Het is 28 februari 2011. tonen beelden van een massa vluchtelingen in het niemandsland bij de Tunesische grens. Hun enige gast die avond is premier Rutte. 

Akte 1, waarin premier Rutte laconiek de schouders ophaalt

Paul Witteman vraagt Rutte wat Europa moet doen als ‘al die vluchtelingen straks onze kant op willen komen.’ 

- ‘Proberen dat te voorkomen. Door te zorgen dat er zoveel mogelijk opvang in de regio is,’ zegt Rutte. 

- ‘En als dat nou niet lukt en deze mensen wel Europa proberen te bereiken, wat dan?’, werpt Witteman tegen. 

- ‘Dan is dat de verantwoordelijkheid van het land waar ze als eerste binnenkomen,’ zegt Rutte. 

- ‘Is dat niet een beetje oneerlijk?’ vraagt Witteman. ‘Want dat is het land dat toevallig het dichtstbij ligt. En dat is meestal Italië.’  

Rutte antwoordt: ‘Tsja, dat is dan gewoon pech voor hun. Landen hebben vóór- en nadelen van hun ligging. Zeker dat eilandje dat in de Middellandse Zee ligt, Lampedusa heet het geloof ik, is vaak de eerste plek waar mensen naartoe gaan.’

Witteman: ‘U zegt pech, maar dat is toch niet helemaal de essentie van de Europese samenwerking? Nee, solidariteit is dacht ik de kern van Europese samenwerking.’  

Zo dacht de Europese Commissie er ook over. Het kon niet langer zo zijn dat de grenslanden in hun eentje asielzoekers moesten opvangen, die eigenlijk op weg naar een ander land waren. 

Akte 2, waarin de Commissie besluit dat het asielbeleid solidair moet worden

Al in juni 2007 presenteert de Commissie voor het eerst om het asielbeleid solidair te maken. Ofwel: de "lasten" van asielprocedures  zo eerlijk mogelijk over de lidstaten verdelen. De Commissie had hoge ambities. Lidstaten met een hoge migratiedruk zouden er niet langer meer alleen voor staan. Zelfs doorgaans kritische mensenrechtenclubs stonden te juichen. Dit kon weleens wat gaan worden, zo was de stemming in Brussel.

Nadat de Commissie haar ei had gelegd, volgde een fase van inspraak door alle betrokken partijen. Eind 2008 legde ze de eerste wetteksten bij het Europees parlement neer.

Akte 3, waarin een VVD-politicus roept: dat moet concreter! 

is in die tijd (eind 2008) "rapporteur". In die rol moet zij het gemeenschappelijke standpunt van het Europarlement onder woorden brengen. Dat doet ze vol vuur. Kijk maar: 

YouTube
Jeanine Hennis-Plasschaert over het asielbeleid dat Europa moet voorstaan.

Drie jaar voordat haar partijleider Rutte in eigen land de suggestie van solidariteit laconiek van de hand doet, komt Hennis-Plasschaert hier juist met passie voor op. Ze verwijt de Commissie vaagheid en de lidstaten traagheid. ‘Een Europa zonder binnengrenzen schreeuwt om een gemeenschappelijke aanpak.’ 

Ze begroet in haar de ambities van de Commissie met instemming. Maar ze wil solidariteit tussen de lidstaten concreet maken en stelt een verdeelsleutel voor, waarmee asielzoekers over de lidstaten kunnen worden verdeeld. Ze bepleit ‘bindende instrumenten’ om bij de lidstaten indien nodig ‘solidariteit te forceren’. De ‘mooie woorden’ van de Commissie over solidariteit moeten nu eens concreet worden.

Een Europees probleem zou eindelijk Europees worden aangepakt. En onze huidige minister van Defensie neemt de kwestie daadkrachtig ter hand.

Intermezzo, waarin een ‘historisch’ plan het licht ziet

We maken even een sprong in de tijd. Het is intussen 9 juni 2013. Op deze dag presenteert Cecilia Malmström, een stralende Zweedse Eurocommissaris, een ‘historisch’ akkoord. 

De tijd dat de term "historisch" in Europa slechts op vallende muren of scheurende gordijnen van toepassing was, ligt duidelijk achter ons. Want Malmström hield geen "historische" toespraak en doorbrak die dag geen "historische" impasse. Ze schrijft

De strekking daarvan: na zes jaar stevig onderhandelen ís er dan toch een Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem (GEAS) gekomen.  

