Chinese bedrijven breiden het vliegveld van Nairobi uit, à 477 miljoen euro. Nigeria gaat een partnerschap aan met China om drie elektriciteitscentrales te bouwen. Het Chinese bedrijf Fenxi Mining Group mag twee grote kolenmijnen in het oosten van Kenia gaan uitbaten. Een Chinees bedrijf investeert 5,3 miljard euro in een olieraffinaderij in Nigeria.
En dat allemaal in één maand. Vorige maand.
Over de activiteiten van China in Afrika zijn boeken te vullen. En dat gebeurt ook. Logisch, want de laatste tien jaar heeft China ons laten zien dat Afrika niet langer alleen een continent is dat onze donaties nodig heeft, maar ook een plek is om zaken te doen. Een plek waar geld kan worden verdiend. Een plek waar je heen migreert om het te gaan maken.
Wat kortgeleden nog een westers taboe was, is inmiddels het nieuwe Nederlandse beleid: wederzijds voordeel halen in Afrika. Handel in plaats van hulp. Wat we hier ook van vinden (heel wat), en wat er op de praktijk ook allemaal aan te merken valt (ook heel wat), deze nieuwe kijk is zonder meer voortgevloeid uit het feit dat het Westen niet langer een monopolie heeft op de theorie en praktijk van hulp en ontwikkeling.
Inderdaad pakt China het anders aan dan wij.
Maar hoe precies? Daarover bestaan nogal wat misvattingen. Wij vroegen de lezers van De Correspondent wat in hun ogen de grootste misvattingen over China in Afrika zijn. Er bleken nogal wat kenners onder onze lezers te zitten: we kregen uitgebreide toelichtingen en tips voor interessante sites en databases. Wat opviel aan die bijdragen was dat de aannames vooral negatief van aard zijn. Bijvoorbeeld: China houdt in Afrika geen rekening met mensenrechten, natuur, de lokale arbeiders. China rooft de Afrikaanse bodem leeg en steunt dictatoriale regimes. Volgens veel lezers was het de moeite waard vooral die negatieve geluiden eens tegen het licht te houden. Wij checkten de negen meest hardnekkige mythes over China in Afrika.
1. ‘China is nieuw in Afrika’
The New Yorker had het over ‘China in Afrika: de nieuwe imperialisten?’, het Instituut voor Internationale Ontwikkelings Politiek in Genève over ‘Nieuwe spelers in Afrika’ en verschillende blogs spreken over China als ‘new kid on the development block.’ Vaak wordt in het Westen gedacht dat China het continent pas net heeft ontdekt.
Maar China drijft al eeuwen handel met Afrika continent, zij het vanaf de jaren zestig op grotere schaal, toen communistisch leider Mao Zedong besloot verschillende Afrikaanse regimes te steunen in hun strijd voor onafhankelijkheid.
Veruit het bekendste voorbeeld hiervan is de Freedom railway, een spoorweg tussen Tanzania en Zambia die tussen 1970 en 1975 door Chinezen en Afrikanen gezamenlijk werd gebouwd. De Chinese regering leverde 50.000 arbeiders en 370 miljoen euro, toen China zelf nog erg arm was.
Begin jaren negentig startten de Chinezen al met de "strategie van wederzijds voordeel." De schaal die hun investeringen sindsdien hebben aangenomen is onvergelijkbaar met voorheen. Het aantal Chinese arbeiders en investeerders op het continent wordt nu geschat op een half miljoen, waarvan ongeveer de helft in Zuid- Afrika.
De aanname dat China nieuw is in Afrika klopt dus niet; de groei van de Chinese activiteiten is in de afgelopen tien jaar daarentegen gigantisch.
2. ‘China is inmiddels groter in Afrika dan het Westen’
Je hoort vaak dat China in Afrika de rol van het Westen het overneemt. Maar dat ligt net iets genuanceerder. De geldstromen van China naar Afrika bestaan voor het grootste deel uit goedkope kredieten die worden verstrekt om specifieke projecten te financieren. De rente op die leningen kan relatief laag blijven omdat er grondstoffen tegenover staan. Die vormen een garantie waardoor de lening aan het Afrikaanse land minder risicovol is.
Wat China vooral in Afrika doet, valt dus niet onder de westerse definitie van ‘hulp’: giften, en leningen die deels bestaan uit giften. Daar doet China relatief weinig aan. Van deze officiële hulp aan Afrika, komt nog geen 5 procent uit China.
