Op een herfstdag in 2017 schrikt Anouk Van Gestel, hoofdredactrice van de Belgische Marie Claire, om vijf uur ’s ochtends wakker. Bam bam bam! In haar pyjama rent ze naar beneden, naar de voordeur. ‘Wat is er aan de hand?’ roept ze door de deur. ‘Federale politie!’ schreeuwt iemand van de andere kant.
Ze trekt de deur op een kier. Direct vallen zeven gewapende politieagenten haar huis binnen. Ze drukken haar tegen de muur, fouilleren haar en vragen of ze alleen thuis is. Zonder enige uitleg wordt ze op de bank gezet, waar ze twee uur niet vanaf mag komen.
Intussen doorzoeken de agenten haar hele huis. Ze vragen de sleutel van haar auto en de wachtwoorden van haar Facebook en andere accounts. Ze nemen twee computers, twee telefoons, al haar USB-sticks en opschrijfboekjes mee.
Als ze klaar zijn, krijgt Van Gestel een formulier in de hand gedrukt met een oproep om op het politiekantoor te verschijnen voor een verhoor.
Terwijl ze nog zit na te trillen, belt een vriendin en collega-journaliste aan, Myriam Berghe. Ook bij haar zijn ze binnengevallen. Op dat moment begrijpt Van Gestel pas wat er aan de hand is: allebei zijn ze lid van een burgerplatform dat migranten uit het Brusselse Maximiliaanpark oppikt en overnachtingen aanbiedt. Berghe had op het moment van de huiszoeking een migrant in huis. Hij is meegenomen naar de gevangenis.
Van Gestel staat in november 2018 samen met Berghe en tien anderen terecht wegens mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. In december spreekt de rechter haar vrij. Maar na de grote opluchting volgt een koude douche. Op de laatste dag dat het mogelijk is, gaat de openbaar aanklager in hoger beroep.
De zaak tegen Van Gestel is lang niet de enige in zijn soort. Enkele maanden geleden vroegen we jullie hulp, om te kijken of er sprake was van een Europese trend. Worden mensen die hulp aan migranten verlenen systematisch verdacht gemaakt en vervolgd?
Voorbeelden van rechtszaken tegen hulpverleners te over
We kregen veel meer reacties dan we hadden verwacht: van mensen die in aanraking kwamen met justitie nadat ze migranten hadden geholpen op het Griekse eiland Lesbos. Van mensen die al jaren asielzoekers of illegalen in huis hebben, en de relatie met de politie grimmiger zien worden. En van burgerinitiatieven die spreken van intimidatie, huiszoekingen, bureaucratische obstakels en arrestaties van vrijwilligers.
De een spreekt van een ‘bangelijke evolutie’, de ander van het ‘criminaliseren van solidariteit in heel Europa’. Jullie droegen gezamenlijk een dozijn voorbeelden aan van rechtszaken tegen hulpverleners. En we vonden er nog veel meer.
Bijvoorbeeld dankzij het onderzoek van het Institute of Race Relations, een denktank die al enkele jaren een lijst bijhoudt van dit soort zaken. Die laat zien dat er alleen in 2018 al ten minste 89 Europeanen die migranten hielpen voor de rechter zijn gesleept. In 2017 waren dat er nog maar twintig. ‘En dat zijn alleen de zaken die ons ter ore zijn gekomen’, zegt Frances Webber, gepensioneerd mensenrechtenadvocaat en een van de onderzoekers. ‘Er is geen officiële Europese database voor dit soort rechtszaken, dus het zouden er nog veel meer kunnen zijn.’
Ze geeft wat voorbeelden.
‘Wetten bedoeld voor georganiseerde mensensmokkel-organisaties, worden nu gebruikt om mensen aan te pakken die migranten willen helpen’
In Italië en Griekenland worden vrijwilligers van hulporganisaties vervolgd voor het redden van migranten op zee. In Frankrijk bepalen burgemeesters dat het uitdelen van voedsel en medische hulp aan migranten illegaal is. In Noorwegen, Denemarken, Zweden, Zwitserland en Groot-Brittannië worden chauffeurs die migranten een lift geven voor de rechter gesleept. En in Italië worden mensen die eten en douches aan migranten aanbieden gearresteerd.