Het GEAS bevat drie nieuwe richtlijnen en een serie afspraken over vingerafdrukken en het land waar de procedure plaatsvindt. 

De kwalificatierichtlijn gaat over wie wel en niet recht op bescherming in de EU heeft. De ontvangstrichtlijn gaat over de manier waarop asielzoekers moeten worden opgevangen. In welke gevallen mag een asielzoeker bijvoorbeeld worden opgesloten? En, hoe lang? De procedurerichtlijn behandelt de te volgen procedures. Hoelang mag een procedure precies duren, en wat zijn in die periode de rechten en de plichten voor een asielzoeker? 

Het idee achter de richtlijnen was: harmonisatie. Elke asielzoeker moest hetzelfde te wachten staan, wanneer die in Europa aanklopt.

Wat houdt het GEAS in? In deze factsheet, een uitgave van de Europese Commissie, staan de belangrijkste veranderingen waar het GEAS voor zorgt op een rijtje. De GEAS-factsheet

Akte 4, waarin de omstanders hun bedenkingen laten horen

Hoe historisch is dit asielakkoord eigenlijk, en hoeveel harmonisatie brengt het te weeg? ‘Tsja, er is tenminste een resultaat. Maar dat resultaat is vooral een institutionele overwinning. Een overwinning van Brussel op zichzelf. Daar zag het lange tijd niet naar uit, dus ik snap haar blijdschap wel. Al is het vooral opluchting, lijkt me.’ We ontmoeten Kris Pollet, directeur van De aimabele Vlaming ontvangt ons in zijn kantoor in Brussel en steekt direct van wal. ‘Nu kan elk land er grotendeels zijn eigen standaarden op na houden. Met als gevolg dat het nogal wat uitmaakt of je in Italië of Zweden om bescherming vraagt. Dat moet het GEAS gaan veranderen.’

En, lukt dat? Pollet is gematigd positief. ‘Wel, er is door dit pakket tenminste een minimum standaard gekomen voor de opvang van asielzoekers en de procedures die zij doorlopen. Dat geeft ons als ngo’s iets in handen om landen op te wijzen.

‘Het feit dát er nu een overeenkomst is gesloten, is belangrijker dan de inhoud van de gemaakte afspraken’

Als landen vervolgens niet alleen aan de vereiste minimum voorwaarden proberen te voldoen, dan is de bescherming die we als Europa aan asielzoekers bieden toch wel verbeterd. Dat is winst. Maar of het beleid nu echt solidair is geworden? Nee, dat niet.’ 

Het is een analyse die we vaker horen wanneer we ons licht opsteken bij degenen die zich de afgelopen jaren voor het GEAS hebben beijverd. ‘Het feit dát er nu een overeenkomst is gesloten, is belangrijker dan de inhoud van de gemaakte afspraken,’ zo merkt ook Yves Pascouau van het European Policy Center op. 

Met zijn denktank in de schaduw van de Brusselse macht zit Pollet dicht op het vuur. ‘We hebben een begin gemaakt met de harmonisatie van het beleid. Dat maakt werkelijk uit. Bijvoorbeeld of je een goede advocaat krijgt toegewezen tijdens je procedure. Of hoe lang je in detentie mag verblijven. Dat hier nu één lijn wordt getrokken is op zich goed nieuws. Het zou natuurlijk niet moeten uitmaken in welk Europees land je asiel aanvraagt. En daar zijn ze deels in geslaagd.’

Akte 5, waarin de olifant het verhaal in loopt

Zonder twijfel het heetste hangijzer tijdens de besprekingen over het GEAS is de Met deze verordening spraken de twaalf toenmalige Europese lidstaten af dat het eerste land van aankomst verantwoordelijk zou zijn voor het behandelen van een asielaanvraag.

Het Dublinverdrag bepaalt waar een asielzoeker de procedure moet doorlopen. Dat heeft grote gevolgen. Asielzoekers worden bijvoorbeeld telkens met Dublintransfers door het continent vervoerd, om ze weer terug naar het eerste land van aankomst te brengen. Want of ze daar nu asiel willen aanvragen of niet, dáár moet de procedure plaats vinden.

Asielzoekers komen soms in verzet tegen dit systeem. Zo doen Syriërs op Sicilië er alles aan om te voorkomen dat daar hun vingerafdruk achterlaten. Zelfs als dit betekent dat ze daardoor niet in een opvangcentrum terechtkunnen. Ze willen hun procedure in een land doorlopen waar asiel beter geregeld is.

