek van Verhofstadt moet aanhoren. Hij verweet de Belgische liberaal dat hij tegen wil van de bevolking een federale Europese staat wil doordrukken. Hij zou ‘een oude droom van een centraal bestuurde staat uit de negentiende eeuw uit de mottenballen’ halen, en die willen laten herleven op het niveau van de Europese superstaat. Ook zou hij blind zijn voor de tekortkomingen van de EU en zich bezondigen aan dit denkpatroon: ‘Alle goeds komt uit Brussel, al het slechte uit de hoofdsteden. Het is dezelfde truc die nationale politici toepassen, maar dan precies omgekeerd.’ 

Denken eurofielen dat al het heil uit Brussel komt? Nee, ze zijn juist ongemeen kritisch over het huidige reilen en zeilen in de EU. 

Is dat waar? Dromen de federalisten van een superstaat? Denken ze dat al het heil uit Brussel komt? Om een antwoord op die vraag te vinden, verdiepte ik me in de ideeën van enkele van die geharnaste eurofielen. En wat bleek? Ze zijn juist ongemeen kritisch over het huidige reilen en zeilen in de EU. Ze fantaseren niet over een almachtige superstaat, maar hebben prikkelende ideeën over hoe het democratische tekort en gebrek aan leiderschap in Europa op te lossen. 

Zijn de eurofielen wel zo eurofiel?

hymne voor een rebels Europa. Zo luidt de titel van een onlangs verschenen boek van twee Europarlementariërs: Isabelle Durant van de Waalse groene partij Écolo, vicevoorzitter van het Europarlement, en de Duitse sociaal-democrate Gesine Schwan. Dit duo vormt het levende bewijs dat je  Ewald Engelen kunt overtreffen in afkeer van het functioneren van de EU en toch, of juist daarom, een warm pleitbezorger kunt zijn van een federaal Europa.

De grote vijand van Durant en Schwan is de technocratie, die zich in de lange jaren van crisis almaar heeft versterkt. Ze vinden het een absurditeit dat velen in de Brusselse wandelgangen menen dat we in Europa geen behoefte hebben aan passie maar aan dossiertijgers. Ze zien het als rampzalig dat de fameuze die de baas speelt over de zuiderse landen in nood, geen verantwoording aflegt aan het Europarlement, evenmin aan de nationale parlementen en eigenlijk aan geen mens. Ze betreuren het ten diepste dat de Unie vooral de arena is geworden van de deregulering van de economie en de economisering van alle terreinen van het leven. Ze constateren met lede ogen dat tijdens de crisis de macht van de in de Europese Raad verzamelde regeringsleiders steeds sterker is geworden en de Europese Commissie en het Europarlement zich naar hun decreten moeten voegen. 

Het is ook precies de diagnose van Anthony Giddens, eveneens een volbloed federalist, in zijn net verschenen boek De beroemde Britse socioloog stelt de diagnose dat de EU een ‘functionele onderneming’ is, gericht op resultaten in plaats van affectie, laat staan passie. Grondleggers van de Unie zoals dachten slim te zijn door Europa steen voor steen, het liefst uit het zicht, op te bouwen, om zo verhitte politieke debatten in de lidstaten te vermijden. 

Europa zucht in de ogen van Giddens tegelijkertijd onder een gebrek aan democratie én een gebrek aan effectief leiderschap. De vraag van Amerikaans staatsman Henry Kissinger wie hij moet bellen als hij Europa aan de lijn wil krijgen, blijft nog altijd onbeantwoord. Commissie-voorzitter Manuel Barroso? Voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy? Of toch maar Angela Merkel? De facto wordt de EU nu, zegt de socioloog, geleid door Angela Merkel met in haar gevolg François Hollande en een of twee andere nationale leiders, plus de hoofden van de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds. Die club neemt beslissingen achter gesloten deuren, waarbij het publiek nauwelijks betrokken is. 

