Stammen in Afrika, wat zijn dat?

Bij het net weer opgelaaide conflict in Zuid-Soedan hoor je het steeds voorbijkomen: ‘Het is een stammenstrijd.’ Maar wat is een stam precies? En waarom vinden antropologen dat we dat woord beter niet meer kunnen gebruiken?

Als er oorlog is in Afrika, hoor je het woord onvermijdelijk voorbijkomen in de media: stammenstrijd. De ene stam is boos op de andere. De ene stam verkracht de vrouwen van de andere. De ene stam steelt de koeien van de andere. De stammen haten elkaar nu eenmaal, lijkt het.

Eerder schreef Klaas van Dijken een over het conflict in Zuid-Soedan. Twee grote stammen, Dinka en Nuer, vechten een burgeroorlog uit. In de bijdragen ontstond een discussie over wat een stam nu precies is. Wat is de relevantie van stammen in de Afrikaanse maatschappij en politiek, vroeg iemand. En is een stam een universeel begrip of verschilt het concept per land?

Waar komt de stam vandaan?

Het begrip stam komt uit het Latijn. Het begrip tribus duidde groepen aan die al bestonden voordat de Romeinen hun rijk stichtten of die niet onder hun heerschappij vielen. Denk aan Gallische of Germaanse gemeenschappen. Een gedeelde afstamming verbond deze groepen. Volgens de Romeinen waren zij barbaren die overwonnen moesten worden.

Vanaf de veertiende eeuw stuitten Europese ontdekkingsreizigers op groepen mensen die anders leefden dan zijzelf. De Europeanen noemden deze groepen stammen.

Met het kolonialisme van de negentiende eeuw kreeg de term een "wetenschappelijk" fundament en een officiële invulling. De antropologen van die tijd zagen in de "inboorlingen" in overzeese koloniën een nieuwe schat aan kennis over het samenleven van mensen. Volgens de antropologische definitie waren stammen families, in de breedste zin van het woord. Een stam deelde een gezamenlijke taal, cultuur of afstamming, zij het niet per se allemaal Binnen een taalgebied konden bijvoorbeeld meerdere stammen voorkomen.

Denkers en beleidsmakers namen dit denken destijds gretig over. Zij geloofden in de Onderaan stonden de ‘achterlijke’ stammen en bovenaan het ‘beschaafde’ Westen. De oorspronkelijke bevolking van de koloniën zou inherent primitief, achterlijk en gewelddadig zijn. De kolonisten stelden zichzelf de nobele taak hen

De kolonisten deelden de oorspronkelijke bevolking op in groepen, gebaseerd op taal- en cultuurverschillen. Dit had een praktische reden: alleen zo waren de koloniën te besturen. Elke groep had een andere status en rol in de koloniale samenleving. Alleen hadden de kolonisten weinig boodschap aan het feit dat hun indelingen met hoe de leefde.

Voordat de kolonisten langskwamen met hun drang naar ordening, waren stamidentiteiten Grenzen tussen stammen waren vloeibaar. Een huwelijk met iemand van een andere stam? Lang niet altijd een probleem. Je kon tot meerdere groepen behoren, afhankelijk van de sociale context. Soms was ‘stam’ slechts een aanduiding voor een sociale klasse; wanneer je steeg op de maatschappelijke ladder, trad je toe tot een nieuwe stam.

Wat betekent het nu?

Vaak is geprobeerd alle stammen te tellen. Niet alleen tijdens het kolonialisme; ook in de twintigste eeuw verschenen kaarten van Afrika waarop alle stammen netjes met en werden aangegeven.

Maar wanneer je nu aan een antropoloog vraagt wat een stam is, luidt het antwoord direct: ‘Stammen bestaan niet.’ De term is een vergaarbak geworden. In het ene geval heeft een stam een gedeelde taal, in het andere een gedeelde cultuur of juist afstamming. Een stam kan verbonden zijn aan een bepaalde regio, zoals de Naga-stam in Noordoost-India. Maar de Yoruba vind je verspreid over de West-Afrikaanse landen Nigeria, Togo en Benin.

Ook is het een misvatting dat stammen altijd in kleine groepen leven, ver weg van de rest van de wereld. Er is geen bepaalde omvang: sommige stammen zijn klein, andere heel groot. De Dinka’s en de Nuers in Zuid-Soedan, zowel als de Igbo’s en de Yoruba’s in Nigeria, bestaan uit miljoenen mensen. De term stam is zo breed dat het eigenlijk niets betekent.

Waarom klinkt ‘stam’ zo negatief?

Geef toe, Friezen of Schotten als stam bestempelen klinkt enigszins lachwekkend. En dat vinden antropologen van nu juist het probleem: bij het woord ‘stam’ denken we automatisch aan en hutjes in het oerwoud. De huidige wetenschappelijke consensus luidt: het gebruik van het woord stam is kwalijk. Het heeft een vieze bijsmaak.

In de twintigste eeuw werd het als racistisch gezien culturen buiten het Westen als minderwaardig te bestempelen. Voortschrijdend inzicht, zou je zeggen. Maar de racistische connotaties kleven nog steeds aan de term ‘stam.’

Het spreekt boekdelen dat je het woord alleen hoort wanneer we het over Afrika, Azië of Latijns-Amerika hebben. Ook wel: voormalige koloniën. Stammen bestaan alleen daar, maar niet in het Westen, of in Oost-Europa.