‘Wetten die bedoeld zijn om georganiseerde mensensmokkelorganisaties aan te pakken, worden nu over het hele Europese continent gebruikt om de mensen aan te pakken die migranten willen helpen’, zegt Webber.
Dat er sprake is van een Europese trend, lijkt moeilijk te ontkennen. Niet alleen humanitaire organisaties en onderzoeksinstituten wijzen daarop, ook een studie verricht op aanvraag van het Europees Parlement trekt onthutsende conclusies.
De onderzoekers van onder meer CEPS (een van de meest gezaghebbende denktanks in Brussel met bepaald geen activistische reputatie) stellen dat er een duidelijke toename is van de criminalisering van solidariteit met migranten. Ook wijzen ze op een overvloed aan bewijs dat dit schadelijke effecten heeft, niet alleen voor asielzoekers, migranten en degenen die hen proberen te helpen, maar voor de samenleving als geheel.
Hoe heeft dat zover kunnen komen?
Het begon op zee…
Griekenland, 14 januari 2016, de vroege ochtend. Een reddingsschip met vijf vrijwilligers aan boord gaat voor de kust van het eiland Lesbos op zoek naar twee rubberbootjes die een noodsignaal hebben afgegeven. De vrijwilligers seinen, zoals altijd als ze zulke reddingspogingen doen, de Griekse kustwacht in. Maar voor ze de boten in nood vinden, komt een militair schip langszij dat hen naar de kust begeleidt. Eenmaal aan land worden de vrijwilligers gearresteerd voor mensensmokkel.
Ruim twee jaar mogen de Deense en Spaanse vrijwilligers in afwachting van het proces het Griekse eiland niet verlaten. Op 8 mei 2018 worden ze vrijgesproken.
Die zaak blijkt de voorbode van een omslag die zich in rap tempo in het Europese politieke debat voltrekt, vooral in Italië – het land dat na de EU-Turkijedeal de meeste bootmigranten te verwerken krijgt. Reddingswerkers worden niet langer gezien als helpers van mensen in nood, maar steeds vaker als facilitators of zelfs handlangers van mensensmokkelaars.
De redenering: mensensmokkelaars durven migranten in gammele bootjes de zee op te duwen in de wetenschap dat ngo’s hen toch wel zullen redden. Zo werken de goede bedoelingen van de ngo’s averechts. In jargon: ze vormen een ‘pull factor’ voor illegale migratie.
De naakte cijfers bevestigen dit beeld niet. In 2014 en 2015 neemt het aantal mensen dat de Middellandse Zee probeerde over te steken sterk toe. Op dat moment zijn er nog nauwelijks ngo-schepen actief. Smokkelaars sturen migranten in steeds wrakkere boten het water op, nog voordat de ngo’s hun activiteiten opvoeren. En in de periode dat de reddingsschepen van de ngo’s op stoom komen, neemt het aantal bootvluchtelingen juist af.
‘Veel staten zeggen dat deze organisaties smokkelaars aanmoedigen. Ze vergissen zich. De ngo’s leveren een essentiële dienst’, zei Filippo Grandi, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties bij de presentatie van het rapport Desperate Journeys.
Daarin constateert de VN-vluchtelingenorganisatie dat het dodental op de Middellandse Zee in absolute aantallen is afgenomen, omdat veel minder mensen de oversteek weten te maken, door bijvoorbeeld de Turkijedeal en Libische detentiecentra. Maar relatief gezien is het aantal doden sterk opgelopen, van naar schatting 1 dode op 269 aankomsten in 2015 tot 1 dode op 51 aankomsten in 2018.
‘We weten niet echt hoeveel mensen sterven in de Middellandse Zee, er zijn geen getuigen meer’
En dat aantal kan ook nog weleens flink hoger liggen. ‘We weten niet echt hoeveel mensen sterven in de Middellandse Zee’, zei Grandi. ‘Er zijn geen getuigen meer.’