Maar ook de ontvangstlanden verzetten zich soms tegen het Dublinverdrag. Toen Italië in 2011 door de Arabische Lente een grote stroom Libiërs en Tunesiërs te verwerken kreeg besloten ze een paar duizend asielzoekers zonder vingerafdruk een reisvisum te geven. Het gevolg: de vluchtelingen trokken en masse verder naar Frankrijk, dat vervolgens tegen alle in haar grens met Italië sloot.

Dat doorschuiven van vluchtelingen was precies de bedoeling. ‘Als andere Europese landen ons niet te hulp schieten bij het verwerken van al die asielverzoeken, dan sturen we ze zelf maar door,’ zo dachten de Italianen. In Malta ging men nog verder. In 2011 liet de Maltese premier chartervliegtuigen aanrukken om vluchtelingen terug naar Libië te brengen. Het Europese hof floot hem terug. Elke aanvraag moet immers individueel worden bekeken.

Asielzoekers, noch ontvangstlanden, zijn dus erg tevreden met de Dublinverordening waarbij asielzoekers teruggestuurd kunnen worden. En het houdt de procedure ook nog eens nodeloos op. Pas als een erop zit, kan de echte asielprocedure beginnen. Dat kan tot wel elf maanden duren. Maanden die overigens niet zelden in detentie moeten worden doorgebracht.

In de onderhandelingen tussen Commissie, Parlement en de lidstaten was ‘Dublin’ de olifant in de ruimte. Iedereen wist dat er iets mee moest gebeuren, maar wat?

  

Illustratie (detail): Wijtze Valkema (voor De Correspondent)
Illustratie (detail): Wijtze Valkema (voor De Correspondent)

Akte 6, waaruit blijkt dat de lidstaten geen zin in solidair asielbeleid hebben

Er lijken voldoende redenen om in zee te gaan met het plan van Parlement en Commissie om asielzoekers na aankomst eerlijk over het continent te verspreiden. Zo zou zowel aan het gesleep met asielzoekers als discussies over welke schouders welke lasten moeten dragen een einde komen. Toch ontbreekt het verdeelplan van Hennis-Plasschaert in het uiteindelijke asielpakket.

Wat is er gebeurd tussen mei 2009, toen deze plannen op tafel lagen, en juni 2013, toen het GEAS gepresenteerd werd?

conservatief europarlementariër namens Malta, heeft wel een idee. De jonge Maltese is een energieke verschijning. Zodra we bij haar aan tafel zitten vangt ze een nauwelijks te stoppen relaas aan. ‘De noordelijke lidstaten wilden er simpelweg niet aan om asielzoekers verspreid op te vangen. De Commissie heeft het slim gespeeld, door aan het begin van de onderhandelingen de kwestie als een ‘herziening’ te bestempelen. In zo’n geval mag je het niet over de fundamenten hebben, maar slechts over de details. Terwijl juist het basisprincipe van de Dublinverordening (‘een asielzoeker doorloopt de procedure in het land van eerste aankomst’) wat ons betreft aan herziening toe was.’

‘Als je er van een afstandje naar kijkt, snap je dat het verdelen van asielzoekers over de lidstaten gewoon moet’

Haar collega europarlementariër namens GroenLinks, valt haar Zuid-Europese collega bij. Tijdens een diner in een druk Brussels restaurant is haar opwinding over de kwestie nog altijd merkbaar. ‘Het is helemaal misgegaan toen de lidstaten zich ertegenaan gingen bemoeien. Ze kwamen niet veel verder dan: solidariteit is elkaar helpen de grenzen beter te bewaken. Terwijl: als je er van een afstandje naar kijkt, snap je dat het verdelen van asielzoekers over de lidstaten gewoon moet. Ze komen niet naar Italië of Griekenland, maar naar Europa.’  

Sargentini zit er duidelijk mee in haar maag. Ze gaat op opgewonden toon verder: ‘Vandaag kreeg ik een mailtje van een Syriër. Hij is met zijn gezin gevlucht uit Syrië, want hij heeft onder het regime gevangen gezeten in een ondergrondse cel. Na zijn vlucht is hij in Italië terechtgekomen en vervolgens doorgereisd naar Nederland. Vanuit Nederland is hij teruggestuurd naar Italië, want ja: ‘Dublin’. In Italië heeft deze man nu asiel gekregen. Maar in Italië is de opvang belabberd. Zolang je nog geen status bezit, mag je slechts in een asielzoekerscentrum verblijven. Terwijl die centra vies en gevaarlijk zijn. Als je al te eten krijgt, is het meestal niet te doen. En zelfs als je uiteindelijk wel een status krijgt, heb je niets. Je raakt vanuit het opvangcentrum direct aan de bedelstaf.’ 