 

Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems
Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems

Compromissensoep

De verzuchtingen van Giddens, Durant en Schwan sluiten naadloos aan bij de ervaringen die ik zelf heb wanneer ik probeer de werking van de Europese Unie te doorgronden. Eerst formuleert de Europese Commissie een lang niet onverstandig voorstel. Om de landbouwsteun te vergroenen. Om de privacy van de burger beter te beschermen. Of om een gezamenlijk Europees asielbeleid te voeren. Het Europese Parlement doet er vervolgens een plasje over. Soms verzwakken de volksvertegenwoordigers de plannen van de Commissie, niet zelden als ze hun oor te luister hebben gelegd bij de lobby van het bedrijfsleven. Een andere keer willen ze er juist een schepje bovenop doen.

Daarna zijn de lidstaten aan  zet en verwatert het voorstel tot een slappe compromissensoep. Er zijn altijd wel een paar lidstaten die geen trek hebben in een maatregel waarvan ze menen dat het eigen land eronder zal lijden. En dan kunnen ze zich, zeker als ze een stevige machtspositie hebben, beroepen op het in sommige gevallen geldende vetorecht of anders op de mogelijkheid van een blokkerende minderheid van vier landen. Zo hield Merkel strengere emissienormen tegen om de Duitse autoindustrie te beschermen.

Het gevoel als volksvertegenwoordiger buiten spel te staan en overgeleverd te zijn aan de regeringsleiders, drukte GroenLinks-parlementariër Bas Eickhout ironisch uit in een tweet na de laatste Europese Raad in oktober. ‘Resultaat EU-top: symptoombestrijding migratie. Uitstel echt debat. Uitstel databescherming. Slappe hap naar VS. Fijn hè, 28 veto’s.’ 

Je kunt geen macht verliezen die je niet meer hebt

Anthony Giddens vindt dat Europa moet uithuilen en opnieuw beginnen, ditmaal met een directe betrokkenheid van de bevolking. Om én het leiderschapsprobleem én het gebrek aan democratische legitimiteit aan te pakken, is in zijn ogen een federale oplossing de enige uitweg. Met een direct door de bevolking gekozen president.

Maar niets roept zo de hoon op van de eurosceptici als de gedachte aan federalisme, schrijft Giddens. Veel van het verzet ertegen komt voort uit de gedachte dat we onze nationale soevereiniteit aan Brussel dreigen te verliezen. ‘Maar je kunt niet iets overdragen wat je grotendeels al verloren bent,’ schrijft de Britse socioloog droogjes. In een globale arena stelt de macht van individuele staten van postzegelformaat weinig voor. Alleen als ze samen sterk staan, kunnen de EU-landen voorkomen dat we straks in een G2-wereld leven, gerund door de Verenigde Staten en China.

Een economisch federalisme is een eerste noodzaak, zegt Giddens. We hebben nu eenmaal voor een gemeenschappelijke munt gekozen. En de simpele waarheid is dat een gemeenschappelijke munt zonder een gemeenschappelijk economisch beleid een fictie is. Willen we de euro redden, dan is een vorm van economisch federalisme onvermijdelijk. En het is een abc’tje dat we dan ook een sterkere politieke unie nodig hebben. Want het idee dat je economisch beleid kunt scheiden van politiek is een gevaarlijke, technocratische droom. 

