De Correspondent leest voor
Emy Demkes - De kledingbakken zitten voller dan ooit. Wat moeten we met al die afdankertjes?
SoundCloud
Luister hier naar het voorgelezen verhaal

Wat gebeurt er met de zak oude spijkerbroeken wanneer je die in zo’n beige of groene kledingbak op straat gooit? Met die vraag ging ik een paar weken geleden langs bij verschillende textielinzamelaars en -sorteerders, waaronder ReShare van het Leger des Heils, de grootste inzamelaar van Nederland, en een sorteerder in Dordrecht, waar elke dag zo’n negentig ton gedragen kleding binnenkomt. 

Ik kwam er al snel achter dat van de ingezamelde kleding niet gratis wordt weggegeven aan mensen die het nodig hebben, zoals weleens wordt Inzamelaars verkopen het textiel aan (buitenlandse) sorteerders, die het vervolgens weer doorverkopen aan handelaren over de hele wereld. Tussen de 60 à 70 procent van wat er in de kledingbakken terechtkomt, gaat naar het buitenland. 

Zomerkleding gaat voornamelijk naar oostelijk en westelijk Afrika. Winterkleding van naar Oost-Europa en Rusland. En kleren die niet meer te dragen zijn gaan naar India en Pakistan, waar ze gerecycled worden.

Elke stroom kleding heeft zo zijn eigen bestemming. Maar wat als één of twee van die eindstations wegvallen? En wat als het aanbod van gebruikte kleding blijft groeien, maar de vraag niet? Wat gebeurt er dan met de 70 miljoen kilo kleding en textiel die we elk jaar alleen al in Nederland in de kledingbak gooien? 

Die vragen zijn urgenter dan ooit.

Wat is er aan de hand?

Lange tijd was het inzamelen en van gebruikte kleding en textiel een goed verdienmodel. Inzamelaars als ReShare van het Leger des Heils en gebruiken de opbrengst al tientallen jaren om hun te financieren. Nog maar zes jaar geleden was de kiloprijs van afgedankt textiel dat kledingbakken werden

Maar tijden veranderden. Zo liet Sympany onlangs weten zijn investeringen in ontwikkelingsprojecten te gaan afbouwen en te investeren in het circulair maken van de textielketen. ‘Want anders komt het moment dat we hier over een paar jaar het licht uit kunnen doen’, zegt directeur Erica van Doorn Thamar Keuning van ReShare laat weten dat haar organisatie de afgelopen jaren is gaan inzamelen. ‘We kunnen het gewoonweg niet meer verwerken vanwege de kosten’, zegt ze. 

Voor een kilo textiel krijg je nu 20 procent minder. En er is geen enkele reden om te denken dat het hier ophoudt

De kledingbakken zitten zegt Keuning. Zowel inzamelaars als sorteerders kunnen de miljoenen kilo’s aan gedragen kleding steeds moeilijker kwijt, waardoor de kiloprijs daalt. Keuning: ‘Voor een kilo textiel krijg je nu gemiddeld 20 procent minder dan een paar jaar geleden. En er is geen enkele reden om te denken dat het hier ophoudt.’ 

Een trend die niet alleen hier in Nederland, maar overal in de sector

Wat is er toch aan de hand? Om die vraag te beantwoorden moeten we beginnen bij de huidige afzetmarkten voor tweedehands textiel.

De handel in tweedehands kleding is springlevend – maar hoelang nog?

Een van de afzetmarkten is Kenia. Maandelijks komen zo’n vierhonderd tot vijfhonderd containers vol gedragen kleding uit voornamelijk Groot-Brittannië, de VS en Duitsland de haven van De in plastic geperste balen worden opgeslagen in een loods, waar ze vervolgens door individuele markthandelaren per stuk worden opgekocht. Een paar dagen later hangt de kleding voor een paar euro te koop in marktkramen in Keniaanse steden als en Nakuru. 

