Enkele dagen na de aanslag op de kerstmarkt in Berlijn vroeg de Belgische krant De Standaard zich op de voorpagina af of Duitsland een ‘failed state’ was. In die vraag zat een vleugje wraakzucht. Nadat terroristen dood en verderf hadden gezaaid op vliegveld Zaventem en metrostation Maalbeek hadden de internationale media België opnieuw in zijn ziel getroffen door het als een failed state te karakteriseren. Berlijn toonde, suggereerde De Standaard, dat niet alleen in rommelig België maar ook in Duitsland, het toppunt van grondigheid, de veiligheidsdiensten steken laten vallen.
Het tekent de stemming in België. In de weken na 22 maart was er een grote drang tot zelfreflectie. Er heerste het gevoel dat de gruwelijke gebeurtenissen de kwalen waarmee België al langer kampte pijnlijk hadden blootgelegd. De hopeloos ingewikkelde staatsstructuur. De haperende communicatie tussen overheidslagen en veiligheidsdiensten. Het onderwijs dat er niet in slaagt achterstandsgroepen te verheffen. De falende integratie van nieuwkomers. Het grote aantal Belgische Syriëgangers. Het waren allemaal signalen dat het hoog tijd was om België opnieuw uit te vinden.
Maar nu, aan het eind van een bewogen jaar, is het verlangen tot zelfverbetering al weer vervlogen. Het maatschappelijke debat volgt braaf het ritme van de politieke actualiteit. Het zijn weer de kleine en grote affaires van alledag die de nieuwsagenda bepalen.
In het jaaroverzicht in beelden van De Morgen waagt de journalist van het begeleidende verhaal het zelfs te schrijven dat 22 maart niet het begin van iets was, maar het einde. ‘Vaarwel, imminente dreiging’ is de kop boven een stuk waarvan de conclusie luidt dat de oorlog tegen terrorisme in België op zijn einde loopt, nu zo’n beetje de hele groep van daders van de aanslagen in Parijs en Brussel is opgerold. ‘En wij hebben gewonnen. Al kan het misschien nog wel even duren voor iemand dat hardop zegt.’
In de week van de lockdown in Brussel verhuisde ik van Hilversum naar Gent. ‘Je hebt een mooi moment gekozen om in België te komen wonen,’ heette de eerste straatgenoot die ik tegen het lijf liep me ironisch welkom. Als relatieve nieuwkomer in het land waar ik ooit ben geboren maar niet lang heb gewoond, verbaas ik mij over het gemak en de snelheid waarmee België na een rampjaar is overgegaan tot de orde van de dag. Want wie met een frisse blik kijkt kan niet anders dan concluderen dat something is rotten in the state of Belgium. Mijn impressies van België in zes kwalen. En één grote troef.
Kwaal 1: Het bureaucratische en bestuurlijke woud
In de Europese Unie mag er vrij verkeer van personen bestaan, je bij een Belgische gemeente inschrijven is geen sinecure. Na drie keer aanschuiven in de lange rij bij het loket migratie en een thuisbezoek van een politieagent die het naadje van de kous wilde weten, stempelde een ambtenaar na vier maanden eindelijk een fikse stapel papieren af. Daarna kwam ik in bezit van de felbegeerde ‘vreemdelingenkaart.’ Alleen het woord al.
Het is het kleine ongemak van de Nederlandse migrant dat natuurlijk volledig in het niet valt bij de enorme hordes die vluchtelingen moeten nemen. Maar het is wel tekenend voor de niet geringe bureaucratie in dit land.
Die wordt nog eens versterkt door de ongelooflijke bestuurlijke complexiteit van België. Het land bestaat uit drie gewesten, Vlaanderen, Wallonië en Brussel, met elk hun eigen regering en parlement. Daarnaast zijn er drie gemeenschappen, het Vlaamse, Franse en Duitstalige, die ook hun eigen ministersploeg en volksvertegenwoordiging hebben. Met het nationale niveau erbij komt het totaal van regeringen en volksvertegenwoordigingen op zes.
In dit bestuurlijke oerwoud is vaak niet duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is
Al die ministers en parlementariërs, de gebouwen waar ze in zitten en de ambtenaren die hen bedienen, kosten natuurlijk een lieve duit. Ook leidt de verregaande decentralisering van de bevoegdheden tot intense strijd bij kwesties die de gewestelijke grenzen overstijgen.