Bovendien impliceert het woord dat stammen inherent primitief en gewelddadig zijn. Door te zeggen dat een conflict een stammenstrijd is, lijkt het alsof wederzijdse haat in het bloed van de stamleden zit. Alsof ze niet anders kunnen dan elkaar de hersens inslaan. Dieper inzicht in de beweegredenen achter het conflict is daarmee meteen onnodig geworden.

Maar we gebruiken de term toch nog steeds?

Ja. In de journalistiek bijvoorbeeld. Hoewel sommige journalisten zich terughoudend opstellen. Decennia is een discussie gaande: de nuance weglaten door te spreken van stammenstrijd of toch politiek correct schrijven over etnisch conflict?

De het de Associated Press en redacteuren van TheWashington Post en The New York Times: allemaal vinden ze dat het simplistische woord van de in het buitenland tegenwerkt. Journalisten zouden beter moeten weten. Deze media gebruiken het woord zelf overigens nog regelmatig.

Andere journalisten zeggen dat alleen westerlingen ‘stam’ interpreteren als negatief. Goed, de indeling van de samenleving in stammen is een product van het kolonialisme. Maar dit soort overblijfselen van Europese overheersing gingen na het einde van het kolonialisme een eigen leven leiden. Inwoners en media in Afrikaanse landen gebruiken de term nu zelf zonder gêne. Het bewijs bij uitstek dat stammen bestaan!

Bovendien vinden de stamaanhangers dat wetenschap en journalistiek andere maatstaven volgen. Een stam is, in de journalistieke berichtgeving, gewoon een pragmatische manier om een groep aan te duiden. Stam, clan, bevolkingsgroep, volk, etniciteit - het is toch allemaal om het even, mits je de context van het conflict beschrijft? Ondanks alle discussie is het woord gangbaar gebleven.

Hoe belangrijk zijn stammen voor stammen zelf?

Sommige stamindelingen bestonden al, andere zijn koloniale creaties. Beide zijn inmiddels belangrijk voor de identiteit van de bevolking. Machtsgeile politici kunnen hier vandaag de dag handig op inspelen. Zo proberen zij mensen te mobiliseren door ze te laten geloven dat ze deel zijn van een specifieke, superieure groep.

Bijvoorbeeld in Kenia, een land waar stammen en politiek sterk met elkaar verbonden zijn. Het Britse kolonialisme verdeelde status en landeigendom langs stamlijnen; dit bleef zo na de onafhankelijkheid van 1963. De Kikuyu, de grootste stam, kreeg het meeste land in handen. Sindsdien gebruiken politici vooroordelen zoals ‘Kikuyu’s zijn bestemd om te regeren’ om de Kikuyu af te zetten tegen de Luo, Luhya en Kalenjin. Toen de verkiezingsuitslag in 2007 onduidelijk was, kwam het tot een tussen deze stammen. De maatschappij retribaliseerde: stamidentiteiten die voorheen niet zo belangrijk waren, leefden op onder de burgers.

Hetzelfde geldt voor Zuid-Soedan. Ook hier speelt stamidentiteit een grote rol. Etniciteit staat niet los van politiek, maar is De Nuer en de Dinka bestaan uit miljoenen mensen en zijn niet homogeen. Toch zal, in geval van nood, een Dinka meestal een andere Dinka steunen. Politici maken hier gebruik van; tijdens verkiezingen gaat stemmen vaak langs etnische lijnen.

Maar in het dagelijks leven van mensen kunnen stammen juist ook een positieve rol spelen. Veel voormalige koloniën hebben niet de sociale voorzieningen waar wij op terug kunnen vallen. De stam biedt dan een oplossing; wanneer iemand in Kenia, of of Zuid-Soedan, in de problemen komt of ziek wordt, kan hij terecht bij zijn stamgenoten.

Daarnaast is het een culturele groep: in de Carnivore, een club in staat elke avond in het teken van een andere stam. Samen zing je liederen. Je deelt gemeenschappelijke tradities. De stam? Gewoon, de groep bij wie je thuishoort. In Kenia zegt Correspondent Koert Lindijer bijvoorbeeld dat hij deel is van de Nederlandse stam, wanneer hij uitlegt waar hij vandaan komt.

Kun je aan iemand zien bij welke stam hij hoort?

Dit verschilt natuurlijk per land. In India zien leden van de Naga-stam er anders uit dan de rest van de bevolking. Dit zal zo blijven zo lang zij afgescheiden van de rest van de samenleving leven. Ook in Tanzania of Kenia kun je vaak zien wie deel is van welke stam. Correspondent Koert Lindijer vraagt bijvoorbeeld eerst naar taal, om te bepalen bij welke groep iemand hoort. Kan hij het daarvan niet afleiden, dan kijkt hij naar het uiterlijk.

Af en toe voelt dit wel racistisch, zegt Lindijer. Maar hij heeft het negen van de tien keer goed. Niet zo gek, als je je bedenkt dat de willekeurige indeling van de bevolking door de kolonisten deels op basis was van Dat deze verschillen nu nog steeds zichtbaar zijn, toont aan dat de, ooit willekeurige, stamidentiteiten tastbaar zijn in de huidige samenleving.

Stammen, in den beginne misschien een koloniaal verzinsel, zijn een realiteit geworden.

Voor deze explainer sprak ik onder meer met correspondent Koert Lindijer, Jan Abbink, onderzoeker bij het Africa Studies Center en Nira Wickramasinghe, onderzoeker verbonden aan het Leiden Institute for Area Studies.