Dat er aan het begin van de 21ste eeuw in Nederland een publieke discussie woedt over ‘rassenleer,’ is minstens even onvoorstelbaar als zorgwekkend.
Aanleiding van de discussie is een lezing van minister Kajsa Ollongren (D66) in Nijmegen, waarin ze Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet verwijt dat hij geen afstand neemt van uitspraken van zijn partijgenoot Yernaz Ramautarsing.
Die stelde in 2016 in een interview met Brandpunt dat het IQ van volkeren onderling verschilt. ‘Ik had ook graag gezien dat het anders was, dat zwarte mensen hyperintelligent waren. [...] Maar het is niet zo.’
Theo Hiddema, de nummer twee van Forum voor Democratie, verdedigde de uitspraak van Ramautarsing onlangs in De Telegraaf. ‘Nou, wat is daar nou weer mis mee? Dat is al lang bewezen. Dat is wetenschap.’
Het idee dat er een oorzakelijk verband zou bestaan tussen de hoeveelheid pigment in iemands huid (huidskleur) en de score op een intelligentietest (IQ), is echter volstrekt ongefundeerd. De suggestie dat hier ‘wetenschappelijk bewijs’ voor zou bestaan, of zelfs een serieuze ‘wetenschappelijke discussie’ over woedt, is simpelweg onwaar en gevaarlijk.
Toch gaan ook sommige tegenstanders van Baudet in dit debat de fout in door te suggereren dat er géén IQ-verschillen zijn tussen volkeren. Want er ís een verschil in de gemiddelde uitkomst van IQ-tests tussen witte Amerikanen en zwarte Amerikanen. En er is een verschil in de uitkomst van IQ-tests tussen Europeanen en Afrikanen. De onderzoeken waar Ramautarsing zich op baseert, bestaan.
Het grootste probleem is de interpretatie van die onderzoeken - en de verderfelijke rassenpolitiek die ermee bedreven wordt.
Ramautarsing, Baudet en Hiddema maken zich schuldig aan biologisch determinisme
Ramautarsing, Baudet en Hiddema maakten zich schuldig aan biologisch determinisme: ze deden voorkomen dat die verschillen onveranderlijk zijn, terwijl juist sociale en economische verschillen doorslaggevende oorzaken blijken te zijn. Vervolgens wuifden ze hun verantwoordelijkheid weg, door te stellen dat dit een wetenschappelijke discussie is, geen politieke.
Maar dat is het natuurlijk wel. De suggestie dat donkere mensen genetisch inferieur zijn, is de essentie van racisme - en de basis van de meest vernietigende politieke stromingen uit de menselijke geschiedenis.
In dit stuk laten we zien waarom hun biologisch determinisme niet deugt, op welke waanideeën en onwetenschappelijke misvattingen ‘rassenleer’ is gebaseerd, en wat dan wel een gefundeerde (sociale en economische) verklaring is voor de verschillen tussen mensen waar het in dit debat om draait.
Want wat zegt de wetenschap nu echt?
Ras bestaat niet
Ras lijkt op het eerste gezicht een onschuldige term om de evolutie van de mens te begrijpen. Dit is het idee: door de eeuwen heen raakten groepen mensen geïsoleerd op verschillende werelddelen en gingen elk hun eigen evolutionaire weg. Verschillen in klimaat en omgeving zorgden voor diversiteit in huidskleur en andere fysieke kenmerken.
Dit beeld klopt niet. De genetische verschillen tussen mensen zijn nog steeds klein. Op een evolutionaire tijdschaal zijn we pas net uit Afrika vertrokken, namelijk zo’n 70.000 jaar geleden.
Ook zijn de meeste groepen mensen niet in een isolement gebleven: er is altijd, en vrijwel overal, uitwisseling blijven plaatsvinden. Daarom heeft vrijwel iedereen voorouders die leefden in andere continenten. Ook wel logisch als je bedenkt hoeveel voorouders je hebt. Ga je bijvoorbeeld terug tot het jaar 1200, dan heb je tot die tijd al zo’n 4 miljard voorouders gehad.
