De ideeën van economen en filosofen zijn invloedrijker dan vaak wordt gedacht. De wereld wordt er zelfs grotendeels door bepaald.
Dat zei econoom Friedrich Hayek in 1949 in een toespraak voor de Mont Pèlerin Society, een exclusieve internationale neoliberale denktank.
En het is de neoliberalen goed gelukt om de wereld een stukje neoliberaler te maken.
Ga maar na. Neoliberaal, dat betekent: een overheid die als taak heeft marktwerking te stimuleren en dus concurrentie te bevorderen, bijvoorbeeld door monopolies te breken, prijsafspraken tegen te gaan en burgers een sollicitatieplicht op te leggen als ze geen werk hebben. Dit in tegenstelling tot klassiek-liberalen, die vinden dat de overheid bijvoorbeeld zorg en onderwijs aan de markt over moet laten en geloven dat het dan vanzelf wel goed komt.
Klassiek-liberalen geloven in de onzichtbare hand van de markt, neoliberalen in de zichtbare hand van de overheid om marktwerking te stimuleren.
Zomaar wat voorbeelden van neoliberaal beleid in Nederland:
- De Autoriteit Consument en Markt (ACM) verbiedt afspraken over minimumtarieven tussen zzp’ers omdat dat de vrije marktwerking zou frustreren.
- Om diezelfde reden wil de ACM een fusie van postbezorgers Sandd en PostNL tegenhouden.
- De Nederlandse overheid stimuleert de verkoop van sociale huurwoningen aan buitenlandse investeerders en jaagt bewoners van sociale huurwoningen de woningmarkt op.
- De kinderopvang wordt in Nederland door private aanbieders deels in handen van private equity verzorgd, omdat de markt dat immers veel efficiënter en goedkoper kan.
In het artikel ‘Neoliberalisme is de schuld van alles. Toch?’ lieten mijn collega’s Bram Mellink en Merijn Oudenampsen al zien dat er geen politieke partij is in Nederland die zich neoliberaal noemt. De afgelopen twee jaar deed ik samen met hen onderzoek naar de grote invloed van neoliberale ideeën in Nederland.
Hoe beïnvloed je met ideeën de politiek, en verander je de wereld? Wat kunnen we van de neoliberalen leren?
1. Verzamel en organiseer een exclusieve groep gelijkgestemden
Begin september 1950 begaf de econoom Friedrich Hayek zich onder de badgasten aan het strand van Bloemendaal. Keurig in pak en met hoed laveerde hij samen met onder meer collega-economen Wilhelm Röpke en Ludwig von Mises tussen de parasols en rieten strandstoelen.
De economen namen deel aan een exclusieve conferentie die werd georganiseerd door de Nederlandse industrieel Henri Keus en de jurist A.C. Josephus Jitta, in samenwerking met de Mont Pèlerin Society (MPS), de neoliberale denktank waarvan zij beiden lid waren. Op het congres kwamen – en komen nog altijd – wetenschappers, politici, ondernemers, journalisten en hoge ambtenaren bijeen.
Een groot deel van het succes van de neoliberalen is te danken aan zulke exclusieve bijeenkomsten. De MPS-conferenties duurden soms wel twee weken. Gezien de taak waar ze voor stonden was dat ook nodig.
In de woorden van Hayek moesten de neoliberalen tot een revisie van het liberalisme komen, en dat vereiste ‘zowel het zuiveren van de traditionele liberale theorie van bepaalde toevallige aanwassen die er in de loop van de tijd aan gehecht zijn geraakt, als de confrontatie met bepaalde echte problemen die een over-vereenvoudigd liberalisme heeft ontweken’.
Op zulke bijeenkomsten ontstond een uitgebreid internationaal netwerk van gelijkgestemde neoliberalen. In Duitsland werd al in 1953 de Aktionsgemeinschaft Soziale Marktwirtschaft opgericht, in Londen in 1955 het Institute of Economic Affairs. Aan de Universiteit van Chicago opgeleide economen, de ‘Chicago Boys’, verspreidden hun vrijemarktdenken naar Latijns-Amerikaanse denktanks. Zo beïnvloedden ze het economisch beleid in onder andere Chili, Mexico, Argentinië en El Salvador. En ook in Nederland sloten allerlei mensen op hoge posities zich aan bij de neoliberale MPS en richtten lokale pendanten op.
