We moeten de komende jaren meer voedsel produceren. De bevolking neemt toe tot een kleine 10 miljard in 2050 en moet gevoed worden. Bovendien neemt de welvaart toe, wat tot een sterk stijgende consumptie zal leiden. De VN-voedselorganisatie dat we daarom de komende decennia niet minder dan 70 procent meer voedsel moeten produceren. In ontwikkelingslanden ligt dat percentage zelfs rond de 100 procent meer. Méér dan sinds het begin van de landbouw, zo’n 10.000 jaar geleden, is geproduceerd bij elkaar.

En dat terwijl het huidige landbouwsysteem tegen zijn grenzen aanloopt of daar zelfs al overheen is. De problemen die met voedsel te maken hebben zijn talrijk en veelomvattend.

Overbevolking. Nu al zijn er bijna 1 miljard mensen ondervoed. Dat probleem wordt verergerd door een bevolkingstoename. Met name in Sub-Saharisch Afrika en in Zuid-Azië, regio’s waar de bevolking nog zal verdubbelen of verdriedubbelen, kunnen problemen ontstaan.

Water. De mate waarin we zoet water consumeren – met name voor landbouwdoeleinden – overstijgt de mate waarin we het kunnen winnen uit regen en duurzame opname uit rivieren. Om de planeet te kunnen voeden, worden nu al hele rivieren en aquifers, onderaardse waterlagen die er duizenden jaren (zo niet langer) over doen om weer aan te vullen, worden in ras tempo leeggepompt. Technieken om water te ontzouten zijn (nog) te kostbaar en energie-intensief om hierin een oplossing te bieden.

Energie. Het huidige, in het Westen gangbare landbouwmodel is in sterke mate afhankelijk van olie. Directe afhankelijkheid in de vorm van de brandstof voor landbouwmachines en transport, maar ook indirecte afhankelijkheid in de vorm van energie-intensieve productie van kunstmest, pesticiden en machines. Naarmate olie schaarser wordt, wordt ons eten daarmee ook duurder. Sommigen zeggen zelfs dat al geweest is.

Klimaat. Die olie wordt verbrand en draagt daarmee sterk bij aan klimaatverandering. Ook de uitstoot van dieren in de veeteelt draagt hier sterk aan bij, vooral in de vorm van de broeikasgassen CO2 en methaan. De klimaatverandering zorgt er weer voor dat de wereldwijde landbouwproductie verder onder druk komt te staan omdat gebieden minder vruchtbaar worden.

Biodiversiteit. Het lijkt erop dat we midden in de zesde massale uitstervingsgolf zitten. Het lijkt er bovendien op dat mensen ervoor De opkomst van de grote monoculturen en zadenbedrijven heeft al geleid tot een verlies van 75 procent van de diversiteit in landbouwgewassen.

Bodem en mineralen. Door droogte, ontbossing en klimaatverandering verliezen we vruchtbare grond. Daarnaast worden bepaalde cruciale mineralen steeds schaarser. Met name het verlies van fosfaat is Het Global Phosphorus Research Initiative heeft berekend dat we binnen dertig jaar op kunnen zitten.

Visstanden. Vis is wereldwijd goed voor 16 procent van de door mensen geconsumeerde eiwitten. In Afrika ligt dat percentage op 21 procent en in Azië op 28 procent. Maar door overbevissing zijn beroemde historische visgronden als bij Peru, in de Zwarte Zee, bij Newfoundland en in de oostelijke Golf van Mexico ingestort. De FAO verwacht dat, als de vraag naar vis hetzelfde blijft, visgronden wereldwijd rond 2050 in zullen storten.

Al buikpijn?

Als bovenstaande paragraaf je een beetje buikpijn heeft gegeven (of je er weer aan heeft herinnerd dat die buikpijn er zat), lees dan toch maar even door. Alarmistische onheilstijdingen en angst voor nieuwe technologieën zijn namelijk een terugkerend fenomeen in de

Alarmistische onheilstijdingen en angst voor nieuwe technologieën zijn een terugkerend fenomeen in de geschiedenis

Al in 1798 publiceerde de Engelse predikant Thomas Malthus een invloedrijk boek waarin hij beschreef hoe de lineaire groei van de voedselproductie de exponentiële groei in bevolking niet bij kan houden. Malthus zag het einde snel naderen en stelde daarom voor vast te beginnen met het laten afsterven van de armen.

En in 1968 stelde bioloog Paul Ehrlich in zijn bestseller dat ‘er in de jaren zeventig en tachtig honderden miljoenen mensen de hongerdood zouden sterven, elk noodplan dat nu nog wordt ingezet ten spijt.’ In het kielzog van Ehrlich volgde in 1972 het boek Grenzen aan de groei van de nog altijd ‘s werelds best verkochte milieuboek, dat stelde dat ons consumptiepatroon op termijn onhoudbaar is.

Waarom het niet misging

De enorme hongersnoden die Ehrlich voorspelde, hebben gelukkig nooit plaatsgevonden. In grote mate dankzij de Zo wordt de ontwikkeling binnen de landbouw genoemd waarbij nieuwe gewasvariëteiten, kunstmest, bestrijdingsmiddelen en mechanisatie op grote schaal werden ingezet om productieverhogingen te realiseren. Sinds Ehrlich zijn boek schreef, nam het percentage van de mensheid dat hongerig is sterk af. In 2011 waren er twee keer zoveel mensen op aarde als ten tijde van de publicatie van The Population Bomb. Tegelijkertijd is de hoeveelheid beschikbaar voedsel nog nooit zo groot geweest.

