Wordt het tijd om het opsplitsen van landen weer serieus te nemen?
Een paar weken geleden sprak ik met onderzoeker Lars-Erik Cederman over het voorspellen van oorlogen. Zijn onderzoek richt zich vooral op de vraag hoe je oorlogen stopt, en daarvoor kijkt hij onder meer naar momenten waar het opsplitsen van een land een burgeroorlog beëindigde.
De meeste mensen vinden dit geen goed idee, en ook Cederman is er sceptisch over. Het opsplitsen van een land veroorzaakt namelijk veel nieuwe problemen, omdat er altijd mensen zijn die zich niet zullen neerleggen bij de nieuwe situatie. Tegelijkertijd wil hij die optie niet uitsluiten omdat zo’n verdeling in sommige gevallen de enige overgebleven manier kan zijn om het geweld in een regio te beëindigen, zei hij. Om een idee te krijgen wat er gebeurt als je een land opdeelt, werkt hij aan een statistisch model dat de mogelijke effecten daarvan in kaart brengt.
Afgelopen weekend moest ik hier weer aan denken. In twee regio’s die ik de laatste jaren heb bezocht nam de roep om onafhankelijkheid de afgelopen week sterk toe. Zowel in Zuid-Jemen als West-Papoea ging de bevolking massaal de straat op om onafhankelijkheid te eisen.
Zuid-Jemen
Begin vorig jaar landde ik in een oud, krakkemikkig toestel op het vliegveld van de Zuid-Jemenitische havenstad Aden. Een week eerder hadden zuidelijke separatisten het regeringsleger verdreven, waar ze op papier juist mee samenwerkten. De kogelgaten van die gevechten zaten nog in de muur van het vliegveld.
De inwoners van de stad waren opgewekt. Een oude professor mijmerde over vroeger, toen Zuid-Jemen nog een seculiere, socialistische staat was en hij nog whiskey dronk in barretjes aan de boulevard, jazz luisterde en meisjes in bikini op het strand lagen. Sinds de hereniging met het islamitische noorden is bier onvindbaar en lopen vrijwel alle vrouwen in boerka rond.
Kort na mijn vertrek legden de separatisten en de regering het weer bij, maar vorige maand verdreven ze het regeringsleger opnieuw. Deze keer eisen ze onafhankelijkheid. Daarbij krijgen ze steun van de Verenigde Arabische Emiraten, die een belangrijke rol spelen in het zuiden van Jemen, vertelde onderzoeker Elisabeth Kendall me vorige week. Ook zij begon er hardop in te geloven: een onafhankelijk Zuid-Jemen komt steeds dichterbij.
West-Papoea
Begin 2014 reisde ik samen met fotograaf Andreas Staahl vanuit Papoea-Nieuw-Guinea naar een geheim trainingskamp van Papoea-rebellen in de jungle van Indonesië. Onderweg werden we belaagd door muggen en bloedzuigers – en waren we constant op onze hoede voor grenswachten, slangen en spinnen.
Maar toen we het kamp eindelijk bereikten, was dat snel vergeten. De bevolking was massaal uitgelopen om ons met een traditionele dans welkom te heten. Al die tijd hadden ze op de terugkeer van een Nederlander gewacht, vertelde een oude man. En nu stond ik daar. Ik wist tot een paar maanden daarvoor amper dat West-Papoea een voormalige Nederlandse kolonie was, laat staan dat er mensen waren die op de terugkeer van de Nederlanders wachten.
Inwoners vertelden over hun droom van een onafhankelijk West-Papoea, waar ze op wachten sinds het vertrek van de Nederlanders in 1962
We brachten een week of drie door in dorpen in de jungle. Inwoners vertelden over hun droom van een onafhankelijk West-Papoea, waar ze sinds het vertrek van de Nederlanders in 1962 op wachten, en hoe fel de Indonesische autoriteiten hierop reageren. Ik luisterde naar verhalen over martelingen door Indonesische antiterreureenheden, moorden in de bossen, onderdrukking en grof geweld.