Maar waar de Hoge Commissaris de ngo’s prijst als organisaties die de ‘eeuwenoude verplichting’ mensen op zee te redden op zich nemen, maken overheden ze steeds vaker zwart.
Eind 2016 uitte het Europese grensagentschap Frontex de onbewezen verdenking dat ngo’s zouden samenwerken met mensensmokkelaars. Luigi Di Maio van de Vijfsterrenbeweging, intussen coalitiepartner in de Italiaanse regering, noemde de ngo’s in 2017 een ‘zeetaxi’ voor illegale migranten. De Franse president Emmanuel Macron stelde dat ngo’s de mensensmokkelaars een handje helpen door de risico’s van de reis te verminderen.
Op 1 augustus 2017 confisqueerde de Italiaanse kustwacht de Iuventa, een gecrowdfund schip waarmee Duitse jongeren ongeveer 14.000 mensen uit zee redden. Een jaar later begon het Italiaanse Openbaar Ministerie een onderzoek naar de mogelijkheid de Iuventa-vrijwilligers te vervolgen wegens mensensmokkel. Een officiële aanklacht is er intussen nog steeds niet. Maar het schip ligt nog wel aan de ketting.
Afgelopen december zag Artsen zonder Grenzen zich genoodzaakt te stoppen met de reddingsacties van het schip Aquarius, een boot die maandenlang in het nieuws was geweest omdat ze over de zee ronddobberde op zoek naar een plek waar ze de opgepikte migranten mocht afzetten.
De enige humanitaire organisatie die het nog vol weet te houden in het gedeelte van de Middellandse Zee tussen Libië en Italië, is het onder de Nederlandse vlag varende schip Sea-Watch 3.
Eind januari lag het schip dagenlang voor de kust van Sicilië om 47 geredde mensen af te zetten. De burgemeesters van verschillende steden wilden hen welkom heten, maar de Italiaanse regering blokkeerde de toelating tot de havens. Uiteindelijk werden ze toch ontscheept. De boot ligt nu aan de ketting in de haven van Catania.
Matteo Salvini, de populistische Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken, dreigt Sea-Watch te vervolgen wegens hulp bij illegale immigratie.
...en nu komt het ook aan land
Voor de migranten die wel aan Europese wal komen is het er niet de hemel op Aarde. Vluchtelingenkampen zitten overvol en asielprocedures lopen eindeloos. Vandaar dat sommigen proberen verder te trekken, al mag dat volgens de Europese regels niet.
Zo proberen migranten vanuit het Italiaanse grensstadje Ventimiglia door de Alpen de oversteek naar Frankrijk te maken. Vaak zijn ze zich niet bewust van de gevaren van de bergen. Burgers proberen hen te helpen bij hun barre reis door de sneeuw en de kou.
Maar de autoriteiten zien iedere vorm van hulp als lokaas voor de migranten. De burgemeester van Ventimiglia vaardigde in augustus 2016 een decreet uit, dat het verbood voedsel aan de migranten te geven. In september 2017 werden drie vrijwilligers gearresteerd die dit toch deden. Intussen zijn duizenden migranten, onder wie veel onbegeleide minderjarigen, in het grensstadje gestrand. Velen slapen onder een viaduct en proberen er te overleven, verstoken van drinkwater en verwarming.
Ze willen er niet blijven, ze willen verder naar Frankrijk of zelfs het Verenigd Koninkrijk. Maar alsof Schengen niet bestaat, bewaakt Frankrijk de grens steeds beter.
Eind vorig jaar veroordeelde een rechter in de Zuid-Franse stad Gap zeven mensen tot gevangenisstraffen wegens het helpen bij het op illegale wijze binnenkomen van het Franse grondgebied.
Aan de andere kant van Frankrijk, in Calais, waar migranten die naar Groot-Brittannië proberen te komen zich verzamelen, heeft de burgemeester het voorbeeld uit Ventimiglia gevolgd: sinds september 2017 is het burgers verboden voedsel aan migranten te geven.