Vanwege al die uitwisseling verschillen groepen mensen genetisch weinig van elkaar, vergeleken met andere diersoorten. En de verschillen tussen groepen die er wél zijn, komen niet overeen met wat in de volksmond vaak ‘ras’ wordt genoemd: bijvoorbeeld zwart, wit, Aziatisch. De Masai in Oost-Afrika zijn bijvoorbeeld genetisch meer verwant aan Europeanen dan aan Khoisan uit het zuiden van het continent.
Maar zet alle 7,6 miljard mensen eens op een rij, van uiterst wit tot diepzwart: waar leg je de grens tussen het zwarte en witte ras?
Natuurlijk verraadt ons uiterlijk, en vooral onze huidskleur, dat er verschillen zijn ontstaan sinds de mens uit Afrika vertrok. Maar zet alle 7,6 miljard mensen in gedachten eens op een rij van uiterst wit tot het diepste zwart, en alle schakeringen ertussen. Waar precies leg je de grens tussen het zwarte en witte ras? Inderdaad: die grens is er niet. Er is alleen een schaal.
Verwantschap kun je meten door op zoek te gaan naar je voorouders, en dat is door genetica een stuk makkelijker geworden. Maar het is onmogelijk om afkomst precies te traceren. Je zou denken dat bijvoorbeeld Nederlanders genetisch meer verwant zijn aan Engelsen dan aan Angolezen, of dat Pakistanen genetisch meer gemeen hebben met Afghanen dan met Colombianen.
Ook dit klopt niet. Bijna alle genvarianten komen overal ter wereld voor. Grote kans dat je meer genen gemeen hebt met een willekeurig persoon van een ander continent dan met een toevallig persoon van hetzelfde continent. Dus als je als Nederlander uit eten zou gaan met een Italiaan en een Nepalees, dan is de kans zo’n dertig procent dat je genetisch meer lijkt op die Nepalees dan op de Italiaan.
Dat komt doordat alle 19 tot 20 duizend menselijke genen een ander verspreidingspatroon hebben over de aardbol. Kijk je naar de wereldwijde verspreiding van het lactasegen dat van belang is om melk te verteren, dan lijken Nederlanders meer op Saoedi’s en Masai dan op bijvoorbeeld Spanjaarden en Grieken. Een gen dat je nodig hebt voor melanine, die de huid beschermt tegen straling, is weer belangrijker voor Spanjaarden die daarmee weer meer gemeen hebben met Egyptenaren. En dat gaat zo door.
Tot slot is het nooit zo dat een belangrijke eigenschap door één gen alleen wordt bepaald: als dat wel zo is heb je een genetische ziekte. En ook met een handvol genen is het onmogelijk om een zinvol onderscheid te maken tussen gezonde mensen.
Maar hoe zit het dan met die DNA-testjes waarmee je kunt zien van wie je afstamt? Die moet je met een korreltje zout nemen. Ze geven geen harde feiten, maar kansen. Doe je er twee, dan is de kans klein dat ze met dezelfde resultaten komen.
Dus waarom ras geen biologisch gegeven is? Omdat het niet mogelijk is om op basis van biologische gegevens een eenduidig onderscheid te maken tussen verschillende groepen mensen, zelfs niet door te kijken naar het DNA.
Zwarte mensen zijn niet dommer
Genetisch bestaan rassen dus niet. Toch zijn er veel mensen die denken dat er genetische oorzaken zijn voor verschillen in ‘temperament,’ ‘intelligentie’ of ‘vaardigheden.’ Dit idee wordt telkens gevoed met nieuws over de ontdekking van genen ‘voor’ eigenschappen. Zo zou er een gen zijn voor homoseksualiteit en een gen voor agressie.
Als het om uiterlijke eigenschappen gaat, gedragsverschillen of mentale capaciteiten, is de relatie met genetica zeer complex. Er is bijvoorbeeld maar een handjevol genen bekend dat op zichzelf een meetbaar effect heeft op ons gedrag.