De mens is vooralsnog dus slim genoeg gebleken om met een efficiëntere voedselproductie de honger door bevolkingsgroei voor te blijven. Maar dat succes wil niet zeggen dat er geen nadelen kleven aan het systeem dat de Groene Revolutie heeft voortgebracht. Verre van. De monoculturen die de Groene Revolutie voortbrachten, zijn ook de basis van bijna alle problemen die hierboven beschreven staan.

Zo putten de hoge opbrengsten de bodem uit. De voedingsstoffen moeten daarom worden aangevuld met kunstmest, maar het vervelende daarvan is dat de productie daarvan veel energie kost, wat duur is en bijdraagt aan klimaatverandering. Bovendien doet langdurig overmatig kunstmestgebruik de bodemvruchtbaarheid steeds verder afnemen waardoor er nog meer kunstmest nodig is. En dat leidt tot vervuiling. De meststoffen worden uitgespoeld met regenwater en zorgen voor dode zones in oceanen. En natuurlijk leiden monoculturen tot een afnemende biodiversiteit en Het lijkt er dus op dat het moderne landbouwsysteem misschien wel meer kost dan het oplevert. In ieder geval op de lange termijn.

Berichten over deze nadelen hebben, in combinatie met de waarschuwingen van Malthus, Ehrlich en de Club van Rome, geleid tot het algemene gevoel van onbehagen bij het moderne voedselsysteem. Maar het blijft belangrijk te erkennen dat – of het nu de goede of de slechte beslissing was – de Groene Revolutie honderden miljoenen mensen heeft gevoed. Daarmee wordt ook duidelijk dat het systeem niet zomaar plaats zal maken voor een nieuw systeem. En het verklaart dat veel wetenschappers, boeren en zakenlui de Groene Revolutie proberen te exporteren naar gebieden in ontwikkelingslanden waar de landbouw nog weinig productief is.

Twee toekomsten

Grofweg hebben we twee mogelijkheden om de wereld te voeden: verder met verregaande verbeteringen van het huidige, ‘gangbare’ systeem van landbouw zoals die in het Westen wordt bedreven, of een fundamenteel nieuw landbouwsysteem inrichten.

Binnen het huidige systeem zijn er verbeteringen te behalen met allerlei technische oplossingen. De rekenkracht van computers stelt landbouwers en wetenschappers in staat om enorme hoeveelheden data te verwerken. In mijn onderzoek voor de komende serie kwam ik terecht in de cabine van de oogstmachine van Jacob van den Borne, een aardappelteler in Reusel, aan de Belgische grens. is Nederlands meest vooraanstaande precisielandbouwer en ‘meet alles wat hij kan meten’ – bodemgesteldheid, vocht, chemicaliën, opbrengst, enzovoort – en past daarop zijn handelingen aan. Door zulke technieken ten volle te benutten, schat hij zo’n 50 procent meer te kunnen produceren.

Binnen het huidige systeem zijn er verbeteringen te behalen met allerlei technische oplossingen

Van den Borne staat hierin niet alleen. Ik ging naar en zag hoe trekkers, robots en computers een steeds grotere invloed op het boerenbedrijf gaan hebben.

Een andere mogelijkheid voor productieverhoging binnen het systeem is genetica. Een groot deel van de hogere opbrengsten die de Groene Revolutie heeft voortgebracht, is toe te schrijven aan de ontwikkeling van nieuwe gewasvariëteiten. Ook hier spelen nieuwe technieken een enorme rol. Het kan tegenwoordig voor Hoewel verre van onomstreden, staan de ontwikkelingen rond genetische modificatie van voedselgewassen zeker niet stil.

En het alternatief? Dat kan een landbouwsysteem gebaseerd op biologische, of principes zijn. Al is een veelgehoorde kritiek op dergelijke systemen dat ze minder produceren. In mijn onderzoek voor de komende serie sprak ik daarom met oud-Wageningenprofessor die een groot voorstander van agro-ecologie is. Momenteel helpt hij de Argentijnse overheid om de grootschalige sojaproductie in dat land te verduurzamen.

Wat ik wil gaan doen

Innovatie en verbeteringen in efficiëntie moeten dus soelaas gaan bieden. Of een volledig nieuwe benadering van landbouw bedrijven. In de komende maanden wil ik op zoek gaan naar de realiteit van de voedselproducent: de boer, teler of visser. Hoe werken zij aan het oplossen van het voedselprobleem? Welke kansen bieden innovaties? En is er daadwerkelijk een ander systeem mogelijk?

En: hoe verhouden al die toekomstscenario’s zich tot de verwachtingen van de consument? Welke misvattingen over het huidige en de toekomstige systemen leven er in de maatschappij en hoe komen die tot stand?

Bij beide onderwerpen - innovaties op til en de perceptie van ons voedsel in de ogen van het grote publiek - wordt jullie input enorm op prijs gesteld. Welke innovaties mag ik niet missen? En wat zijn de grootste (en schadelijkste) misvattingen over ons voedselsysteem?

Lees ook:

Monsanto is niet het kwaad. Monsanto is de status quo De Amerikaanse multinational Monsanto is naast marktleider in landbouwzaden ook wereldwijde kop van Jut. Ondanks de slechte reputatie van het bedrijf werken miljoenen boeren met Monsanto’s producten. Waarom slaagt de tegenbeweging er niet in Monsanto een halt toe te roepen? Lees het stuk hier terug