Beste,

Ik ben na wat ziekte weer fit, dus dat betekent dat ik weer aan het werk ben, en aan het schrijven. En dat ik zo nu en dan, op verzoek, in de spelregels duik. (Er heerst een hardnekkig misverstand dat ik een kenner ben.) Zo kreeg ik tijdens Ajax-Apoel Nicosia, na van Huntelaar, enkele appjes. Was die goal terecht afgekeurd?

Eerst de regels. De goal werd afgekeurd op basis van in de buitenspelregel: ‘In situations where: a player moving from, or standing in, an offside position is in the way of an opponent and interferes with the movement of the opponent towards the ball this is an offside offence if it impacts on the ability of the opponent to play or challenge for the ball...’

Beeld van de buitenspelsituatie die leidde tot het afkeuren van de goal van Klaas Jan Huntelaar tegen APOEL Nicosia.
De linkervoet van Joël Veltman staat *net* buitenspel.

Dus: Veltman staat in buitenspelpositie (belangrijkste criterium) én maakt het zijn tegenstander vervolgens moeilijk om de voorzet die leidde tot het doelpunt te onderscheppen. Dat maakt het ‘strafbaar’ buitenspel. Als dit iets verder weg van de bal was geweest, was het veel lastiger geweest voor scheidsrechter Zwayer om tot dit besluit te komen, maar in dit geval lijkt het mij de juiste beslissing.

De vraag is wel: wat is ‘interfereren’? In zekere zin ‘interfereert’ een speler die buitenspel staat altijd met de beweging van de tegenstander. De tegenstander moet immers min of meer rekening houden met de speler in buitenspelpositie, en kan daardoor niet elders op het veld zijn.

Dat is de theorie. In de praktijk kijken scheidsrechters vrijwel altijd naar de directe omgeving van de bal, zoals in het geval Veltman/Apoel Nicosia. En ja: wat die directe omgeving is, is een interpretatiekwestie – VAR of geen VAR.

Een uitzonderlijke vrouw runt een uitzonderlijke club

Volgende week publiceer ik een verhaal over een vrouw uit een laag opgeleid gezin, die als scholier naar een van de slechtste scholen van Engeland ging, het niettemin tot de universiteit van Oxford schopte, als enige van haar school, daar een van de beste studenten geschiedenis van haar jaar werd (met first-class honours), vervolgens advocaat werd en promoveerde in de mensenrechten, en daarna een eigenzinnige voetbalclub oprichtte.

Om dat laatste – de voetbalclub – is het me te doen. En volgende week meer daarover dus. Maar: wat kunnen mensen verrassend zijn.

Dat geldt overigens ook – attentie: hier komt een lelijk, euh, bruggetje – voor de gemeenteambtenaar die het straatnaambordje maakte voor de Dafne Schippersbrug. Daar kom ik langs op een van mijn hardlooprondjes, en er is een ding dat ik gek vind: de puntjes achter ‘1992-’. Die vind ik een beetje luguber. Alsof het alleen nog even moet worden ingevuld. Iedereen gaat dood, maar zo’n publieke confrontatie met je dood – en Schippers’ ouderlijk huis ligt in het verlengde van de brug, dus ze ziet hem zelf vaak – lijkt me niks.

En, by the by, wereldkampioenschappen sprint? Meervoud?

Het straatnaambord van de Dafne Schippersbrug in Utrecht.
Het straatnaambordje van de Dafne Schippersbrug.

Die puntjes lijken me een goed argument om serieus te zijn over dat alleen overleden mensen een straatnaambordje moeten krijgen. En als je het dan toch doet, levende mensen erop, doe het dan consequent. Want: Jochem Uytdehaage, en zijn Jochem Uytdehaageplantsoen, eveneens in onze wijk, heeft die puntjes (heel terecht wat mij betreft dus) niet (‘1976 Utrechtse schaatser’.) Consistentie graag,

Straatnaambord van het Jochem Uytdehaageplantsoen.

(Overigens: ‘olympische Spelen’ – kleine o, grote S. Why, straatnaambordencommissie, why?)

Lees-, kijk-, luistertips

  1. Sportwetenschapper Ross Tucker en journalist Mike Finch brachten uit over talentidentificatie en talentontwikkeling (How to Make a Champion Part II). Met als gast David Epstein, over wiens nieuwe boek ik
  2. Luke Bornn is een van de slimste mensen in en om het voetbal die ik ken. Zo slim, dat ik de helft van een Skype-interview dat ik in 2017 met hem had, niet begreep. (En dus schreef ik er niet over.) Maar vorig jaar hield hij die ik wel begreep, sort of, bij Opta Sports Pro.
  3. Deze is genieten: voetballers die andere voetballers de bal tussen de benen door spelen – maken dus – en ondertussen filosofisch commentaar leveren. (En ja: dankzij vermoedelijk Sierd de Vos denkt journalist/twitteraar Zito Madu dat Hakim Ziyech ‘Koekoek’ heet.)
  4. Overigens: Johan Derksen die Sierd de Vos dat hij binnen enkele minuten ‘zo veel onzin, schijtlolligheden, prietpraat’ verkondigt, ‘dat kan toch niet de bedoeling zijn’, ‘minachting van de kijkers’, dat is toch wel grappig.
  5. Dit oude (2001) van/met Boris Becker is steengoed. Open, hard, grappig. Het gebeurt niet vaak (meer) dat zo veel mensen zo veel opmerkelijke dingen hardop zeggen.
  6. Michael Cox gaat een serie schrijven over ploegen die de afgelopen jaren tactisch innovatief dan wel kenmerkend waren. Kan interessant worden. Eerste aflevering:
  7. Deze over de ‘grips’ waarmee proftennissers hun forehand slaan – hoe ze hun racket vasthouden dus – is fraai.
  8. Het laatste seizoen van Malcolm Gladwells podcast Revisionist History zit erop. Ik vond het seizoen niet fantastisch, maar over de wetenschappers die ontdekten dat retrovirussen van gezonde cellen kankercellen maakten (of zoiets, excuus aan virologen, de podcast legt het helder uit), is een absolute aanrader.