Ook in buurlanden Tanzania en Oeganda gaat het zo. De handel in tweedehands kleding is hier springlevend. Het is een stuk goedkoper dan het kopen van nieuwe kleding. Ongeveer 20 procent van alle kleding die wereldwijd wordt ingezameld voor export, gaat naar dit deel van de wereld. 

De vraag is alleen: hoelang nog? 

In maart 2016 meldde de East African Community (EAC) – een verband waartoe Kenia, Rwanda, Tanzania, Burundi en Oeganda behoren – dat ze de invoer van tweedehands kleding wil ontmoedigen door het instellen van Volgens de EAC kan de lokale maakindustrie zolang de markt overspoeld wordt door grote hoeveelheden goedkope tweedehands kleren uit het Westen. 

Veel kleding- en textielinzamelaars en -sorteerders maakten zich zorgen. De Verenigde Staten, de grootste exporteur van gebruikte kleding en textiel wereldwijd, dreigden direct met het intrekken van als de landen het besluit zouden Daarop zagen Kenia, Tanzania en Oeganda af van de invoerheffingen. 

Voor de handelaren lijkt op dit moment het grootste gevaar geweken – voor nu. Want veel Afrikaanse landen blijven zich verzetten tegen de import van tweedehands textiel en onderzoeken mogelijkheden om die in te perken. Textielsorteerder en -handelaar Hans Bon van Wieland Textiles uit Wormerveer zei vorig jaar in rekening te houden met een volledige ban in de toekomst. ‘Over twintig jaar is er geen tweedehandsmarkt in Afrika meer.’

En het is zeker niet de enige plek waar het momenteel rommelt.

Hoofdstad van de textielrecycling

Panipat wordt ook wel ‘de afgedankte stad’ genoemd. Miljoenen kilo’s aan tweedehands kleding komen elk jaar naar deze in het noordwesten van India. Het land is van oudsher een van van gebruikte kleding en textiel ter wereld. Anders dan in Kenia is het verboden om ingevoerde kleding op de markt te verkopen. Wat er dan wel met al die containers vol textiel gebeurt? Recycling. 

Er is een prachtige die een inkijkje geeft in deze wereld. Je ziet een groepje Indiase vrouwen in felgekleurde jurken en sjaals op de grond zitten, omringd door stapels kleding van verschillende stoffen en in allerlei kleuren. Ze vragen zich af waarom vrouwen in het Westen de in hun ogen nieuwe kleding weggooien. Misschien is er waterschaarste, waardoor ze niet kunnen wassen? Zouden ze wassen niet leuk vinden en dus telkens maar iets nieuws kopen?

Nieuw of niet, elk kledingstuk dat ze uit de stapels trekken, wordt rats, rats rats, langs een machine gehaald die de lappen stof aan flarden snijdt. De knopen en ritsen worden apart gehouden. De kapotte kleren worden per kleur gesorteerd.

Nieuwe draden spinnen uit oude kleding, zoals hier in Panipat wordt gedaan, gebeurt al tientallen jaren

Nieuwe draden spinnen uit oude kleding, zoals hier in Panipat wordt gedaan, gebeurt al tientallen jaren. De weverijen maken er ‘shoddy’ van, dunne dekens van het type dat uitgedeeld wordt na natuurrampen. Panipat telde ooit honderden van dit Maar ook hiervoor geldt de vraag: hoelang nog? 

Sinds 2000 krijgen de fabrieken in Panipat steeds meer concurrentie van Chinese fabrieken die kunstvezels gebruiken om goedkope dekens te Dat is tegenwoordig bijna net zo goedkoop als draad maken uit In de afgelopen tien jaar is de productie van shoddy-garen met een kwart ingezakt.

Kortom: twee belangrijke afzetmarkten voor tweedehands kleding dreigen te verdwijnen. Maar los van die afzetmarkten is er een andere, veel zorgelijker ontwikkeling gaande.