Neem luchthaven Zaventem. Die ligt in Vlaanderen op een steenworp van Brussel en Wallonië. De gewesten hebben de bevoegdheid hun eigen geluidsnormen vast te stellen. In Vlaanderen zijn ze nu woedend over een Brussels voornemen de normen aan te scherpen.
Bovendien is in dit bestuurlijke oerwoud vaak niet duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Het lijkt tegenstrijdig, schreef een opiniemaker een week na 22 maart, ‘dat een land met zoveel overheden leidt tot gebrek aan kennis van wat er zich aan de basis, in wijken en achterkamers afspeelt, maar het is wel zo. Een wet uit de managementtheorie zegt het: als te veel mensen verantwoordelijk zijn voor iets, neemt niemand verantwoordelijkheid.’
In de afgelopen maanden klonken er daarom voorzichtige oproepen de nationale overheid weer meer macht te geven. ‘Herfederalisering’ heet dat in jargon. Maar voor de grootste partij in België van het moment, de N-VA, die de onafhankelijkheid van Vlaanderen als toekomstvisioen heeft, is dat taboe.
Kwaal 2: Laat maar waaien
Lang waren de Belgen de meesters van de relativering. Als je zei dat België een hopeloos ingewikkelde staatsstructuur heeft, wierpen ze tegen dat de verschillende taalgemeenschappen dankzij dat gewraakte Belgische model toch maar mooi in vrede samenleefden. Toen België het wereldrecord voor het vormen van een regering brak met 541 dagen zag menig Belg het probleem niet. Alles marcheerde toch gewoon verder? België kwam, misschien juist wel omdat er niet zo nijver werd geregeerd, toch sneller de economische crisis te boven dan menig ander Europees land?
De grondhouding is laissez faire, laissez passer schrijven de auteurs van het onlangs verschenen boek Het gestolde land over de economische geschiedenis van België. Oftewel: laat de dingen maar hun beloop, en het zal wel goedkomen.
Dat mag vaak een verstandige strategie zijn, maar lang niet alles komt vanzelf goed.
De keerzijde van die nonchalante houding kwam in het afgelopen jaar pijnlijk aan het licht. Na wekenlange stakingen van de cipiers waren de gevangenissen in België wereldnieuws. Ze zijn sterk verouderd en zitten overvol. Al jaren wijzen mensenrechtenorganisaties op de mensonterende omstandigheden in de Belgische gevangenissen. Maar de overheid slaagt er maar niet in dat te veranderen.
Nogal ontluisterend waren ook de berichten over de verouderde Belgische kerncentrales. In uitgelekte brandbrieven sprak de toezichtshouder over een ‘brandgevaar, risico of kernsmelting en een schaamteloos nonchalante veiligheidscultuur.’ In Duitsland zijn ze zo bezorgd over een centrale dicht bij de grens dat ze miljoenen extra jodiumpillen hebben ingeslagen. Nederland wil dat België de kerncentrales tijdelijk sluit, maar de Belgische regering bezweert dat ze veilig zijn.
Kwaal 3. De verrotting en verrommeling van de openbare ruimte
Om de Belgische nonchalance is ook in de openbare ruimte niet heen te kijken. Begin dit jaar waren de instortende tunnels in Brussel volop in het nieuws. Ook tal van openbare gebouwen in de hoofdstad zijn in vreselijke staat. In de Rubenszaal van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten regent het binnen. Stel je voor dat er emmertjes zouden staan voor de Nachtwacht in het Rijksmuseum.
En het is niet alleen in het arme Brussel dat de verrotting zich toont. Ook in mijn stad Gent zitten de wegen net buiten het opgepoetste historische hart vol valkuilen. Al profileert Gent zich als fietsstad, voor een Nederlandse fietser zijn de gapende kieren tussen verzakte kasseien en de diepe putten in het asfalt even wennen.
Elke Belg is geboren met een baksteen in de maag
En dan is ook nog elke Belg geboren met een baksteen in de maag. Hele volksstammen voelen de aandrang een eigen huis neer te zetten, liefst ergens in het buitengebied. Het gevolg is dat het land dichtgroeit en verrommelt. In een wanhopige poging dat een halt toe te roepen heeft de Vlaamse regering een betonstop afgekondigd. Vanaf 2040. Maar of dat tijdig genoeg is en werkelijk iets zal veranderen, is maar zeer de vraag.
