Er is haast geen wereldleider die de zinsnede vorig jaar niet in de mond heeft genomen. Geen wereldleider - van Barack Obama tot Narendra Modi en van Xi Jinping tot de Paus - die niet heeft benadrukt dat deze zin de kern is van vooruitgang. Geen wereldleider die zich niet achter deze vier Engelse woorden heeft geschaard.
Leave no one behind.
Als je zelf ook maar iets doet in de wereld van armoedebestrijding, ben je het afgelopen jaar waarschijnlijk doodgegooid met deze frase. Alle brochures, powerpoints en jaarverslagen in de ontwikkelingssector staan er bol van.
Voor de rest van de wereld: leave no one behind betekent zoveel als laat niemand achter als je armoede bestrijdt.
David Cameron, toen nog de Britse premier, verwoordde het in september 2015 als volgt: ‘We hebben ingezien dat het einde van extreme armoede begint met het vooropstellen van de armsten, zwaksten en meest gemarginaliseerden - to leave no one behind.’
De vraag is alleen: Hoe weet je of je de allerarmsten uit de armoede helpt? Hoe weet je of je de allerarmsten meetrekt in de vaart der volkeren, of achterlaat?
Het antwoord staat in schril contrast met de enorme ‘leave no one behind’-hype.
Dat weet namelijk niemand.
Hoe ver ben je van de grens?
Om te begrijpen hoe moeilijk het is om iets te weten te komen over de armsten van onze wereld, is het handig eerst te kijken naar het meestgebruikte middel om armoede te meten: de armoedegrens.
Zo’n grens maakt armoede meten simpel: als je onder de armoedegrens leeft, ben je arm. Internationaal ligt die grens nu op 1,90 dollar per dag.
Wat het meten met een armoedegrens niet inzichtelijk maakt, is hoe de verdeling onder die grens is. Stel je even twee landen voor - land A en land B - met elk honderd inwoners die onder de armoedegrens leven. Je zou dan zeggen: deze twee landen hebben evenveel armoede.
Maar wat als in land A alle arme mensen van 1,80 dollar per dag leven en in land B alle arme mensen van 0,50 cent per dag? Dan kun je toch stellen dat de armoede in land B erger is. En: dat het voor land A een stuk makkelijker is om alle honderd arme mensen boven de armoedegrens uit te tillen.
Wat het meten met een armoedegrens niet inzichtelijk maakt, is hoe de verdeling onder die grens is
Het probleem van meten met een armoedegrens is dus: het vertelt je niets over hoe ver mensen onder die grens leven. Het vertelt je niet hoe diep de armoede is. Hoe erg het met de mensen gesteld is die je niet achter moet laten.
Het risico is dan dat politici gaan focussen op de mensen die vlak onder de armoedegrens zitten. Overheden willen namelijk dolgraag hun armoedecijfer omlaag krijgen. En iemand die moet leven van 1,80 dollar per dag, is een stuk gemakkelijker boven de 1,90 dollar te trekken, dan iemand die leeft van 0,50 cent per dag. Maar laat die focus nu juist haaks staan op het credo van de wereldleiders, leave no one behind.
Er is wel een methode om de diepte van de armoede te meten. Je meet dan de poverty gap index, ofwel de armoedekloof. Van alle mensen kijk je hoe ver ze van de armoedegrens af zitten, en daar neem je het gemiddelde van. Heeft een land een grote armoedekloof, dan zitten de inwoners gemiddeld dieper in de armoede.
De Democratische Republiek Congo heeft bijvoorbeeld een van ’s werelds grootste armoedekloven, met een waarde van 39,3. Ter vergelijking: in Oeganda is de armoedekloof 10,1, in Brazilië 2,5 en in Vietnam 0,6. Opvallend is trouwens: voor ongeveer de helft van de landen zijn de data om de armoedekloof te berekenen überhaupt niet beschikbaar.
Een nóg betere methode om de focus te leggen op de allerarmsten, is de squared poverty gap index. Hoe verder iemand van de armoedegrens afzit, hoe zwaarder die meeweegt voor het gemiddelde. Er wordt dus meer gewicht gegeven aan mensen die het diepst in de armoede zitten. De Wereldbank zegt echter zelf dat deze methode behoorlijk ingewikkeld is, en daarom niet vaak gebruikt wordt.
Voetjes van de vloer!
Eigenlijk is de vraag die we ons moeten stellen - als we willen handelen naar het motto van de wereldleiders: worden de allerarmsten ook rijker?
Je denkt nu misschien: dat laat die armoedekloof toch zien? Helaas niet. Het kan best zijn dat de kloof kleiner wordt, terwijl de allerarmsten precies even arm blijven.
Hoe dat kan?
Stel dat je het inkomen van de allerarmsten ziet als een vloer - de absolute bodem van de maatschappij. In jargon wordt het ook wel de consumption floor genoemd.