Dat gebeurt in het Frankrijk van president Macron, die zich presenteert als de progressieve tegenpool van de Hongaarse populist Viktor Orbán.
Toegegeven, in Hongarije is het zeker nog een graadje erger. Alle vormen van hulp aan migranten zijn er in de verdachte hoek geplaatst. Er bestaat een verplichting het te melden als iemand zich illegaal op het grondgebied bevindt. Het is strafbaar mensen van informatie over de asielprocedures te voorzien. Als gevolg daarvan zijn ngo’s en burgers min of meer opgehouden hulp aan migranten te verlenen.
Wanneer ben je een mensensmokkelaar en wanneer een hulpverlener?
Deze Europese trend draait eigenlijk om de vraag: wanneer is iets mensensmokkel, en wanneer humanitaire hulp?
Hoe ‘juridisch grijs’ het antwoord op die vraag is – zoals een hulpverlener het verwoordt – weet Leon van Schie (50) als geen ander. Hij werkte in 2015 en 2016 als vrijwilliger op Lesbos. Hij vertelt: ‘Actief een bootje verslepen dat nog kon varen: mensensmokkel. Een boot eenmaal gestrand: hulpverlener.’
Van Schie liet twee jongemannen bij hem logeren, die hij in Lesbos uit een bootje had gehaald, en die nu illegaal in Nederland waren. ‘Onderdak bieden mag, alleen vervoeren niet’, wist hij van een advocaat. ‘Uiteindelijk heb ik die jongens naar Ter Apel gebracht. Hadden ze me aangehouden, dan was ik op dat moment mensensmokkelaar geweest volgens de wet.’
Het is een dunne lijn waarop hulpverleners balanceren. Want de jongens die Van Schie naar Ter Apel reed zullen wellicht weinig verschil zien tussen hulp en smokkel. Voor hen ís smokkel – of misschien beter: vervoer – een vorm van hulp. En de geschiedenis leert ons dat mensensmokkel inderdaad ook humanitair kan zijn. Denk: het smokkelen van Joden vanuit Nazi-Duitsland. Of: het smokkelen van mensen over de Berlijnse muur.
Vrijwilliger Van Schie: ‘De grenzen zijn zo vaag… Ik denk dat je terug moet naar de wettelijke definitie van het woord "smokkel".’
Maar laat die definitie nu ook voor interpretatie vatbaar zijn.
Wat zegt de wet over mensensmokkel?
Wie de definitie van mensensmokkel opzoekt in de conventies van de Verenigde Naties, zou denken dat er geen discussie kan bestaan over de vraag of humanitaire hulpverleners mensensmokkelaars zijn. Daaruit is namelijk één ding overduidelijk: als er geen winst wordt gemaakt, is er geen sprake van mensensmokkel.
Maar in dezelfde tekst staat ook dat nationale wetten uiteindelijk boven dit VN-protocol gaan.
Met andere woorden: leuk dat we deze definities hebben, maar elk land mag gewoon doen wat ’t zelf wil.
Als er geen winst gemaakt wordt, is er geen sprake van mensensmokkel. Toch?
Hoe dat in de praktijk kan uitpakken, zien we als we naar de EU-regels kijken. Dé doorn in het oog van veel mensenrechtenorganisaties is een richtlijn die lidstaten verplicht het doelbewust helpen van illegalen die reizen binnen de EU strafbaar te stellen. En dat mag óók gebeuren als daarbij geen winst wordt gemaakt.
Er is in die richtlijn géén uitzondering te vinden voor humanitaire hulp – landen zijn vrij om die zelf te maken, maar niet verplicht. Dat levert, volgens een studie voor het Europees Parlement, ‘significante inconsistenties, divergenties en grijze gebieden’ op ‘waardoor humanitairen vaak worden afgeschrokken van hulpverlenen’.
Wat kan de EU doen?
In 2017 evalueerde de Europese Commissie de richtlijn. Tot grote woede van ngo’s en activisten concludeerde de Commissie dat aanpassen niet nodig was. Er zou namelijk ‘nogal beperkt bewijs’ zijn dat hulpverleners ‘vervolgd en veroordeeld zijn voor het faciliteren van illegale reizen of verblijf’. Er staat zelfs in de analyse dat ‘niemand die een persoon op zee redt gecriminaliseerd kan worden voor dat gedrag onder Europese of nationale wetgeving’.