Ook als we kijken naar de directe investeringen in Afrika, zijn de EU en de VS nog steeds goed voor beide 30 procent van de geldstromen, terwijl China nu op ongeveer 5 procent zit. Ook op het gebied van handel blijft het Westen dominant: de export van Afrikaanse landen gaat voor 15 procent naar China, en voor 23 procent naar de EU. Maar China drijft sinds 2009 wel meer handel met Afrika dan de VS, die goed zijn voor zo’n 10 procent.
Daarbij moet wel worden aangetekend dat China’s geldstromen van en naar Afrika veel harder groeien dan die van het Westen. Tussen 1998 en 2010 vermenigvuldigde de Afrikaanse export naar China bijvoorbeeld 60 keer, versus vijf en drie keer voor de VS en de EU. En de investeringen gingen van 50 miljoen euro in 2003 naar 4 miljard in 2008.
Nee, China is niet groter in Afrika dan het Westen. Bovendien zijn de activiteiten vaak niet te vergelijken. Wel is het zo dat alsde groei van China in het Afrikaanse continent blijft groeien, het land het Westen voorbij zal streven.
3. ‘De relatie tussen China en Afrika is puur economisch’
Zowel Chinese als Afrikaanse leiders zeggen het regelmatig: ‘We werken alleen samen als het wederzijds voordeel oplevert.’
Geld speelt zeker een centrale rol in die samenwerking, maar er gebeurt meer: ook ideologisch worden er keuzes gemaakt. Zo hebben recent verschillende Afrikaanse leiders zich positief uitgelaten over ‘de Chinese droom’ en over ‘het Chinese model’. Afrika zou eens goed moeten bestuderen hoe China’s razendsnelle economische ontwikkeling tot stand is gekomen. Zoals de voormalige president van Nigeria het zei: ‘laten we leren van wat China aan het doen is en kijken wat van toepassing is op de situatie in Afrika.’
Los van de economische bedrijvigheid, is China ook actief op het gebied van kunst en onderwijs. Het land promoot haar eigen cultuur in Afrika, door steeds meer Chinese cultuurcentra op te richten en Chinees te onderwijzen in een van de inmiddels twintig Confucius Instituten in Afrika. Ook stelt China jaarlijks 12.000 studiebeurzen beschikbaar voor Afrikaanse studenten, om in China te komen studeren.
En: opvallend is dat China juist in Afrika steeds vaker haar principe om zich niet met interne aangelegenheden te bemoeien, laat varen.
Afgelopen week riep China bijvoorbeeld de strijdende partijen in Zuid-Soedan op om het vredesoverleg te beginnen. En China droeg al bij aan negen vredesmissies van de Verenigde Naties. Eerst vooral met medisch personeel, maar in Mali ook met militairen. Met meer troepen dan welk ander land in de VN-Veiligheidsraad dan ook. In Mali worden de Nederlandse ict-experts beschermd door Chinese soldaten.
Het is absoluut waar dat economische belangen een grote rol spelen, maar het is te kortzichtig om de relatie tussen China en Afrika als ‘puur economisch’ te betitelen.
4. ‘China is alleen maar uit op grondstoffen’
Het winnen van grondstoffen is een belangrijke reden voor Chinese staatsbedrijven om naar Afrika te trekken. Het kan dan gaan om directe investeringen in mijnbouwprojecten, of om leningen die worden afbetaald met grondstoffen.
Eind jaren negentig waren het nog vooral de staatsbedrijven die in Afrika actief waren. Maar de laatste tien jaar werd uitbreiden in het buitenland ook steeds aantrekkelijker voor private Chinese multinationals en ondernemers.
Die nieuwe, private spelers zijn juist vooral actief binnen de maakindustrie en de handel - dus niet in grondstoffen. Een rapport van de Wereldbank schat dat inmiddels meer dan de helft van China’s investeringen in Afrika binnen de private sector vallen.
Hoewel er in de media veel aandacht wordt besteed aan Chinese mijnbouw, is het bij lange na niet de belangrijkste sector voor China. Zelfs de Chinese staatsbedrijven investeerden in 2009 ‘slechts’ 29 procent van hun geld in mijnbouw, het grootste gedeelte bestond uit investeringen in infrastructuur.
5. ‘China buit Afrika uit’
In 2012 noemde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton de activiteiten van China in Afrika ‘uitbuiting.’ Die arme Afrikaanse landen worden leeggeroofd door de immorele Chinezen, was de strekking. Een dergelijke uitspraak zet Afrika neer als een passieve speelbal van China en het Westen. Maar deze aanname gaat voorbij aan het feit dat Afrikaanse landen zelf mee-onderhandelen over overeenkomsten en verdragen. Recent wezen bijvoorbeeld Angola en Libië Chinese deals af.