Hoe wijdverbreid die droom is, wordt onbedoeld geïllustreerd door het hoofdredactionele commentaar van de Volkskrant van 9 november. Drie keer las ik de openingszin, en ik bleef me erover verwonderen: ‘Binnen de Europese Centrale Bank (ECB) heerst onenigheid over de beste methode om de economische crisis te lijf te gaan.’ ‘Hoezo denkt de ECB dat het haar rol is om de economie te redden?’, vroeg ik me af. De commentator maakte zich druk over het feit dat de beslissing om de rente te verlagen niet unaniem was genomen door het bankbestuur, maar met meerderheid van stemmen. ‘De ECB komt hiermee in politiek vaarwater en kan sneller speelbal worden van politieke lobby door regeringsleiders.’ Hè, politieke lobby? Is de keuze van de economische koers die we willen varen dan soms een technische zaak waar politici verre van moeten blijven? Eerder oogstte ECB-president Mario Draghi veel bewondering toen hij zei dat zijn bank ‘bereid is alles wat nodig is te doen om de euro te behouden’. Hij betoonde zich het type betrouwbare kapitein dat we nodig hebben, vond iedereen. Niemand die zei: jongen, je gaat je boekje ver te buiten. Zo leidt de fictie van de politieke neutraliteit van economisch beleid ertoe dat we alle macht in handen geven van bureaucraten in Frankfurt.

Superstaat

Maar dat door Giddens bezongen federalisme, dat is toch het angstbeeld van een superstaat die onze natie berooft van zeggenschap over de eigen zaken? Nee, dat is een ander misverstand dat we uit de weg moeten ruimen. Federalisme is juist het omgekeerde van een sterke centrale staat. Het is een pragmatische vorm van gelaagd bestuur waarbij problemen worden opgelost op het niveau waar ze spelen. 

Emma Bonino, de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, is er een uitgesproken voorstander van. ‘Mijn steun voor het vooruitzicht van de Verenigde Staten van Europa wordt niet gedreven door ideologie, maar door een zorgvuldige beoordeling van kosten en baten. Ik ken geen alternatief voor federalisme dat vijfhonderd miljoen mensen - uit verschillende naties, culturen en religies en met een veelheid van talen - toestaat in vrijheid samen te leven terwijl ze hun diversiteit behouden,’ schreef ze in een Eurosceptisch Nederland kan zijn borst natmaken. Italië heeft bekendgemaakt dat ze straks, wanneer ze vanaf 1 juli 2014 het halfjaarlijkse presidentschap van de Europese Unie bekleedt, de vorming van een federatie naar voorbeeld van het eigen land op de agenda wil zetten.

Rijkelijk vaag nog allemaal. Wat willen die federalisten nu concreet? Daarvoor kunnen we te rade gaan bij de Spinelligroep, vernoemd naar Altiero Spinelli (1907-1986). 

 

Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems
Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems

Spinelli en zijn erfgenamen

In een kamp voor politieke tegenstanders van de Italiaanse dictator Mussolini op het eilandje Ventotene schreef Altiero Spinelli in 1941 samen met een medegevangene het  ‘Voor een vrij en verenigd Europa’. Spinelli betoogde dat de natiestaat ooit de vooruitgang goede diensten had bewezen door ‘de kleingeestige dorpsmentaliteit door bredere solidariteit’ te vervangen. Maar de gruwelen van de twee wereldoorlogen toonden dat de natiestaat ‘een organisme dat alleen aan zijn eigen bestaan en eigen ontwikkeling denkt’ was geworden.

Voor na de nederlaag van Hitler droomde hij van een ‘federale reorganisatie van Europa’. Want met rede begaafde schepselen hadden in de afgelopen decennia geleerd dat ‘het onmogelijk is een evenwicht te handhaven tussen onafhankelijke Europese Staten’. Het nieuwe Europa waarvan hij droomde maakte ook korte metten met de oude economische orde die was gericht op ‘de vervulling van de onnozelste verlangens’ en waarin er een lelijk contrast bestond tussen de ellende van de grote massa en de ‘fantastische fortuinen’ van lieden wier rijkdom enkel was gebaseerd op ‘het afscheuren van de dividendbewijzen van hun aandelen.’  