In de ontwikkeling van onze westerse wereld is niet alleen het aantal arme mensen afgenomen, maar is ook onze vloer omhooggegaan. Had Nederland rond 1850 nog net zulke schrijnende armoede als Zuid-Soedan nu, nu gaat er hier niemand meer dood van de honger. De levensstandaard van onze allerarmsten - onze vloer - is door de jaren heen gestegen.
In de huidige ontwikkelingslanden zie je een heel ander patroon: hoewel er steeds minder arme mensen zijn - op veel sneller tempo dan in de westerse wereld - blijven de allerarmsten nog steeds even arm. De vloer stijgt niet. Er leven dus minder mensen op de vloer, maar de mensen die er leven, zijn even arm als altijd.
Wanneer wereldleiders het dus hebben over leave no one behind, bedoelen ze eigenlijk: de vloer moet omhoog.
De vraag blijft dan: hoe meet je die vloer? Een kleinere armoedekloof vertelt je namelijk wél dat er minder mensen op de vloer leven, maar niet of die vloer zelf omhoog is gegaan.
Pas vorig jaar werd er een manier bedacht om echt een beeld te krijgen van de allerarmsten. In juli 2015 stelde Martin Ravallion, een van ‘s werelds prominentste armoede-economen, een methode voor om de consumption floor te schatten.
Met de nadruk op: schatten.
Want precies berekenen, dat is onmogelijk. Als je data verzamelt door enquêtes af te nemen, kun je nooit zeker weten of je de aller-allerarmsten te pakken hebt. Je maakt namelijk altijd gebruik van een steekproef, waar niet alle inwoners van een land in voorkomen. En daar komt nog eens bij: de allerarmsten zijn het moeilijkst te bereiken met zo’n enquête.
Dat wereldleiders de aandacht willen vestigen op de mensen die op de vloer van de samenleving leven, is natuurlijk ontzettend goed. Maar de methodes om te meten of we die mensen ook echt bereiken met ons beleid, zijn beperkt. Of alle voetjes van de vloer gaan, weten we dus eigenlijk niet.
Aanpassing 2 september 2016: In de zin ‘Van alle mensen kijk je hoe ver ze van de armoedegrens af zitten’ stond eerst ‘Van alle arme mensen.’ In de uitklaptekst aan het eind van de zin stond eerst 85 cent, dat is naar 95 cent veranderd, en de laatste zin is toegevoegd.
Volgende week...
Zit jij ook wel eens een maandje krapper bij kas dan anders? Dat hebben arme mensen ook. Armoede is lang niet altijd statisch, maar dynamisch. Hoe weet je dan of arme mensen tijdelijk arm zijn, of chronisch arm?
Wil je op de hoogte blijven van Maites artikelen? Als correspondent Conflict & Ontwikkeling is Maite op zoek naar manieren om de wereld een beetje beter te maken. Wil je weten wat ze zoal tegenkomt op haar zoektocht? In haar tweewekelijkse nieuwsbrief tipt ze je het beste wat ze leest, ziet en hoort over haar onderwerp. Wil je op de hoogte blijven van Sannes artikelen? Als correspondent Ontcijferen onderzoek ik de wereld van cijfers. In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van mijn verhalen en deel ik het beste wat ik zie, hoor en lees. Een vast onderdeel: #nerdalert, voor de getallenliefhebbers.
Eerder in deze serie...
Hoe feitelijk zijn onze feiten over armoede? Discussies over armoede gaan vaak over geld. Maar is dat wel terecht? En wat is het verschil tussen armoede en ongelijkheid? De komende weken bijten wij ons vast in deze en andere vragen over armoedecijfers. Wat wil jij weten? Hoe bereken je hoeveel arme mensen er op de wereld wonen? Journalisten, politici en wetenschappers beweren van alles over armoede. Maar de cijfers die ze gebruiken zijn niet onomstreden. Deze zomer zoeken wij uit waarom het zo moeilijk is om armoede te meten. Vandaag: armen tellen in drie stappen. Een levensjaar in Zimbabwe is 50 cent waard. En in Nederland 3.649 euro Journalisten, politici en wetenschappers beweren van alles over armoede. Maar de cijfers die ze gebruiken zijn niet onomstreden. Deze zomer zoeken wij uit waarom het zo moeilijk is om armoede te meten. Vandaag kijken voorbij het geld. Maak kennis met de grootste armoedebestrijder ter wereld die nog nooit in de krant heeft gestaan Ieder nieuwsbericht dat je leest over armoede is te danken aan één onbekende maar revolutionaire econoom. Vreemd genoeg heeft hij zelf nooit de media-aandacht gekregen die hij verdient. Ontmoet Martin Ravallion, de man die armoede wereldwijd op de kaart zette.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!