Als ik tijdens mijn gehele leven bij elkaar meer dan een halfuur aan mijn pensioen heb gedacht, is het veel. Maar op een donderdagochtend zat ik in midtown Manhattan met twee bankiers over mijn pensioen te spreken. Het initiatief was van hen uitgegaan, kennelijk vonden zij het tijd worden dat ik daaraan ging denken.
Tijdens mijn korte vakantie op Malta had een van de bankiers mij gebeld om het gesprek voor te bereiden. Hij wilde weten op welke leeftijd ik van plan was met pensioen te gaan. ‘Zeventig,’ had ik geantwoord.
Eigenlijk wilde ik nooit met pensioen, ik was van plan tot mijn dood door te werken. Maar ik begreep ook dat dat een antwoord was waar zo’n bankier niets mee kon. ‘Weet je dat zeker?’ vroeg hij. ‘Wil je niet eerder in Europa op het strand gaan liggen?’
‘Nee,’ antwoordde ik geheel naar waarheid. De toekomst, een strand, ik weet niet of dat me aantrok. Een naaktstrand misschien, maar dan moet je wel goed geconserveerd zijn op je zeventigste.
Een naaktstrand misschien, maar dan moet je wel goed geconserveerd zijn op je zeventigste
Er werden nog wat vragen gesteld en toen het gesprek was afgelopen, ging ik met mijn geliefde dineren, die me nog enigszins bezorgd vroeg of ik me door die bankiers niet allerlei dingen liet aansmeren. Ze kent mijn zwakheid. Ik laat me van alles aansmeren, in de hoop aardig gevonden te worden. Ik consumeer in naam van de liefde, zou je met enige overdrijving kunnen zeggen.
Maar Malta was alweer een tijd geleden. Ik was terug in New York, de geliefde had haar leven hervat en was begonnen aan een nieuwe opleiding. Toen ik in het kantoor van de bankiers koffie zat te drinken, ontging me de ironie daarvan niet: ik werd hier voorbereid op het einde van mijn werkzame leven en zij was er net aan begonnen.
Er waren zelfs gebakjes. Ze dachten zeker dat ze het vooruitzicht van een pensioen moesten verzoeten. Ik was hier ook een keer geweest om over een hypotheek te praten en toen was er soep.
We hadden het over mijn zeventigste verjaardag, terwijl ik mijn best deed serieus te luisteren naar de plannen die ze hadden bedacht voor mijn toekomst als bejaarde.
Dat ik van de social security, de Amerikaanse AOW, die ik zou ontvangen niet zou kunnen leven, was duidelijk. Maar zij hadden een plan waardoor ik straks wel iets had om van te leven.
Dat vond ik heel aardig, maar ik had moeite me te concentreren op mijn zeventigste levensjaar. Ik was net 45 geworden en hoe mijn leven eruit zou zien op mijn 47ste was me al redelijk onduidelijk.
‘Jouw doel is het pensioen,’ zei de jongste bankier, ik schatte hem eind twintig.
‘Nou ja,’ zei ik, ‘dat is jullie doel.’
De andere bankier zei: ‘We houden rekening met risico’s. Zelfs als een paar jaar voor je pensioen een crisis uitbreekt, schatten we de kans op 82 procent dat we jouw pensioen veilig kunnen stellen.’
Dat leek me veel. 82 procent. Wat wil je als mens nog meer?
Ik nam afscheid.
In een wijnbar bestelde ik een duur glas rode wijn, hoewel ik dat normaal gesproken nooit meer doe tijdens het lunchuur. Ik vind dat een schrijver ook in de namiddag productief moet blijven.
Het leek me echter verstandig om de productiviteit deze namiddag een beetje terug te schroeven, dan kon ik alvast wennen aan mijn zeventigste levensjaar.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!