Waarom spreken de andere Europese landen Italië daar niet op aan? Sargentini: ‘Tsja, dat is nu net het punt. Dat helpt weinig, zolang Italië al die mensen zelf moet opvangen en wij hun onder geen enkel beding willen bijstaan.’

Akte 7, waarin de term ‘solidariteit’ uit de plannen gehaald wordt

De argumenten die door de lidstaten tegen de Commissieplannen werden ingebracht waren vooral financieel van aard. Een voorbeeld: de Europese Commissie stelde in haar beleidsplan voor om het besluit om een vreemdeling op te sluiten, binnen 72 uur aan een rechter voor te leggen. Gebeurt dat niet, dan zou de vreemdeling weer in vrijheid gesteld moeten worden. In de BNC-fiche daarover lezen we terug dat ‘de invoering hiervan zou leiden tot een onevenredige druk op de rechterlijke macht.’ het kost ons te veel geld. Nederland kreeg zijn zin. De 72-uurstoets waar de Commissie nog voor pleitte keerde niet in de richtlijn terug, met als gevolg dat het besluit om een asielzoeker in hechtenis te nemen niet aan een rechter wordt voorgelegd.

De lidstaten, verenigd in de Raad van Ministers, blokkeerden de plannen van Commissie en Parlement. Helder. Maar hoe gaat zoiets nu precies in zijn werk? De inbreng van Nederland in de discussies over het GEAS is goed te volgen door de daarover na te pluizen. De Nederlandse inzet blijkt meestal deze: hoe zwakken we het voorstel van de Commissie zodanig af dat het ons zo min mogelijk geld en gedoe oplevert?

Een ambtenaar die namens Nederland de onderhandelingen voerde vertelt: ‘Het was onze opdracht om in een wetstekst zoveel mogelijk zinnen met ‘mogen’ en zo min mogelijk met ‘moeten’ te laten beginnen. Zo houden we onze handen  zoveel mogelijk vrij en verplichten we onszelf nergens toe.’  

Ook in de discussies over de Dublinverordening stond Nederland vooral op de rem. In de stukken daarover valt een terug te lezen. ‘Nederland vindt dat er eerst een gemeenschappelijk asielstelsel tot stand dient te zijn gebracht voordat ten aanzien van asielzoekers het verdelingsvraagstuk kan worden bezien.’ Dat is alsof minister Asscher tegen de Kamer zegt: ‘Pas als het sociaal akkoord er is, kunnen we het gaan hebben over de pensioenen.’

Beleid wordt vooral beoordeeld op de gevolgen voor de lidstaten, en nauwelijks op wat er in Europa mee zou kunnen worden bereikt.

Of het nu de Maltezen, de Italianen of de Nederlanders zijn: alles ligt in Europa onder een nationaal vergrootglas. Beleid wordt vooral beoordeeld op de gevolgen voor de lidstaten, en nauwelijks op wat er in Europa mee zou kunnen worden bereikt. Deze kwestie is ook nog eens hoogst politiek. Populistisch rechts verwijt Brussel ‘de sluizen open te zetten voor gelukzoekers’. Traditioneel links verwijt datzelfde Brussel een heus Fort op te trekken aan de grenzen van het continent, waar vrijwel niemand binnenkomt. Probeer daar maar eens (Brusselse) chocola van te maken. Dat is geen eenvoudige opgave.

Akte 8, waarin een Zweedse predikante het plan probeert te redden

Toch was dat precies wat de liberale europarlementariër Cecilia Wikström wilde proberen. Ze nam het Dublindossier over van Hennis-Plasschaert toen die minister van Defensie werd. Ze is enkele maanden na dato nog altijd lyrisch over de gemaakte afspraken. De vlotte dominee (‘ik zit nu in het Europarlement, maar ben voor het leven tot predikante gewijd’) spreekt in haast religieuze termen over het akkoord. ‘Dat we nu dit Asielpakket hebben bereikt, nog wel in tijden van economische neergang, is niets meer en niets minder dan een wonder.’ Het wonder van Wikström, aldus zijzelf.