Zeker, het heeft ook zijn charme dat niet alles zo geordend en gladgestreken is als in Nederland. Als je kriskras door België reist, openbaart zich om elke hoek weer een andere wereld. Het gebrek aan planning zorgt voor een overvloed aan verrassing.
Dan tref je tussen vervallen panden in een drukke stadsstraat opeens een schitterend art deco-huis. Of in een vergeten dorp een oud café dat niet vol retromeubeltjes staat omdat het door een designer is ontworpen voor de doelgroep hipster, maar dat authentiek is omdat het al decennia goed is zoals het is en waar mensen van alle soorten en maten samenkomen.
Maar die charme van het onverwachte is natuurlijk niet genoeg om het feit weg te poetsen dat het publieke domein in een ontstellende staat van verwaarlozing verkeert.
Kwaal 4. De rauwe kanten van de armoede
Dat schrijnt het meest op plekken waar de armoede heerst. Zoals in mijn eigen stad in de buurt Nieuw Gent, waar duizenden mensen uit alle windstreken van de wereld wonen in goddeloos trieste hoogbouwflats. De armoede, het verval en de vervuiling zijn er stukken zichtbaarder en rauwer dan in de Nederlandse achterstandswijken.
En dan hebben we het nog niet eens over Wallonië, waar de troosteloosheid nog grauwere vormen aanneemt. De werkloosheid is in Vlaanderen sinds 1983 gehalveerd. Maar in Wallonië is die in die 23 jaar nauwelijks veranderd en op 13,5 procent blijven steken.
Het armoederisicopercentage ligt in België beduidend hoger dan in de vier buurlanden Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. In Wallonië heeft een op de vijf burgers een zo laag inkomen (voor een alleenstaande minder dan 12.993 euro per jaar) dat het lastig is de eindjes aan elkaar te knopen.
Die armoede treft vooral kwetsbare groepen als laagopgeleiden, allochtonen en kinderen. Een kwart van de kinderen leeft in Wallonië in armoede. Dat is nog dramatischer in Brussel, waar vier op de tien kinderen zucht onder armoede.
Het onderwijs slaagt er niet in die kinderen uit de armoede te verheffen en een toekomstperspectief te bieden. Zoals David Van Reybrouck al optekende in een pijnlijke aanklacht is de kloof tussen allochtone en autochtone leerlingen in het Belgische onderwijs zeer groot.
Kwaal 5. Cocon voor verschillende werelden
Niet alleen in economisch, ook in mentaal opzicht zijn Vlaanderen en Wallonië in de afgelopen decennia steeds verder uit elkaar komen te staan.
In de jaren zeventig werden de politieke partijen in België gesplitst in Franstalige en Nederlandstalige partijen. Op de radicaal linkse PvdA na zijn er geen nationale partijen meer.
Wallonië, ooit de derde rijkste regio van de wereld, is de neergang van de industrie nooit te boven gekomen
De gemeenschappen hebben ook hun eigen omroepen en kranten. Die hebben elk hun eigen perceptie van de werkelijkheid. Neem het verzet van de Waalse premier Paul Magnette tegen het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada. De Franstalige pers noemde hem een held en tooide hem met namen als Wallonix en Magnetix. In Vlaanderen schilderden de media hem vooral af als een politieke opportunist die wel zijn handtekening zette onder Waalse wapenleveranties aan Saoedi-Arabië, maar nu de moraalridder speelde om zijn concurrenten op links de wind uit de zeilen te nemen en de liberale premier Charles Michel de broek af te trekken.
Zeker, er zijn voorzichtige pogingen het tij te keren. Er is een groeiend aantal mensen dat het gekissebis tussen de gemeenschappen zat is. Theatergezelschappen spelen in beide landshelften, kranten berichten meer dan vroeger over de overkant. Onderzoek naar de stemmotieven bij de jongste verkiezingen wijst uit dat ook in Vlaanderen, waar de neiging tot afscheiding het sterkst is, meer mensen zich Belg dan Vlaming voelen en België boven Vlaanderen verkiezen als ultiem beslissingscentrum.