Dus, les 1: verzamel en organiseer een exclusieve groep gelijkgestemden. Dan is het tijd om je ideeën te delen met de buitenwereld.
2. Propaganda!
Wie in 1945 het familietijdschrift Reader’s Digest kocht, kreeg daar een politiek pamflet bij. Van Hayeks beststeller De weg naar slavernij was een ingekorte versie gemaakt die in een oplage van 600.000 werd meegestuurd. Lezers konden zich laven aan Hayeks analyse dat economische planning, volgens hem een vorm van socialisme, tot slavernij leidde.
Geen slappeknieëntaal. Met radicale ideeën probeerden neoliberalen de bandbreedte van wat acceptabele opvattingen zijn – ook wel het Overtonvenster genoemd – bewust te veranderen. In 1969 beschreef econoom Milton Friedman, naast Hayek een grondlegger van het neoliberalisme, hoe nieuwe ideeën dat venster kunnen doen verschuiven.
Nog zo’n propagandamiddel: de Nobelprijs voor economie. Die werd in het leven geroepen toen een club economen aan de Zweedse Centrale Bank groeiende moeite kreeg met het keynesiaans geïnspireerde, sociaaldemocratische beleid. Het doel was het ‘merk’ Nobelprijs te gebruiken om neoliberale ideeën te legitimeren en zo pro-marktbeleid te verspreiden.
Onder de prijswinnaars bevinden zich niet voor niets onder andere de voormalig MPS-voorzitters Milton Friedman, Friedrich Hayek, George Stigler, James M. Buchanan en Gary Becker.
In Nederland werden bekende internationale neoliberalen naar Nederland gehaald en werden lezingen van neoliberalen vertaald en gedrukt. In een brief aan MPS-voorzitter Hayek benadrukt het Nederlandse MPS-lid Justus Meyer, secretaris van het Comité ter Bestudering van Ordeningsvraagstukken, het belang van propaganda – al vindt hij dat een ‘lelijk woord’.
Dus, les 2: propaganda! Maar wie kun je het beste van je ideeën overtuigen?
3. Investeer in onderwijs
Wie in de jaren vijftig als socialist de Universiteit van Chicago binnenkwam, ging weer naar buiten als een neoliberaal. Onderwijs is het startpunt voor wie z’n ideeën wil verspreiden.
Al moest je volgens Hayek wel geduld hebben om het effect op beleid te zien: ‘Het duurt meestal een generatie […] of nog langer’, daarom leek het onmogelijk ‘om gebeurtenissen te beïnvloeden’. Veel scholing en propaganda was volgens hem te veel gericht op kortetermijneffecten.
In de jaren zeventig gaf dictator Augusto Pinochet de ‘Chicago boys’ de vrije hand om de Chileense economie te hervormen naar neoliberaal model. Maar ook elders opgeleide neoliberale economen hadden grote invloed. Zo was het Centre William Rappard in Genève hofleverancier voor de ontwerpers van het wereldwijde systeem van vrijhandelsverdragen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die sinds de eeuwwisseling onder vuur ligt van onder andere de antiglobaliseringsbeweging, omdat deze grote bedrijven bevoordeelt, de lonen drukt en het milieu vervuilt.
De Universiteit van Freiburg had onder andere grote invloed op de grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland. De Virginia School had grote invloed op het New Public Management, de managementfilosofie die vanaf de jaren negentig het ambtelijk apparaat van menig ministerie en publieke organisatie domineerde en marktprincipes de publieke sector binnenhaalde.
Voor Nederland hebben we nog niet goed zicht op zulke schoolvorming. De Erasmus Universiteit Rotterdam (voorheen hogeschool), waar onder meer Ruud Lubbers en Neelie Kroes studeerden, lijkt een ‘hotspot’ waar sleutelfiguren voor de neoliberale omslag in Nederland hoogleraar waren. Wonderlijk genoeg zitten daar veel PvdA’ers tussen. Maar het is ook de universiteit van Jan Tinbergen, en hoewel hij de eerste winnaar van de Nobelprijs voor de economie was, staat hij toch bekend als sociaaldemocraat.