Ondanks hun vastberadenheid vreesde ik dat hun dromen niet uit zouden komen. De lokale commandant van de rebellen had slechts een stuk of tien stokoude geweren tot zijn beschikking en zei het Indonesische leger zo nodig met pijl en boog te willen bestrijden. Hun roep om onafhankelijkheid bereikte de buitenwereld nauwelijks. De regio herbergt gigantische voorraden natuurlijke hulpbronnen, wat op zich al genoeg reden is voor de Indonesische autoriteiten om het gebied niet zomaar op te geven.
Maar het afgelopen jaar begon ik te twijfelen. Overal in het land waren massale protesten en hun roep om onafhankelijkheid bereikte steeds vaker de buitenwereld. Sinds twee weken gaan in tientallen steden opnieuw duizenden demonstranten de straat op. De verboden nationale vlag de Morgenster wordt publiekelijk gehesen en online verschijnen er zelfs hippe muziekvideo’s die de onafhankelijkheidsstrijd steunen. Hoewel er vorige week zes doden vielen toen agenten het vuur openden op demonstranten, zwelt de roep om onafhankelijkheid alleen maar verder aan.
Wordt het tijd voor onafhankelijkheid?
Diep vanbinnen denk ik nog steeds: het opdelen van landen is complex, gevaarlijk, en legt de kiem voor nieuwe conflicten. Het is, kortom, niet realistisch en misschien zelfs een beetje naïef om hiervoor te pleiten.
Maar ergens voelt dat ook ongemakkelijk. Het blijft een raar idee dat de oorspronkelijke inwoners van West-Papoea, Zuid-Jemen, maar ook van de Westelijke Sahara, Koerdisch Noord-Syrië, Pattani, of Tibet, op een dag te horen kregen dat het land waar zij al generaties wonen van het een op het andere moment door buitenstaanders werd bestuurd. Dat ze dat maar moeten accepteren, en dat ik dat diep vanbinnen dus ook doe.
Landsgrenzen staan nooit voor altijd vast en veranderden in het verleden vaak. Veel oorlogen zijn deels het gevolg van willekeurig getrokken landsgrenzen, dwars door het leefgebied van bevolkingsgroepen, of door annexatie door een buurland. Waarom zouden we de optie om nieuwe grenzen te trekken bij voorbaat uitsluiten als het kan helpen om conflicten te beslechten?
Er zijn voorbeelden waarbij een splitsing geruisloos verliep en wellicht latere onenigheid voorkwam (zo ontstonden Tsjechië en Slowakije uit Tsjecho-Slowakije). En ook zijn er splitsingen te noemen die een eind maakten aan geweld, zoals in voormalig Joegoslavië. Maar vaak volgde nieuw geweld, zoals in Zuid-Soedan, of na de splitsing van India en Pakistan. Meer dan 12 miljoen mensen ontvluchtten toen hun geboortegrond, waarbij nieuwe rellen ontstonden en nog eens enkele honderdduizenden tot een miljoen mensen omkwamen.
Aan al die dingen moest ik denken, toen ik terugdacht aan mijn gesprek met Cederman. Maar ik dacht ook: stel dat zijn statistische model binnenkort af is, en perfect zou werken. Wat zou er dan gebeuren als we Zuid-Jemen en West-Papoea invoeren en het model laten uitrekenen wat er gebeurt als zij zich afsplitsen? En stel dat dit model voorspelt dat uiteindelijk nieuw leed kan worden voorkomen, dat het middel niet erger is dan de kwaal? Zouden wij de dromen van al die mensen die nu hopen op betere tijden dan niet serieuzer moeten nemen?
Groet!
P.S.: Wie meer wil weten over West-Papoea raad ik aan de film Forgotten Bird of Paradise van Dominic Brown te kijken.