Frances Webber, die toch behoorlijk Brits beheerst is, loopt rood aan als ze dit in het voorjaar van 2017 leest. ‘We hebben ons eigen onderzoek naar de Europese Commissie gestuurd met de boodschap: in jullie evaluatie zeggen jullie dat er weinig bewijs is dat burgers vervolgd worden. Welnu, hier heb je wat bewijs.’
Haar inzet: zorgen dat de EU in de richtlijn een uitzondering opneemt voor humanitaire hulpverleners. ‘We kregen een stroperig antwoord waaruit meteen duidelijk was: ze gaan die richtlijn niet aanpassen’, zegt Webber.
Maar door de speelruimte in de richtlijn handelen Europese landen soms direct in strijd met afspraken over internationale mensenrechtenverplichtingen, zoals de plicht om mensen in nood op zee te redden. Of in strijd met de VN-Verklaring aangaande mensenrechtenverdedigers, waarin staten beloven mensenrechtenactivisten te erkennen en ondersteunen.
Het Europees Parlement is het dan ook met Webber eens: het wil de speelruimte inperken. Maar of de Commissie ernaar zal handelen, is maar de vraag.
Weinig veroordelingen, toch veel schade
Het aantal burgers dat daadwerkelijk wordt veroordeeld voor het helpen van migranten, valt overigens wel mee. ‘In veel gevallen leiden de rechtszaken tot niets’, zegt de Italiaanse onderzoeker Francesco Martone van het Transnational Institute. ‘Want zelfs al breek je de wet, dan is er in de meeste Europese landen iets wat we "the state of necessity" noemen: je kunt worden vrijgesproken als je de wet brak om levens te redden.’
Maar al leiden al die processen meestal tot een vrijspraak, onschuldig zijn ze niet. Martone: ‘Ongefundeerde beschuldigingen die juridisch weinig voorstellen, kunnen toch heel schadelijk zijn, omdat ze wantrouwen en achterdocht creëren jegens mensen die voor migranten opkomen.’
Bovendien zijn het niet alleen rechtszaken die hulpverleners in het nauw brengen. Uitspraken van politici, onderzoeken van autoriteiten als burgemeesters, invallen van politie – alles draagt bij aan wat denktank CEPS karakteriseert als policing civil society.
‘Ongefundeerde beschuldigingen, kunnen toch heel schadelijk zijn, omdat ze wantrouwen en achterdocht creëren’
Neem de Italiaanse openbaar aanklager Carmelo Zuccaro. Hij startte een onderzoek naar de banden tussen ngo’s en smokkelaars, omdat die telefonisch contact zouden hebben. Later moest hij toegeven dat hij hier geen bewijs voor had. En recentelijk verweet hij Artsen zonder Grenzen ‘gevaarlijk afval’ op de Italiaanse bodem te dumpen: de kleding van migranten zou besmettelijke ziekten als hiv kunnen overbrengen. Totale onzin natuurlijk, maar weer een schepje bovenop de groeiende publieke achterdocht naar het helpen van migranten.
Policing mogen we overigens ook heel letterlijk nemen.
Vrijwilligers die zich solidair tonen met migranten worden steeds vaker lastiggevallen en geïntimideerd door de politie. Zoals de zestig vrijwilligers die in februari 2017 hulp probeerden te verlenen op de grens tussen Noord-Macedonië en Griekenland. De politie viel zonder huiszoekingsbevel met honden bij hen binnen.
Of de groep Migraction59 rond de filosofe Sophie Djigo, die in het weekend in Calais migranten oppikt en een slaapplaats aanbiedt. De politie houdt de auto’s waarin de Franse burgers de migranten mee naar huis nemen regelmatig tegen, intimideert de bestuurders en dwingt ze de migranten op het politiekantoor af te zetten. Zij kreeg zelf ook een telefoontje, vertelt Djigo, van een politieagent die haar op het hart drukte: we houden jullie in de gaten!