Uit onderzoek naar neoliberalisme in andere landen kunnen we in ieder geval les 3 trekken: zorg ervoor dat je ideeën onderwezen worden. Jouw analyse heeft dan al school gemaakt als de wereld om nieuwe ideeën vraagt. Maar om die ideeën om te zetten in macht, moeten eerst de sleutelposities veroverd worden. Daarom de volgende les.
4. Start de lange mars door de instituties
Eind jaren zestig riep de Duitse studentenleider Rudi Dutschke op tot een (figuurlijke) ‘lange mars door de instituten van macht’ om de maatschappij socialistischer te maken. Die lange mars is dan ook bekend komen te staan als strategie van de socialisten. Maar ondertussen waren de neoliberalen er een stuk succesvoller in.
Tussen 1973 en 1990 was econoom Frans Rutten secretaris-generaal op het ministerie van Economische Zaken. Rutten was een spil in de transformatie van het sociaal-economisch beleid in de jaren tachtig. Hij leidde de directie Algemene Economische Politiek (AEP), de denktank van het ministerie. ‘Hij had de gewoonte medestanders op strategische posten te plaatsen – tot deze Rutten-boys behoort onder meer de huidige minister van Financiën, Gerrit Zalm, die eerst hoofd was van de directie AEP en daarna directeur van het Centraal Planbureau’, aldus econoom Jan Pen in 1999.
AEP keek voor inspiratie voor beleid naar de VS – naar het beleid van Ronald Reagan, waarvan bekend is dat het sterk door neoliberale ideeën beïnvloed is. Maar Rutten noch Zalm noemde zichzelf neoliberaal. De term werd in deze periode eigenlijk alleen door tegenstanders gebruikt. De mannen die het economisch beleid van Nederland maakten in deze periode, spraken niet over zichzelf in ideologische termen.
De beleidsmakers spraken niet over zichzelf in ideologische termen
En dat is misschien wel een van de belangrijkste en meest onderschatte kenmerken van een ideologie: vanzelfsprekende neutraliteit. Anderen zijn ideologisch, jij niet. Jij hebt gewoon gelijk.
Het natuurwetenschappelijke aura van de economische wetenschap hielp daar enorm bij. En het waren vooral economen en economisch geschoolde juristen en bestuurskundigen die op sleutelposities terechtkwamen. Zij bereidden daar fundamentele hervormingen voor, voordat die bij het grote publiek bespreekbaar waren.
De politieke strijd over dit type hervormingen vond dus achter de schermen plaats in commissies en denktanks. Maar dat hoge ambtenaren, politici en andere sleutelfiguren ‘om’ zijn, betekent in een democratie nog niet dat grote hervormingen zomaar doorgevoerd kunnen worden. Voor fundamentele hervormingen heb je een crisis nodig.
5. Wacht op een crisis
Door twee oliecrises, stagflatie en toenemende werkloosheid in de jaren zeventig heerste er verwarring over het te voeren economisch beleid. De oude keynesiaanse recepten leken niet meer te werken. Het was het ideale moment om de neoliberale ideeënvorming om te zetten in politieke actie.
Want in tijden van crisis kunnen grote veranderingen plaatsvinden. Dan zijn mensen onzeker over hun belangen en welke instituties hun belangen dienen. Wanneer de bestaande instituties niet meer aansluiten bij het nieuwe begrip van belangen, kunnen grote institutionele veranderingen plaatsvinden. Politieke bewegingen die het belang van ideeën inzien, kunnen daarom juist in crisistijd veel invloed hebben.
Neoliberalen waren zich zeer goed bewust van het belang van ideeën en hoe je een crisis aan kunt grijpen om je ideeën te verspreiden. Naomi Klein noemt neoliberalisme daarom een ‘shockdoctrine’. Het constante gehamer op ‘crisis’ legitimeerde de fundamentele hervormingen in de Nederlandse verzorgingsstaat vanaf de jaren tachtig.