Zo blijken dragers van het ‘warrior-gen,’ dat verantwoordelijk zou zijn voor agressie, een heel klein beetje vaker agressief te zijn dan gemiddeld. Maar alleen in provocerende situaties, en mits de drager in zijn jeugd mishandeld werd. Ook dit is weer sterk afhankelijk van de omgeving dus.
Genetici vinden daarom unaniem: bij gezonde mensen is geen enkele gedragseigenschap voorspelbaar vanuit het DNA. Je kunt niet om omgevingsfactoren heen.
En hoe zit het dan met intelligentie, waar alle commotie tussen Baudet en Ollongren mee is begonnen?
De claim dat Afrikanen slechter scoren op IQ-tests dan Europeanen komt van de Canadees John Rushton en de Amerikaan Arthur Jensen, beiden psycholoog. Zij stelden in 2005 dat het verschil tussen het IQ van zwarte en witte Amerikanen in de VS gemiddeld 15 punten is, en dat de resultaten van IQ-tests ook per continent verschillen.
Wat gaat er mis met de interpretatie van dit onderzoek?
De eerste foute uitleg is dat er een oorzakelijk verband zou zijn tussen huidskleur en intelligentie. Oftewel, dat je witte buurvrouw slimmer is dan je zwarte buurman, omdat die buurman zwart zou zijn. Dat is aperte onzin.
De tweede foute interpretatie is dat een testscore iets zegt over intelligentie. Intelligentie is een samenraapsel van allerlei cognitieve capaciteiten, die allemaal weer afhankelijk zijn van allerlei lichamelijke en mentale functies, die weer worden beïnvloed door een waaier aan omgevingsfactoren.
Desondanks proberen we die complexiteit te vangen in één getal: IQ, het intelligentiequotiënt, dat vastgesteld wordt via tests. Het is net alsof je de economie van Nederland probeert te beschrijven aan de hand van het getal 702 miljard, het bruto binnenlands product. In specifieke gevallen heeft dat getal waarde, maar als beschrijving van de onderliggende complexiteit schiet het enorm tekort.
De derde foute interpretatie is dat intelligentie aangeboren zou zijn en niet afhankelijk is van de omgeving.
In al deze taken zijn jonge chimpansees en orang-oetans even goed als menselijke peuters
Wat mensen slim maakt, is niet het aangeboren talent voor causaal denken, ruimtelijk inzicht, geheugen, rekenen of logica. In al deze taken zijn jonge chimpansees en orang-oetans even goed als menselijke peuters. Sterker nog: chimpansees kunnen beter en sneller aantallen schatten en onthouden dan peuters.
Waar wij mensen verbluffend goed in blijken, is het leren van anderen, door elkaar actief te helpen of van elkaar af te kijken. Intelligentie is een samenraapsel van vele vaardigheden die we ons in de loop van onze ontwikkeling eigen maken. Door vallen en opstaan, maar vooral: die we leren van anderen.
Mensen worden slimmer naarmate ze ouder worden. Maar als mensheid worden we ook slimmer ten opzichte van vorige generaties: die zouden een stuk lager scoren op onze huidige intelligentietesten, ook al zijn die testen zo cultuuronafhankelijk mogelijk ontworpen.
Achterstanden kunnen worden weggewerkt
Tot slot is er ook onderzoek dat laat zien dat het IQ van zwarte Amerikanen aan het stijgen is, en dat het verschil kleiner wordt. Dit soort achterstanden kunnen dus worden weggewerkt als de omstandigheden waarin mensen leven en het onderwijs verbeteren. En van ouders die veertien uur per dag moeten werken, leer je minder dan van papa en mama die je elke avond voorlezen en zondagmiddag iets leuks met je gaan doen.
Wat zegt een IQ dan wel? Hooguit iets over verschillen die mensen hebben in dezelfde sociale context. Continenten vergelijken, zoals Europa en Afrika, kán helemaal niet, want de context is te verschillend. Het leven en onderwijs in een buitenwijk van Casablanca is heel anders dan het leven en onderwijs in een buitenwijk van Tilburg.