Ze heeft als rapporteur namens het Europarlement het Asielpakket ‘voor de poorten van de hel weggesleept.’ Niet onbescheiden licht ze haar werkwijze toe: ‘Ik heb elke truc gebruikt om dit compromis voor elkaar te krijgen.’ Aan wat voor trucs moeten we dan denken? ‘Laat ik het zo zeggen: ik heb de juiste mensen op het juiste moment gesproken. En dan niet op officiële momenten, maar bijvoorbeeld om 8 uur ‘s ochtends buiten de vergadering om. Dat moest wel, want het bereiken van dit akkoord was als het verkopen van zand in de Sahara.’

Wat ook hielp: van het voorstel van haar voorganger Hennis-Plasschaert om asielzoekers eerlijk over het continent te verdelen moet de Zweedse politica weinig hebben. ‘Ik vind die taal (‘we moeten de lasten verdelen’) ook eigenlijk niet kunnen. Het zijn geen pakketjes, toch, die mensen? Nee, daar kunnen we niet aan beginnen.’ 

Zo haalde Wikström het belangrijkste pijnpunt voor de lidstaten met slimme retoriek uit het asielpakket. Ze laat daarbij onvermeld dat ook ‘het land van eerste aankomst’ verantwoordelijk voor de procedure houden een verdelingsstrategie is. Alleen, het is er één die een stuk minder solidair is. 

Akte 9, waarin de dominee alsnog haar kaarten op tafel legt

Wikström blijkt een gewiekst europragmaticus. Zelf is ze voorstander van een ‘totaal andere procedure’, waarin asielzoekers al in vluchtelingenkampen zelf met hun procedure beginnen en vervolgens een land krijgen toegewezen. ‘Maar dat is toekomstmuziek. We moeten het vooralsnog met kleine stapjes doen. Zo ben ik mij het vuur uit de sloffen gelopen om te voorkomen dat onbegeleide minderjarigen nog langer in het kader van Dublinafspraken door het continent versleept zouden worden.’ 

Ze zucht eens diep, en maant haar assistenten haar volgende afspraak maar vast af te zeggen. Het wordt nu persoonlijk en ze gaat er nog eens goed voor zitten. ‘Weet je, ik heb maandenlang een Afghaans gezin in huis gehad. Hun kinderen gingen met de mijne naar school. Uiteindelijk kregen ze een vergunning. Het zijn nu geweldige ondernemers geworden, die bijdragen aan onze samenleving. We hebben altijd de neiging om asielzoekers strikt te scheiden van economische migranten. Maar beiden zijn in alle eerlijkheid hard nodig. In Duitsland geven ze dat gewoon toe. De minister van Binnenlandse Zaken daar gaf aan dat er de komende jaren 5 miljoen migranten bij moeten komen om de Duitse economie draaiende te houden.’

Het voorbeeld laat treffend de Brusselse schizofrenie zien. Iedereen ziet dat solidariteit is geboden, maar niemand kan verder bewegen dan de gezamenlijke lidstaten toestaan. Veel parlementariërs zien ook wel dat migratie per saldo meer voor- dan nadelen heeft voor hun vergrijzende economieën. Maar pleidooien voor meer immigratie zijn in de meeste Europese landen een politieke no go area geworden. ‘Je wint er natuurlijk geen verkiezingen mee,’ zegt ook Judith Sargentini. En dus bekwaamt iedereen in Brussel zich zoveel mogelijk in de kunst van het compromis. Zelfs als een evident probleem door zo’n compromis zonder oplossing blijft.

Intermezzo 2, waarin de experts concluderen dat het nieuwe asielbeleid weinig uitmaakt 

Als we na een lang gesprek klaarstaan om te vertrekken, geeft asielexpert het maar gewoon toe: ‘Eigenlijk is er helemaal geen gemeenschappelijk asielbeleid. Wel op papier, maar in de praktijk wordt asiel gewoon nog als nationale kwestie beschouwd.’

Yves Pascouau voegt daar nog aan toe dat nog maar te bezien staat wat er van deze plannen precies terechtkomt. ‘Veel nationale rechters zijn niet al te happig op Europese jurisprudentie. Als zij hun asielprocedures nu eens door Europese hoven laten toetsen, kunnen we straks niet om deze nieuwe verordeningen heen. Zo’n verordening wordt dan bekrachtigd door de rechter. Tot dan zal veel bij het oude blijven.’ 