Ook inzamelaars moeten niks van fast fashion hebben

De snelle en goedkope mode die ketens als H&M, Zara en Primark aanbieden, zijn niet alleen milieuactivisten, maar ook inzamelaars en sorteerders een doorn in het oog. De textielbakken lopen over van dit soort meuk, de waarde is nihil. De kwaliteit van deze kleding is een stuk slechter dan die van de kleding die vroeger Voor inzamelaars en sorteerders betekent dit dat het aandeel ingezamelde kleding dat geschikt is voor hergebruik daalt.

En dat is nu juist het hele verdienmodel. Inzamelaars en handelaren verdienen geld aan kleding die een-op-een kan worden doorverkocht. Nu de stroom terugloopt en het aandeel ‘ondersoorten’ toeneemt, blijft er onder de streep steeds minder geld over. kosten per saldo geld om te verwerken, omdat de afzetprijs de kosten van inzameling en sortering  

Ook is het zo dat de kleding en textiel waar écht niks meer van waarde uit te halen valt – waar zelfs geen poetslap meer van te maken is – de verbrandingsoven in moet. En afval laten verbranden kost geld. Het tarief is in Nederland in 2019 omhooggegaan van 13,21 euro naar 32,12 euro per 1.000

Daar komt bij dat de Nederlandse overheid de afgelopen jaren steeds meer is gaan inzetten Omdat twee derde van de oude kleding en textiel in Nederland nog altijd bij het restafval terechtkomt, terwijl het nog prima geschikt zou zijn voor kwam de regering in 2012 met een plan. 

Inzamelaars en sorteerders werden opgeroepen om in hun communicatie te benadrukken dat ook kapotte, versleten lappen stof in de kledingbak mochten. Uit onderzoek was namelijk gebleken dat veel mensen dat niet wisten. 

Maar dit beleid staat haaks op de belangen van sorteerders en inzamelaars zelf. Want hoe meer ondersoorten er in de bakken terechtkomen, hoe duurder het voor hen wordt. De doelstelling van de overheid om tegen 2015 50 procent minder textiel in het restafval te hebben dan in 2012 werd dan

En intussen proberen gemeenten de laatste jaren zo veel mogelijk geld te verdienen aan de inzameling van kleding en textiel. Inzamelaars moeten om een textielcontainer in een gemeente te mogen plaatsen. Sommige gemeenten vragen een marge tot wel ingezameld Handelaren houden daarmee onder de streep amper een cent per kilo over. ‘Omdat de kleding voor steeds minder wordt verkocht aan onze afnemers, en een groot deel niet eens verkocht kán worden, kost het ons in sommige gevallen zelfs geld om in te zamelen’, zegt Thamar Keuning van ReShare.

En de berg blijft maar groeien

Het is niet alleen zo dat het aandeel kleding van slechte kwaliteit is toegenomen. Ook de totale hoeveelheid kleding en textiel die wereldwijd wordt ingezameld neemt Dit heeft alles te maken met de groeiende welvaart en wereldbevolking; steeds meer mensen kopen steeds meer kleding.

China is inmiddels van tweedehands kleding en textiel. In 2016 exporteerde het land voor 218 miljoen dollar aan gebruikte kleding en textiel, terwijl de export in 2006 nog minder dan een miljoen dollar

En wat gebeurt er als het aanbod ergens van toeneemt, terwijl de vraag niet meegroeit? Dalende prijzen. ‘De markt voor tweedehands kleding is verzadigd’, zegt Keuning.

En zo komt je oude spijkerbroek alsnog op de vuilnisbelt terecht

Los van de verdwijnende afzetmarkten en de groei van de ‘ondersoorten’ roept de huidige vorm van textielinzameling en -verhandeling vragen op. Want wat gebeurt er eigenlijk met de ‘goede’ kleding die op transport gaat naar het buitenland en niet verkocht wordt? In veel landen in Azië en Afrika is überhaupt geen inzameling of verwerking van oude kleding. In het slechtste geval komt mijn oude spijkerbroek dus alsnog op de vuilnisbelt terecht. 