Conclusie? Of je intelligent bent heeft niets te maken met je huidskleur of je ras (dat dus niet bestaat). Waar je wordt geboren is van veel groter belang.
Waarom deze non-discussie afleidt van waar het echt om gaat
Ja, er zijn verschillen tussen mensen. Maar het idee dat ‘ras’ (een concept dat geen biologische basis kent) of huidskleur en intelligentie genetisch met elkaar verband houden, is volstrekt onzinnig.
In de kern gaat het hier om een klassieke discussie, en wel die over de vraag of intelligentie en andere capaciteiten afhankelijk zijn van onze aanleg (nature) of van onze sociale omgeving (nurture).
De wetenschappelijke consensus is dat biologisch determinisme - het idee dat je natuur of je genen bepalen wie je bent, wat je doet en wat je kan - nergens op slaat. Aanleg en sociale omstandigheden, de twee zijn gewoonweg niet uit elkaar te trekken.
Ramautarsing, Baudet, Hiddema en anderen zeggen in feite nature. Zij plaatsen zich daarmee in een lange intellectuele traditie die verschillen tussen mensen als onveranderlijk ziet.
Dit denkbeeld bestempelen als wetenschap is niet alleen onwaar, maar ook een ordinair politiek statement. Een die groepen mensen als minderwaardig wegzet. Deze stellingname is dus niet alleen intellectueel lui, maar ook moreel verwerpelijk.
Als we het biologisch determinisme van de rassenleer verwerpen, kunnen we deze non-discussie gebruiken om een maatschappelijke discussie te voeren over waar het écht om gaat: wat we moeten doen om de sociale en economische omstandigheden, die de werkelijke oorzaken van verschillen tussen groepen mensen zijn, te verbeteren.
Maar dan moeten we beginnen om de zin en onzin in dit debat van elkaar te scheiden en moreel stelling te nemen.
Onthoud daarom in ieder geval deze vijf dingen in dit debat:
- Er zijn altijd wetenschappers die een biologische basis voor ‘rassen’ zeggen te hebben gevonden, zoals er voor élke uitspraak wel tegenstanders te vinden zijn. Maar de overweldigende consensus binnen de wetenschap is dat er geen biologische basis voor menselijke ‘rassen’ bestaat.
- Als je hoort dat het gen voor eigenschap x of y is gevonden, ga er dan van uit dat dit een enorme simplificatie is. Er is nooit een directe relatie tussen een gen en een lichamelijke of mentale eigenschap te leggen. En dat geldt al helemaal voor intelligentie.
- Het IQ is niet een objectieve maat voor ‘aangeboren’ intelligentie, zoals sommige mensen denken. Er is niet eens een eenduidige definitie van intelligentie: het is een cocktail van cognitieve en mentale vaardigheden, en de ontwikkeling ervan leunt altijd op de (sociale) omgeving.
- Bedenk dat nature en nurture onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. Als iemand verwijst naar genen om de stelling te onderbouwen dat iets onveranderlijk is, frons dan je wenkbrauwen en wantrouw die stelling.
- En wellicht de belangrijkste: rassenleer is geen wetenschap, maar een moreel verwerpelijke politieke stellingname.
Dit artikel is onderdeel van een langlopende serie over extreme politieke bewegingen. Deze serie wordt gesteund met een financiële bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.
Thierry Baudet ontmoette in het geheim een Amerikaanse racist van Alt-right Thierry Baudet sprak in oktober vijf uur met Jared Taylor, een racistische intellectuele inspirator van de Amerikaanse Alt-right-beweging. Baudet beweert racistische denkbeelden te verwerpen, maar de ontmoeting past in een jarenlang patroon. Ook Follow The Money toont aan: de Hague Security Delta is vooral veel Haagse bluf In september schreven we een kritisch artikel over de Hague Security Delta, een publiek-private samenwerking op het gebied van veiligheid. Follow the Money laat nu zien dat er nog veel meer mis is met deze organisatie.
En, de heruitgave van ons boek:
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!