Spinelli geldt als een van de aartsvaders van de Europese Unie. Begin jaren vijftig gaf hij achter de schermen advies over het oprichtingsverdrag van de Europese Gemeenschap. In de jaren zeventig was hij lid van de Europese Commissie, daarna zat hij in het Europarlement. Twee jaar voor zijn dood wist hij het plan-Spinelli voor een federalistisch Europa door het Europarlement te krijgen, maar de volksvertegenwoordigingen van de lidstaten bekrachtten het niet. Het belangrijkste gebouw van het Europarlement is naar hem vernoemd.

In 2010 stichtte onder meer Guy Verhofstadt de  die het oude ideaal van een federaal Europa nieuw leven in probeert te blazen. De invloedrijke groep heeft tientallen leden uit vele politieke hoeken en lidstaten, onder wie Isabelle Durant en Gesine Schwan. Uit Nederland zitten er niet alleen Europarlementariërs van de als eurofiel bekend staande partijen GroenLinks en D66 in, maar ook van PvdA, CDA en VVD.

In oktober publiceerde de Spinelligroep een tot in de puntjes uitgewerkt plan voor een nieuwe opzet van de Europese Unie. Een poging de belangrijkste punten uit dit  te vissen.

1. Een Europese regering

In plaats van een soort veredeld secretariaat van de regeringsleiders wordt de Europese Commissie de club die de wetsvoorstellen bedenkt en het beleid uitstippelt. Het Europarlement kiest de voorzitter van de EC. Er komt een heldere scheiding der machten tussen uitvoerende instantie (EC) en de wetgevende instanties (EP en Raad). 

Wees gerust, een Europese regering betekent niet dat alle macht naar Brussel gaat. In het plan worden bevoegdheden op drie niveaus onderscheiden: exclusief, gedeeld en ondersteunend. Het exclusieve vermogen bindende wetten te maken geldt slechts op een beperkt aantal beleidsterreinen zoals de douane-unie en de monetaire politiek binnen de eurozone. Wie over het geld gaat, gaat over alles? Dan hadden we ons dat eerder moeten realiseren, want ook volgens het huidige EU-verdrag is de monetaire politiek al een exclusief Europese aangelegenheid. De Spinelligroep voegt maar één terrein toe aan het lijstje exclusieve bevoegdheden: nucleaire veiligheid. Zaken als landbouw, werkgelegenheid en immigratie zijn een gedeelde verantwoordelijkheid van EU en lidstaten. Louter een ondersteunende rol heeft de EU op het gebied van onder meer onderwijs, cultuur en sport. 

2. Een gemeenschappelijk monetair en economisch beleid

Het dienen van de vrije markt. Dat is volgens critici tot nu toe vooral de missie van de EU geweest. Zo staat het ook in het geldende (2009): het economische beleid in de EU staat in het teken van een openmarkteconomie met vrije competitie. Je kunt zeggen dat het louter woorden zijn, maar de Spinelligroep voegt daar iets aan toe: ‘een open, zeer competitieve sociale markteconomie.’ Het gemeenschappelijke economische beleid van de Unie moet in de ogen van de federalisten werkgelegenheid, investeringen, economische stabiliteit, sociale cohesie en duurzame ontwikkeling bevorderen. Woorden die in tijden dat de jeugdwerkloosheid een verwoestende werking heeft in Europa een belangrijk signaal afgeven: de EU moet ophouden een neoliberaal project te zijn.

Om de euro een veilige haven binnen te voeren, stelt de Spinelligroep zonder gêne alle maatregelen voor waar nu nog zoveel gesteggel over is. Een bankenunie, die de macht heeft supervisie te houden over alle Europese banken, reddingsoperaties kan uitvoeren voor banken in nood en een gezamenlijk garantiestelsel heeft voor spaarders. En euro-obligaties, gezamenlijke leningen die er een einde aan moeten maken dat marktpartijen speculeren op de schulden van afzondelijke lidstaten. Bij de uitvoering van deze taken heeft de ECB verantwoording af te leggen aan het Europarlement. Een stuk democratischer dan nu.