Omdat dat voorwerk al was gedaan, was het mogelijk dat grote hervormingen begin jaren tachtig, nog steeds crisistijd, met weinig politieke strijd konden worden doorgevoerd.
Het belangrijkste brein achter die hervormingen: Frans Rutten. Rutten schreef de financieel-economische paragraaf van het regeerakkoord van het kabinet-Lubbers I, een enorme bezuinigingsoperatie.
Lubbers kreeg de bijnaam ‘Ruud Shock’.
De ambtenarensalarissen en het minimumloon werden in 1983 verlaagd met 3 procent. De uitkeringen werden gekort en ontkoppeld van de loonontwikkeling, wat betekent dat de hoogte van de uitkeringen die van de lonen niet meer volgde.
De kosten van de economische crisis kwamen voornamelijk voor de rekening van de werknemers: zij moesten zich laten omscholen, werken met behoud van uitkering en loonmatiging accepteren, terwijl werkgevers werden vrijgesteld van premies en minder loonkosten hadden en er meer flexibele contracten kwamen.
Ook de door Lubbers I ingezette grote ‘operaties’ (hervormingen) van deregulering, privatisering, decentralisatie en reorganisatie van de overheid passen keurig in het door neoliberalen in de jaren zeventig uitgedachte stramien. En vanaf de jaren negentig zou de overheid de markten die ze in de jaren tachtig gecreëerd had steeds meer gaan aanjagen, onder andere met mededingingsbeleid.
Dus, les vijf: wacht op een crisis.
6. Wees kritisch en formuleer een alternatief
Leven we nu in crisistijd? Is het tijd voor nieuwe ideeën?
De crisis van 2008 liet het failliet van de doorgeschoten marktwerking zien, maar de alternatieven lagen nog niet kant-en-klaar op de plank. Het neoliberalisme ging door, al spreken sommige auteurs inmiddels van ‘zombie-neoliberalisme’ en de ‘vreemde niet-dood’ van het neoliberalisme.
Met een nieuwe recessie in aantocht en een klimaatcrisis die steeds luider op de deur klopt, is het belang van uitgewerkte ideeën iets om welbewust van te zijn. Bij vorige crises konden neoliberale ideeën beleid worden, niet omdat er geen andere opties waren, maar omdat die ideeën al uitgewerkt waren en een geconstrueerd aura van wetenschappelijkheid hadden.
Bij vorige crises konden neoliberale ideeën beleid worden, niet omdat er geen andere opties waren, maar omdat die ideeën al uitgewerkt waren
De neoliberalen waren zich daar bewust van toen ze hun langdurige ideeënstrijd aangingen. Een goede organisatie, een gevoel van onderlinge verbondenheid, propaganda en een basis aan de universiteit waren cruciaal om hun lange mars door de instituties te doen slagen.
We zien nu dat er langzamerhand alternatieven worden geformuleerd: die Linke verbood huurverhogingen in Berlijn, burgemeester Ada Colau gaat huisuitzettingen tegen in Barcelona en GroenLinks en PvdA zijn inmiddels allebei weer voorstander van een basisbeurs voor studenten.
De grenzen van wat ‘neutraal’ is en wat ideologisch, zijn veranderlijk. Wat politiek denkbaar en voorstelbaar is, verschuift weer. Het doet ertoe welke ideeën dominant worden in crisistijd.
Want ideeën maken de toekomst.
Correctie 13-09-2019: In een eerdere versie stond dat de kinderopvang in Nederland grotendeels door private aanbieders deels in handen van private equity verzorgd wordt – maar het gaat om slechts 8 procent.
Meer lezen?
Neoliberalisme is de schuld van alles. Toch? Neoliberalisme is hét containerbegrip geworden voor alle kwalen van onze tijd – voor links althans. Wat moet je erover weten om er scherpere kritiek op te leveren? Om te beginnen: dat neoliberalisme bestaat, maar dat het iets anders is dan ‘de markt lost het op’.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!