Dat neemt niet weg dat België in de afgelopen decennia ‘meer en meer een cocon voor twee verschillende werelden’ is geworden, zoals de auteurs van Het gestolde land schrijven. Wallonië, voor de Eerste Wereldoorlog nog de derde rijkste regio van de wereld, is de neergang van de kolen- staal- en glasindustrie nooit te boven gekomen. Nu behoort Vlaanderen tot de meest welvarende streken van het continent en ziet het Wallonië met zijn hoge werkloosheid en verouderde industrie steeds meer als een lastpak die aan het been hangt.
Kwaal 6. Het brandende gat van de ontbrekende identiteit
Als de Rode Duivels winnen of meerkampster Nafi Thiam een gouden plak haalt op de Olympische Spelen, flakkert er even een Belgiëgevoel op. Maar heel diep gaat dit niet. Een beleving van een nationale cultuur die de gemeenschap bindt, is er maar in heel bescheiden mate.
‘De Belg die op zoek is naar een nationaal gedeeld gevoel van rouw of veerkracht vindt enkel een brandend gat,’ schreef een opiniemaker toen heel België even juichte voor Laura Tesoro die in de finale van het Eurosongfestival stond.
Aan het ontbreken van een nationale identiteit ontleenden de Belgen lang juist enige trots. Ze koesterden een ironische houding ten opzichte van nationalistische sentimenten paradoxaal genoeg haast als een nationale identiteit. ‘De gelukkige landen hebben geen nationaal lied,’ zegt een personage dat in de Brabanconne strandt in Kijk paps, een Belg! (1973) van de schrijver Gaston Durnez. Ruim dertig jaar later betoonde de Belgische premier Yves Leterme zich een echte Belg door de Franse Marseillaise aan te heffen, toen hem werd gevraagd het Belgische volkslied te zingen.
Wat is daar eigenlijk mis mee? Is respect voor de wet en de openbare orde niet genoeg als bindmiddel voor een samenleving? Is het echt wel nodig dat een land het huis van een volk is met een gedeelde nationale cultuur?
Eerder betoogde ik dat het helemaal geen ramp is dat het Europese volk niet bestaat. Net zo lijkt het mij geen drama als er geen Belgisch volk is. Een samenleving is immers een bonte verzameling individuen en groepen die niet is te vangen in een netje volkskenmerken.
Maar wat we niet kunnen missen als we samen een democratie, een politieke gemeenschap willen vormen, is een elementair gevoel van lotsverbondenheid. Een idee dat we met zijn allen, of het nu in België of in Europa is, in hetzelfde schuitje zitten en de woelige baren alleen zullen overleven als we een gezamenlijke koers uitzetten in plaats van de ander overboord te duwen. En net zoals het nu in Europa met een lampje zoeken is naar het basale geloof dat we het samen moeten zien te rooien, is dat gevoel nu in België ook zoek.
Als je op een Vlaams partijtje over Wallonië babbelt, voel je al snel de wrevel over de Walen die maar niet mee willen komen en de geldstromen die daardoor van noord naar zuid vloeien. Splitsen die boel en Brussel aan de EU geven, kreeg ik laatst aan de bar als oplossing gepresenteerd.
Ook aan de andere kant van de taalgrens gelooft lang niet iedereen er meer in. In zijn prachtige reisreportage door een verdwijnend land Grand Central Belge spreekt Pascal Verbeken een Waal die een mooie metafoor gebruikt: ‘Je zou België als een oud koppel kunnen zien. Vlaanderen is de man, Wallonië is de vrouw. De man roept jarenlang dat hij het wil aftrappen, terwijl de vrouw lijdzaam zwijgt. Maar intussen zet ze alles op een rijtje: “Is dit mijn leven? Wil ik die vent nog?" En zodra vrouwen een keuze maken, is die keuze onherroepelijk.’