3. Weg met het vetorecht

In bijna alle gevallen neemt De Europee Raad voortaan beslissingen met een gekwalificeerde meerderheid van minimaal 55 procent van haar leden die staten vertegenwoordigen die minimaal 65 procent van de bevolking omvatten. Bij bijzondere beslissingen is een nog grotere meerderheid nodig, maar het vetorecht van een enkele lidstaat of een blokkerende minderheid van vier regeringsleiders bestaat alleen nog in hoogst uitzonderlijke gevallen.

4. Een Europese kieskring

Naar rato van de omvang van de bevolking krijgt iedere lidstaat een aantal zetels in het Europarlement toegewezen, met een minimum van vijf. Daarnaast is er een aantal zetels waarvoor iedereen in de EU kan stemmen. Een dergelijke kieskring geeft politici de kans zieltjes te winnen buiten de eigen landsgrenzen en lokt ze er daarom toe uit om niet louter te scoren met nationale issues maar een Europees perspectief in te nemen. Het is vergelijkbaar met het door correspondent David Van Reybrouck ondersteunde  in België om de Vlaams-Waalse twisten te ontstijgen.

5. Meer macht voor het Europarlement

Op alle terreinen vervangt ‘codecisie’ (samen beslissen) van Parlement en Raad het alleenrecht van de Raad op het vaststellen van wetgeving. Ook krijgen het Europese Parlement en de Raad allebei het recht om de Commissie om voorstellen te vragen over zaken die zij belangrijk achten. 

6. Europarlement en Raad kiezen zelf hun zetel

In het Verdrag van Lissabon staat dat Straatsburg de hoofdzetel van het Europese Parlement is. Veel Parlementsleden hebben tabak van het geldverslindende heen-en-weer-gereis tussen Brussel en Straatsburg en eisen dit recht om zelf over hun zetel te beslissen op. De Spinelligroep bedient hen op hun wenken.

7. Europa krijgt een vlag, een volkslied en een feestdag

Ze haalden het niet in het Verdrag van Lissabon: de blauwe vlag met twaalf gouden sterren, Beethovens  en 9 mei als Europese feestdag (de dag waarop de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman in 1950 zijn plan voor Europese samenwerking presenteerde). Nederland had er na het nee in het referendum een halszaak van gemaakt om alle symboliek die naar een Europese natiestaat rook, eruit te houden. Zestien lidstaten vonden ze toch zo belangrijk dat ze er een verklaring over opstelden die als bijlage zonder juridische status aan het verdrag werd toegevoegd. De Spinelligroep doet nu een nieuwe poging de Europese symbolen een officiële status te geven.

8. En een leger

Spinelli droomde er in de gevangenis al van: één Europese legermacht, in plaats van nationale legers die elkaar bekampen. Zeventig jaren later schrijven zijn erfgenamen dat er een gemeenschappelijke defensiepolitiek moet komen die moet leiden tot een gemeenschappelijke defensie. 

 

Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems
Detail uit ‘Huis van de Europese Geschiedenis in Ballingschap’ van kunstenaar Thomas Bellinck. Foto: Danny Willems

Er is geen Europees volk

Je mag ervan houden of ervan gruwen, helder zijn deze voorstellen wel. Even helder als de radicaal andere oplossing van Wilders: uit de unie en de euro stappen.

Nu is er een flinke groep die meent de nuance te belichamen door een tussenpositie in te nemen. Zij noemen zichzelf ‘realistisch’, omdat ze inzien dat Europese samenwerking in deze tijd noodzakelijk is en ze tegelijkertijd een snelle uitbouw van Europa afwijzen bij gebrek aan steun van de bevolking. Ze prijzen dat al zestig jaar zou werken.

Wat ze zich niet lijken te willen realiseren, is dat wie niets fundamenteels wil veranderen, kiest voor een modderige status quo waarin een technocratisch bestuur zonder democratische legitimiteit de dienst uit maakt.