Kort door de bocht wordt het afvalprobleem (dat ik hier mede veroorzaak door in hoog tempo nieuwe kleren van flutkwaliteit te kopen) naar een ander land verplaatst. En ik dacht nog wel dat ik wat goeds deed door mijn zak netjes in zo’n bak te gooien.

Het model van inzamelen, sorteren en doorverkopen aan landen of gebieden waar niet aan kledinginzameling wordt gedaan, staat bovendien haaks op de circulaire doelen van de overheid. Ook is van een deel van alle kleren die hier verwerkt worden en naar het buitenland worden verscheept niet duidelijk wat er

Toezicht op de internationale handel in tweedehands kleding en textiel is er nauwelijks. Ja, er bestaan certificaten die moeten waarborgen dat sorteerders hun textiel op een verantwoorde manier doorverkopen, maar verder dan de eerstvolgende schakel in de keten kijken die niet. Ik zou wel graag willen weten waar mijn zak met kleding precies terechtkomt. 

Waarom de focus moet liggen op verwerking, niet op geld

Nu het verdienmodel van inzamelaars en sorteerders onder druk staat, hebben we een kans om het systeem te veranderen, en de focus veel meer te leggen op van oud textiel. 

Hoe kunnen we al die kleding verwerken met zo min mogelijk schade aan de omgeving en mensen, en met behoud van zo veel mogelijk restwaarde?

Inzamelaars en sorteerders, waaronder Sympany, de Boer Group en ReShare, zien in dat het huidige model niet veel langer standhoudt, en zoeken naar nieuwe manieren waarop kleding en textiel verwerkt kunnen worden. 

Een van de oplossingen ligt mogelijk in hoogwaardige recycling, waarbij van oud textiel nieuwe vezels en garens worden gemaakt, waarvan weer nieuwe kleding gemaakt kan worden. 

Zijn kledingproducenten bereid om duurdere milieuvriendelijker stoffen te gebruiken?

Bij Gebotex in Dordrecht zijn ze hier al een tijdje druk mee aan het experimenteren. In de enorme loods staat – naast zakken vol met gesorteerde bh’s, winterhandschoenen en sjaaltjes – een grote gesealde baal vol lichtblauwe pluizende vezeltjes. Tientallen spijkerbroeken, aan flarden gesneden en fijngemalen tot pulp. Hier kan weer nieuwe draad van gesponnen worden.

Maar los van de technische obstakels die het recyclen van oude textiel tot nieuwe garens in de weg staat, is het nog maar de vraag of de sector aansluiting gaat vinden bij de kledingproducenten. 

Zijn die bereid om extra geld neer te leggen voor milieuvriendelijker en makkelijker te recyclen stoffen om zo het afvalprobleem dat ze mede veroorzaken een halt toe te roepen? 

In het volgende deel in deze reeks over tweedehands kleding en textiel zal ik hier dieper op ingaan.

Meer lezen?

Grote balen van samengedrukte kleding zijn te zien in een loods. Jouw afgedankte T-shirt is onderdeel van een miljardenbusiness (zelfs als je het weggeeft uit liefdadigheid) Je oude jurk of vest in een kledingbak gooien: velen doen dat vanuit de gedachte dat de kleding naar iemand gaat die haar hard nodig heeft. Maar de handel in tweedehands textiel is meer een miljardenbusiness dan liefdadigheid. En Nederland bevindt zich als een spin in dat wereldwijde handelsweb. Lees het artikel hier. Is het kopen van tweedehands kleding wel zo duurzaam? En nog zes vragen en antwoorden over ‘vintage’ 167 olietankers van het allergrootste type, volgeladen met broeken, shirts, bh’s en handdoeken. Dat is de hoeveelheid kleding en textiel die we jaarlijks wereldwijd weggooien. Wat gebeurt er vervolgens mee? Wie verdient er aan onze afdankertjes? En is het kopen van tweedehands kleding eigenlijk wel zo duurzaam? Dat zocht ik uit. Lees het artikel hier.