Dit alles heeft overduidelijk effecten, zegt Jules Bejot van de Migration Policy Group. ‘Het zorgt ervoor dat ngo’s stoppen met hun werk, het weerhoudt burgers ervan zich te verenigen.’
Ook denktank CEPS komt na uitgebreid onderzoek tot de conclusie dat de samenleving wordt ‘aangemoedigd om hulpverleners als criminele verdachten te zien’ en burgers worden ‘ontmoedigd’ om ‘kwetsbare migranten’ te helpen.
Stoppen mensen hun hulpacties?
Daar kan Anouk Van Gestel over meepraten. Op een zaterdag begin januari kreeg ze een telefoontje van een journalist. ‘Wat is uw reactie?’ vroeg hij. ‘Waarop?’ antwoordde zij. ‘Op het hoger beroep’, zei hij.
‘De hemel viel op mijn hoofd’, zegt ze aan de telefoon. ‘Ik kon het niet geloven. Drie dagen lang kon ik niet slapen en had ik paniekaanvallen. Daarna dacht ik: wij zijn de gijzelaars van iets wat boven onze macht gaat.’
Ze hoorde dat er vanuit de N-VA, de Vlaams-nationalistische partij die onlangs uit de Belgische regering stapte uit protest tegen het migratiepact van Marrakech, druk is uitgeoefend op de openbaar aanklager. ‘Er zijn nog andere processen bezig tegen mensen die migranten herbergen. Ze zijn het waarschijnlijk niet eens met onze vrijspraak, omdat die tot jurisprudentie leidt. Door in hoger beroep te gaan winnen ze tijd, zodat er veroordelingen in de andere processen kunnen komen.’
‘Dit past niet binnen een rechtsstaat. Solidariteit is geen misdaad’
De bedoeling van die processen is mensen die gastvrijheid verlenen af te schrikken en te laten zien dat de staat een streng migratiebeleid voert, denkt Van Gestel.
Maar lukt het ook haar en anderen af te schrikken? ‘Er is een dubbel effect’, zegt ze. ‘Er zijn er duidelijk die angst hebben. Zo’n proces kost veel tijd, veel geld en veel psychologische energie. Het vergt moed om dat te doorstaan. Anderen willen zich niet laten weerhouden en zeggen: dit is gewoon onacceptabel. Dit past niet binnen een rechtsstaat. Solidariteit is geen misdaad.’
Zelf heeft ze besloten tot de tweede groep te behoren. ‘Ik was even in paniek, maar sta nu weer met beide benen op de grond. Wat ik doe is juist. Punt. Het gaat mijn leven niet kapotmaken en mijn gedachten niet veranderen. Ik verzet me tegen de politiestaat en tegen deze onmenselijke benadering van het migratieprobleem. Ik vervolg mijn weg, opdat het recht zal geschieden.’
Ze gaat zeker ook niet stoppen met het opvangen van migranten in haar huis. ‘Ik had er gisteravond nog twee in huis. Ik doe niets tegen de wet, ik open mijn deur, dat is alles wat ik doe. Er zijn daar in het park ook kinderen van zestien, zeventien jaar. Het sneeuwt nu, het is ijskoud, die mensen kunnen gewoon niet buiten blijven.’
Met veel dank aan Riffy Bol, die ons hielp alle wetten en rechtszaken in kaart te brengen. En aan alle Correspondentleden die ons tips stuurden, in het bijzonder Fredrieke van Dongen.
Wil je op de hoogte blijven van mijn correspondentschap in Nigeria? Dat kan! Ik verstuur elke twee weken een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn werk, artikelen en onderzoek. Wil je op de hoogte blijven van mijn Brusselse zoektocht? Elke zondag om 10.00 uur publiceer ik een nieuwsbrief waarin ik verslag doe van mijn pogingen het spel in Brussel te doorgronden en initiatieven voor een mooier Europa in kaart te brengen. Die verschijnt op de site, maar kan je ook in je mailbox ontvangen.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!