Afrikaanse landen spreken Chinese bedrijven ook aan op het nakomen van hun afspraken en wetten. Zo trok Zambia Chinese mijnvergunningen in omdat de bedrijven zich niet aan arbeidsvoorwaarden hielden. Op eenzelfde manier schortte Tsjaad olieboorvergunningen op, omdat een Chinees bedrijf olie had gelekt in de buurt van beboste gebieden.
Dat Afrika geen speelbal van het machtige China is, blijkt ook uit het strategische politieke spel dat veel Afrikaanse landen spelen met China. Angola is hierin een voorloper. De Angolese overheid heeft China slim gebruikt om haar eigen doelen te bereiken: zij stelde een plan op voor infrastructurele uitbreidingen, en de Chinezen konden daarop intekenen.
Toch valt er op dit gebied nog veel te winnen. China heeft sinds 2006 een officiële Afrika-strategie, maar een China-strategie van bijvoorbeeld de Afrikaanse Unie - wier hoofdkantoor in Addis Abeba is gebouwd door de Chinezen - ontbreekt nog. Meer samenwerking tussen de Afrikaanse landen zou hun strategische positie verbeteren.
Het continent zou zo meer één front kunnen vormen, maar dat China zomaar haar goddelijke gang kan gaan in Afrika is simpelweg onwaar.
6. ‘China maakt de lokale Afrikaanse economie kapot’
Ook dit is een populaire aanname: de goedkope producten uit China die het continent overspelen zijn de nagel aan de doodskist voor kleinere Afrikaanse producenten en daarmee voor de lokale economieën. Voor een deel klopt dit: zeker Afrikaanse kleding- en schoenmakers hebben het zwaar. Een studie in Ethiopië toonde bijvoorbeeld dat de Chinese competitie voor 28 procent van de lokale producenten faillissement betekende, en nog eens 32 procent had het bedrijf moeten verkleinen. En op de golf van de toenemende Chinese handel met Afrika liften ook individuele Chinezen mee, die de mogelijkheid zien geld te verdienen. Zo wordt de markt in de Zambiaanse hoofdstad Lusaka overspoeld door Chinese kippenhandelaren.
Toch is het te makkelijk om te zeggen dat de import van goedkope Chinese spullen alleen maar negatieve effecten heeft. Vaak zijn het namelijk Afrikaanse handelaren die de spullen uit China zijn gaan importeren. Chinese handelaren geven aan dat niet hun landgenoten, maar de Afrikaanse importeurs hun grootste concurrenten zijn.
Daarbij komt dat veel Chinese bedrijven juist bijdragen aan de productiviteit van kleine Afrikaanse bedrijven. Door bijvoorbeeld Chinese machines te verkopen, waarmee Afrikanen vervolgens hun eigen producten maken. Data van de Wereldbank laten dan ook zien dat, hoewel de import van Chinese producten in vrijwel alle Afrikaanse landen enorm toe is genomen het afgelopen decennium, er ook een toename van rond de 5 procent is in het aantal producten dat de Afrikaanse landen zelf maken.
Het is zeker waar dat de aanwezigheid van China nadelige gevolgen heeft voor bepaalde beroepen in Afrika, daar staat tegenover dat dit óók nieuwe kansen met zich meebrengt.
7. ‘China koopt grote lappen landbouwgrond in Afrika’
Een veelgehoorde aanname in de media, en ook De Correspondent-lezers kwamen er meer dan eens op terug: Chinese bedrijven zouden grote lappen landbouwgrond opkopen in Afrika om voedsel te verbouwen voor de Chinese markt. En inderdaad lijkt China in deze moderne variant van landjepik (‘land grabs’) een wereldwijde koploper, blijkt uit data van Land Matrix, een organisatie die grootschalige landaankopen registreert. In hun database staat China samen met Groot-Brittannië bovenaan als grootste kopers.
Maar de vooraanstaande China-Afrika-wetenschapper Deborah Brautigam heeft nogal wat op de database aan te merken. Op haar blog China in Africa: The Real Story maakt ze korte metten met de data. Veel van de deals die zijn opgenomen in de data zijn alleen besproken, maar nooit doorgegaan, stelt Brautigam. En áls de Chinezen grond kopen, gaat het vooral om middelgrote commerciële boerderijen (minder dan 100 hectare) die voedsel verbouwen voor de Afrikaanse markt.