De grote troef: het talent zichzelf niet al te ernstig te nemen
Dat is precies wat er gebeurt in de heerlijke film King of the Belgians (2016): Wallonië heeft de onafhankelijkheid verklaard. De Walen zijn het zat. Ze voelen zich betutteld, vernederd, onbegrepen. Dat gebeurt net op het moment dat koning Nicolas III in Turkije is om een mini-Europapark cadeau te doen, ter gelegenheid van het feit dat het land weldra tot de EU toetreedt. Als Nicolas III in allerijl terug wil reizen om aan zijn koninklijke opdracht te voldoen de integriteit van het koninkrijk te allen tijde te bewaken, legt een kosmische verstoring al het vliegverkeer plat. De Turken zien het als hun eretaak de veiligheid van alle buitenlandse functionarissen te garanderen. Maar de koning besluit het heft in eigen hand te nemen.
Door zich te vermommen als leden van een Bulgaars koor dat ook in Turkije te gast is, weten de koning en zijn driekoppige entourage te ontkomen. Wat volgt is een avonturentocht door de Balkan waarin ze aan het protocol en aan de rollen die ze zichzelf hebben opgelegd ontsnappen.
King of the Belgians is een spel met clichés. Een Servische scherpschutter zegt spottend: ‘Jullie zijn het hart van Europa, maar kunnen je eigen land niet eens bij elkaar houden.’ De film is ook een spel met de conventies van de komedie en met de verwachting van Belgisch surrealisme die je bij een film over het land van Magritte hebt.
Juist in de moeilijkste omstandigheden heeft de Belg de gave te improviserenMaar onder alle lagen van dubbelzinnigheid en ironie zindert een diepe emotionaliteit. Sprekend in een mengeling van Nederlands en Frans vormen de koning en zijn gezelschap een miniatuur-België. Misschien wel hun grootste kwaliteit schuilt in hun talent de omstandigheden te nemen zoals ze zijn. In hun mimiek zie je een gevoel van lotsverbondenheid groeien.
België is in de film een metafoor voor het leven. Voor de onvoorspelbaarheid ervan. En voor de duizelingwekkende schoonheid die zich soms openbaart, als je daar open voor staat.
‘Gemeenplaatsen, waarde vriend, zijn de vluchtheuvels van het sociale verkeer,’ schreef Gaston Durnez in Kijk paps, een Belg!, nadat hij typeringen had gegeven van verschillende soorten Belgen.
Ik waag het ook zo’n gemeenplaats te formuleren. De Belg is gezegend met een gezond talent zichzelf en de wereld niet al te ernstig te nemen. Hij houdt niet van wat luid en direct is, maar verkiest het dubbelzinnige en surreële. Onder zijn hang naar rituelen en formaliteiten schuilt een warmte die hem in staat stelt tegenstellingen te overwinnen als het erop aan komt. Juist in de moeilijkste omstandigheden heeft hij een gave te improviseren. Daarom zal zijn land het uiteindelijk wel redden.
Wil je op de hoogte blijven van wat er speelt in Brussel? Van een afstandje lijkt de Europese politiek één grote grijze massa. Reden voor correspondent Europa Tomas Vanheste om vanuit België te onderzoeken of er ergens onder alle bureaucratie een groener en socialer Europa verscholen ligt. In de nieuwsbrief van Tomas komt de Europese politiek tot leven. Kom naar Het Grote Privacy Experiment (nu ook in Gent!) De Correspondent komt naar België! Wat weten overheden en bedrijven over ons? Wat doen ze met die informatie? Na de verschijning van ons boek Je hebt wél iets te verbergen voeren we die discussie graag ook in Gent. Komt allen op 11 januari!
Meer lezen?
Het Europese volk bestaat niet (en dat is helemaal niet erg) Genees eens van je onbezonnen ideeën over het einde van de natiestaat. Lees De vrijheid van de grens van Paul Scheffer en durf erover te schrijven, riep een kritische lezer mij op. Scheffer stelt inderdaad een scherpe diagnose van het ongenoegen over Europa. Maar zijn remedie kan me minder bekoren. Waarom Belg een geuzennaam blijft In deze bange dagen krijgt België bergen kritiek. Het valt ook niet te loochenen: er zijn gruwelijk veel fouten gemaakt bij de bestrijding van radicalisering en terrorisme. Is België nog wel te redden? Waarom willen Belgen en Nederlanders toch zo weinig van elkaar weten? Een fascinerende tentoonstelling over de vijftien jaar dat Nederland en België één land vormden, nodigt uit tot nadenken over de verhouding tussen de twee landen. Over de geheimen van natievorming en de kansen voor Europa.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!