Beste,
‘Vanaf nu zijn vorm en materie van elkaar gescheiden,’ schreef de Amerikaanse arts, dichter en intellectuele duizendpoot Oliver Wendell Holmes in 1859 in The Atlantic.
Het was een kleine twintig jaar na de introductie van de fotografie en Holmes bracht een lofzang op wat uiteindelijk een van de populairste fotografietoepassingen van de negentiende eeuw zou worden: de stereoscoop.
De stereoscoop was een kijkapparaat waar je speciaal geproduceerde foto’s in kon schuiven, om die vervolgens in 3D te bekijken. (De rode plastic Viewmaster waarmee ik me als kind uren hebt vermaakt rust op hetzelfde principe.) Bijna ieder middenklassegezin had wel een stereoscoop thuis liggen, en de productie en verkoop van stereofoto’s was big business.
Van Holmes hoefde je voortaan niet meer naar Griekenland af te reizen om het Colosseum te zien, of naar Italië voor het Pantheon. De stereoscoop had zulke materiële zaken overbodig gemaakt: voortaan had je aan de vorm – de foto – genoeg.
Nu stelden alle foto’s je in principe in staat om verre oorden te bezoeken zonder er fysiek heen te gaan, maar de stereoscoop had letterlijk een extra dimensie – de suggestie van diepte.
De begoocheling is volkomen
‘Welke eene zege dezer kunst,’ schreef de Nieuwe ’s-Gravenhaagsche Courant dan ook in 1855, ‘dat zij er in geslaagd is in het klein, bijv, het portret van eene geliefde betrekking, zoodanig voor oogen te stellen, dat de begoocheling volkomen is en dat men de afgebeelde persoon wezenlijk meent te zien, aan te raken.’
Drie jaar later was Het Nieuw Amsterdamsch Effectenblad erg te spreken over met stereofoto’s geïllustreerde reisverslagen, ‘welke ons als geheel verplaatsen in de beschreven schoone landstreken, en ons die bijna doen doorwandelen.’
Net als virtualreality-toepassingen van nu bood de stereoscoop een ervaring, een onderdompeling, een manier om te reizen zonder je huis uit te gaan. Die ervaring kan je nu zelf herbeleven in het Rijksmuseum: in de tentoonstelling New Realities. Fotografie in de 19de eeuw zijn twee stereoscopen geïnstalleerd.
Het blijft te gek vind ik, de illusie van diepte, de ogenschijnlijke aanraakbaarheid, de onmiddellijke transportatie. De immersie, zoals het heet. Zó sta je in het museum, en zó kijk je vanuit een hoog raam neer op de Boulevard Sébastopol in Parijs.
Het is 1865, om en nabij, de kademuren van de Seine zijn zichtbaar op de achtergrond, de voorgrond wordt bevolkt door huifkarren, koetsen, en eenvoudige wagens met paarden ervoor. Mensen lopen overal tussendoor, kleine figuurtjes die hun dagelijkse bezigheden uitvoeren.
Het is stilstaand beeld natuurlijk, dus in die zin minder geavanceerd dan, zeg, de Oculus Rift. Tegelijkertijd heeft dat verstilde ook iets magisch (iets ‘begoochelends’): het versterkt de suggestie van tijd die even is gestopt.
Tijdreizen en nostalgie
Over dat laatste – het stillen van de tijd met behulp van de camera – gaat het essay dat ik schreef naar aanleiding van New Realities. Want fotografie maakte het niet alleen mogelijk om de belemmeringen van plaats en afstand te ontstijgen; ook tijd werd rekbaarder, kneedbaarder, inklapbaar met de komst van fotografie.
Dankzij die eigenschap droeg het nieuwe medium bij aan het ontstaan van tijdreizen – als fantasie en droom, maar eigenlijk ook als praktijk. Fotografie, tijdcapsule en tijdmachine ineen, heeft van ieder van ons een tijdreiziger gemaakt.
Fotografie en tijdreizen zijn allebei moderne verschijnselen – en dat geldt ook voor nostalgie, een emotie die in alle tentoonstellingszalen rondspookt. Daar zijn verschillende redenen voor; één verklaring vond ik in een treffend essay van de in 2015 overleden Harvardhoogleraar Svetlana Boym.
Nostalgie, schrijft zij, hoeft niet alleen betrekking te hebben op het verleden zoals het was; het kan ook gaan over ‘the unrealized dreams of the past and the visions of the future that have become obsolete.’
De geboorte van fotografie ging met tal van dromen en beloftes gepaard – waarvan Holmes’ overtuiging dat de stereoscoop ieder materieel object uit zijn context zou bevrijden er één was. De nostalgie van New Realities zal ‘m mede daarin zitten: het beeld dat de tentoonstelling oproept van een hoopvoller tijd, van een onbevangen geloof in technologische potentie, van toekomstmuziek.
Mocht je New Realities al hebben bezocht, dan hoor ik graag wat je ervan vond; als niet, dan beveel ik een bezoek zeker aan.
Goed weekend,
Lynn.
PS: Ben jij lid van De Correspondent? Jay Rosen en Emily Goligoski willen je interviewen!
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!