  

Illustratie (detail): Wijtze Valkema (voor De Correspondent)
Illustratie (detail): Wijtze Valkema (voor De Correspondent)

Akte 10, waarin een populaire mythe over de EU ontkracht wordt

Deze reconstructie laat zien hoe een populaire aanname over Europa in dit geval ongegrond blijkt. Niet ‘Brussel’ blijkt te bepalen wat er gebeurt, maar de lidstaten zelf delen dictaten uit aan ‘Brussel’. Nationale politici weten daar vervolgens voor eigen publiek weer geraffineerd hun voordeel mee te doen. Toen staatssecretaris Teeven dit voorjaar op het matje werd geroepen omdat zijn diensten een verstandelijk beperkte asielzoeker uit een schoolbus hadden gehaald en in detentie hadden geplaatst, kon hij in zijn antwoorden ‘Europa’ de schuld geven van het feit dat de 72-uurstoetsing door de rechter het niet gehaald had.

Het Europarlement, op haar beurt, staat bij populisten bekend als een verzameling  ‘eurofielen op leeftijd’ die in alles het Europese belang boven het landsbelang laten gaan. Maar in dit geval blijkt niets minder waar: aan het eind van de rit moest het Europees Parlement akkoord gaan met een asielpakket waar vooral het machtige blok met noordelijke lidstaten verguld mee was. Rapporteur Hennis-Plasschaert bood nog verzet, maar haar opvolger Wikström sloot alsnog een pragmatisch akkoord. 

Met een beroep op ‘een gebrek aan draagvlak’ en ‘de politieke realiteit’ hebben de Europarlementariërs zich uiteindelijk verzoend met een asielpakket dat de status quo zoveel mogelijk in stand houdt. 

Slot, waarin we ons afvragen of solidariteit nu echt te veel gevraagd is

Solidariteit met andere lidstaten blijkt te veel gevraagd. Dat geldt ook voor Nederland, zoals de reactie van premier Rutte aan het begin van dit stuk al laat zien. Laat staan dat Europa werkelijk solidair probeert te zijn met hen die op de vlucht zijn voor oorlog, vervolging en geweld. Kris Pollet ontkracht om te beginnen het beeld dat dit er buitensporig veel zijn: ‘Als je dubbele aanvragen weglaat, zijn er in 2012 ‘slechts’ 280.000 asielaanvragen gedaan. Dat is een bescheiden vluchtelingenkamp in Afrika of Jordanië.’

Ook Yves Pascouau hekelt de not in my backyard-houding van Europese politici. ‘Het is natuurlijk eigenlijk vreemd dat Europa ondanks een met veel geld opgetuigde diplomatieke dienst niet veel vaker met de vuist op tafel slaat. Syrië ligt vlakbij Cyprus. Dat is gewoon Europa. Het is onze achtertuin. En toch dwingen we daar niets af. Om dan vervolgens ook nog een andere kant op te kijken als een klein deel van die vluchtelingen hier naartoe komt... Dat is eigenlijk schaamteloos.’

Op de echte vragen blijft de Europese politiek het antwoord schuldig. Vragen als hoe het toch kan dat de overledenen van de scheepsramp bij Lampedusa postuum het EU-burgerschap krijgen, terwijl de overlevenden een boete van 5.000 euro wacht. Of hoe het toch mogelijk is dat bij de begrafenis van de slachtoffers op Sicilië de overlevenden de toegang op de veerboot uit Lampedusa ontzegd werd. Ze mochten geen afscheid nemen van de vluchtelingen met wie ze een boot deelden.

Antwoorden op kwesties als deze, waar het strenge gezicht van Europa in conflict komt haar menselijke kant, gaan vaak niet veel verder dan dat van premier Rutte bij Pauw & Witteman: ‘Tsja, da’s dan gewoon pech voor hun.’

Is dit nu een blijspel of een tragedie? Dat hangt maar net van je perspectief af. Als je vindt dat de lidstaten het in Europa voor het zeggen moeten hebben, dan kun je opgelucht adem halen. Als je meent dat Europarlement en Commissie zijn ingesteld om daadkrachtig Europese kwesties aan te pakken, dan zal je vooral de tragiek van bovenstaande vertelling bijblijven.

Hoe Europees is ons asielrecht eigenlijk? Prof. Dr. Pieter Boeles geeft antwoord op een lezersvraag over Europees asielrecht Lees verder: hoe Europees is ons asielrecht eigenlijk?