Bovendien zal de euro instabiel blijven, zolang er geen politiek fundament onder ligt. Europa is met de euro een rivier aan het oversteken, zei de Franse hoogleraar en directeur van het International Institute for Strategic Studies François Heisbourg afgelopen weekend in NRC Handelsblad. Maar halverwege is er een storm opgestoken. ‘Je moet snel doorvaren naar de andere, federalistische oever, of teruggaan naar wat je had.’ Het liefst zou Heisbourg willen doorvaren. Maar bij gebrek aan draagvlak zegt hij dat we niet anders kunnen dan rechtsomkeer maken. In zijn boek La Fin du Rêve Européen zegt hij dat we daarom niet anders kunnen dan stoppen met de euro.

Is het nu werkelijk zo beroerd gesteld met de steun voor Europa? Het vertrouwen in de EU is nog altijd in de nationale regeringen. Daarvan zeggen we ook niet dat ze minder bevoegdheden moeten krijgen omdat minder dan vijftig procent fiducie in ze heeft. Bovendien maakt het veel uit voor welk cijfer uit welke enquête je kiest. De peiling van de SCP mag uitwijzen dat een ruime meerderheid vindt dat Den Haag te veel macht aan Brussel heeft overgedragen, de Eurobarometer laat zien dat 85 procent van de Nederlanders en de Europeanen denkt dat het de EU meer zal moet samenwerken om de crisis te bestrijden.

De toekomstvisioenen van de federalisten kunnen alleen werkelijkheid worden als alle lidstaten er hun fiat aan geven. In verschillende landen is daarvoor een referendum nodig. Dan kan blijken of de bevolkingen het echt niet blieven. Voor toekomstige verdragswijzigingen heeft de Spinelligroep een alleszins democratisch voorstel: ratificatie door vier vijfde van de lidstaten of door een meerderheid van de bevolking in een EU-wijd referendum.

Een ander argument tegen verdergaande integratie dat telkens weer opduikt, is dat een echte democratie alleen kan bestaan bij gratie van een demos, een gemeenschap van burgers met voldoende saamhorigheidsgevoel. Dat mag maar al te waar zijn, ook de natiestaat is gebouwd en niet van god gegeven. In de negentiende eeuw is er overal in Europa hard gewerkt aan de uitvinding van tradities die het nationale gemeenschapsgevoel moesten stutten. Waarom zou het verboden of ridicuul zijn te knutselen aan een Europese identiteit? Persoonlijk heb ik meer bewondering voor de Italianen en Grieken die hun chauvinisme overwonnen door de muziek van een Duitse componist te verkiezen voor een Europees volkslied dan voor de Nederlanders die dit soort symboliek ironisch afwezen als een mislukte poging gemeenschapsgevoelens af te dwingen. 

Bij al het gesomber over de tanende populariteit van Europa, zo weinig Europees voelen de burgers in de landen van Finland tot Malta zich niet. Een ruime meerderheid van de Europeanen (62 procent, van de Nederlanders 61 procent) zegt zich volledig of in meerdere mate burger van de Europese Unie  Een voor hen die Europa een warm hart toedragen hoopgevend signaal: hoe jonger de inwoners van de EU-landen zijn, hoe vaker ze zichzelf als Europeaan zien. Gerede kans dat de strijd van Wilders en de zijnen het achterhoedegevecht van een generatie oude mannen is.

  Over de foto’s bij dit artikel De beelden bij dit verhaal zijn afkomstig uit het Huis van Europa in Ballingschap van de vlaamse kunstenaar Thomas Bellinck. In deze tentoonstelling wordt vanuit 2063 terug gekeken op de opkomst en ondergang van de Europese Unie. Ze is te lezen als een reflectie op hoe het met Europa zal aflopen als het doorgaat op de ingeslagen weg. Artikel over het Huis van Europa in Ballingschap