Meer betrouwbare cijfers zijn niet beschikbaar, maar de overtuigende argumenten van Brautigam laten zien dat het beeld van China als de moderne kolonisator die alleen maar de vruchten van het land plukt voor het welzijn van de eigen bevolking, te simpel en ongenuanceerd is.
8. ‘China trekt zich niks aan van mensenrechten en steunt dictatoriale regimes’
China als de nietsontziende wereldmacht die zich niets aantrekt van internationale mensenrechtenverdragen en met iedereen zaken doet als het maar geld oplevert. Het is een bekend beeld. En toegegeven: een van de belangrijkste uitgangspunten van China’s buitenlandbeleid is "non-interventie." China bemoeit zich niet met de mensenrechtensituatie in andere landen, legt geen sancties op en doet zaken met de machthebbers. Dat geldt ook in Afrika. China is niet bovengemiddeld actief in landen met dictatoriale regimes en werkt samen met vrijwel alle Afrikaanse landen.
China mag zich dan weinig aantrekken van mensenrechten, ze let wel degelijk op lokale regelgeving. En die twee worden vaak door elkaar gehaald. De Harvard-historicus Niall Ferguson benadrukte bijvoorbeeld verontwaardigd dat de Zambiaanse mijnarbeiders van Chinese bedrijven ‘maar 54 pond per maand betaald krijgen - nauwelijks genoeg om een gezin te voeden.’ Wat hij achterwege liet is dat dit wel degelijk het minimumloon is in Zambia.
China-Afrika-wetenschapper Deborah Brautigam benadrukt bovendien dat China’s aanpak, vergeleken met die van het Westen, juist minder gevoelig is voor misbruik door corrupte overheden. Immers, China ruilt vaak de bouw van infrastructuur voor grondstoffen, terwijl het Westen geldbedragen beschikbaar stelt aan zwakke overheden. Ze citeert een Afrikaanse ambtenaar: ‘Bij Chinese deals zie je de cash bijna nooit.’
Kortom, de manier waarop je het buitenlandbeleid van China interpreteert, hangt ook af van de bril die je draagt.
9. ‘China doet niets aan dierenwelzijn en milieu’
In de lezersbijdragen kwam regelmatig naar voren dat de Chinese aanwezigheid in Afrika slecht is voor het milieu en voor de Afrikaanse wildstand. Zo wordt er door Chinezen veel op olifanten gejaagd om aan de enorme Chinese vraag naar ivoor te voldoen. En inderdaad: dat de illegale olifantenjacht de laatste vijf jaar alle records verbreekt en er door ngo’s wordt gesproken van een crisissituatie heeft zeker te maken met de Chinese interesse.
Maar ook in China groeit het bewustzijn dat hier wat aan moet gebeuren. Zo vernietigde het Chinese staatsbosbeheer op 6 januari zes ton ivoor, om een signaal af te geven dat ook China het probleem serieus neemt.
En er is de laatste jaren wel degelijk vooruitgang te zien in de mate waarin Chinese bedrijven zich houden aan milieuregelgeving - vooral sinds het milieu in China zelf een belangrijk speerpunt is geworden.
Dus?
Hoe kan het dat zoveel aannames over China in Afrika zo ongenuanceerd en soms ronduit onjuist zijn? Het zal deels te maken hebben met angst. Afrika was lange tijd ‘ons’ terrein. En nu is daar een nieuwe grootmacht die al ‘onze’ regels aan de laars lapt. Dat onbegrip heeft de afgelopen jaren voor behoorlijk wat demonisering gezorgd over de praktijken van China in Afrika.
Niet alleen door de media - met koppen in de Britse Daily Mail als ‘How China’s taking over Africa, and why the West should be VERY worried’ - maar ook door politici. Hillary Clinton betitelde de activiteiten van China in Afrika in 2011 nog als ‘nieuw kolonialisme’ .
Maar die angst is niet terecht. De Chinese en westerse geldstromen concurreren namelijk niet per se met elkaar. Waar de westerse hulp zich vaak richt op onderwijs, democratisering, of gezondheidszorg, richten de Chinese kredieten zich meer op infrastructuur en industrie. De geldstromen vullen elkaar dus aan. Ook het Westen gaat dit steeds meer inzien. Vorige maand werd de harde Amerikaanse toon bijvoorbeeld bijgesteld door de Amerikaanse ambassadeur in Zimbabwe. Hij zei: ‘China heeft Afrika mooie dingen te bieden.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!