Justitie wil dat journalisten zich melden voor ze terroristengebied in gaan. Dat ga ik niet doen

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen

Wie wil afreizen naar gebieden die in handen zijn van terroristen, moet straks vooraf toestemming vragen bij het ministerie van Justitie. – dat ook geldt voor journalisten – werd afgelopen dinsdag goedgekeurd door de Tweede Kamer.

kan hierdoor de onpartijdigheid van journalisten in het geding komen, wat het contact met bronnen bemoeilijkt. Want wie wil er nog met een journalist praten als een vijandige overheid op de hoogte is van zijn of haar bezoek?

GroenLinks en D66 probeerden via een motie te regelen dat er een uitzondering zou komen voor journalisten; D66 stelde voor dat verslaggevers met een geldige perskaart zich pas na thuiskomst hoefden te melden. Het mocht niet baten – de maximale straf op overtreding van de wet werd via een amendement zelfs verhoogd van één naar twee jaar cel. Het is nu aan de Eerste Kamer om het wetsvoorstel goed te keuren.

Waarom ik me niet aan de wet ga houden

Wat dit betekent? Hopelijk niet veel. Ik ga me er in ieder geval niet aan houden, en ik hoor van collega-oorlogsjournalisten dat zij dit ook niet van plan zijn. Vanwege de inperking van de persvrijheid (waar ik zo op kom), maar vooral omdat de wet onze eigen veiligheid in gevaar brengt.

Een reis naar een conflictgebied is complex en gevaarlijk. Je bent als oorlogsjournalist vaak lang bezig met de voorbereidingen en brengt zo min mogelijk mensen op de hoogte van je plannen, om de kans op gijzeling of arrestatie zo klein mogelijk te houden. Pas als ik een reis helemaal heb voorbereid, bespreek ik mijn plannen met een selecte groep ervaren personen, die ze vervolgens in een kluis bewaren.

De overheid verwacht dat ik mijn reisplannen online indien, waarna ze vervolgens weet ik waar belanden

De overheid verwacht nu dat ik die plannen online indien, waarna ze vervolgens weet ik waar belanden. Op ministeries en ambassades lopen allerlei mensen rond die ik niet ken, en eerlijk gezegd ook niet vertrouw. Als mijn plannen uitlekken, kan dit dodelijk zijn.

Vorig jaar bleek nog dat de Nederlandse autoriteiten informatie over een onderzoek naar de ex-vriend van journalist Ans Boersma hadden gedeeld met Turkije, waar Boersma werkte als correspondent voor onder meer Het Financieele Dagblad. Op basis van die informatie werd ze gearresteerd en

Wat is terroristengebied?

Dat brengt me bij het volgende probleem: wat is precies terroristengebied? Minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) van Justitie beloofde een lijst te maken om dit te verduidelijken; ik vermoed dat het zal gaan om gebieden die in handen zijn van groepen die op de Nederlandse staan. 

Volgens die lijst is ook de PKK een terroristische organisatie. Zij controleren gebied in het noorden van Irak en Syrië. Als ik daar naartoe zou willen om PKK’ers of gewone burgers te spreken, moet ik dat voortaan dus vooraf melden bij het ministerie van Justitie.

Als ik naar Noord-Syrië of Noord-Irak reis, staat in mijn reisplan bovenaan het lijstje ‘risico’s’ dat je achteraf in Turkije kunt worden opgepakt als terrorismeverdachte als je contact hebt gehad met de PKK (of hun Syrische tak, de YPG). Door de nieuwe wet loop ik straks ook in Nederland dat gevaar. 

Over dat laatste maak ik me niet veel zorgen. Als ik in Nederland word vastgezet, levert dit waarschijnlijk zo veel publiciteit op dat ik snel weer vrijkom. Maar wat als ik in Turkije word gearresteerd? Dan zullen de Turken naar de Nederlandse wet verwijzen. De Nederlandse autoriteiten moeten dan mijn persvrijheid verdedigen door tegen hun eigen wet in te gaan. 

Waarom is die wet er?

De nieuwe wet is bedoeld om teruggekeerde Syriëgangers beter te kunnen aanpakken. De belangrijkste reden dat journalisten niet worden uitgezonderd, is omdat het geen beschermd beroep is. Iedere vlogger die naar – zeg – Syrië afreist kan zich journalist noemen. 

VVD-Kamerlid Antoinette Laan-Geselschap vond dat journalisten niet zo moeilijk moeten doen. ‘Als je verslaggever bent bij het AD of De Telegraaf, lever je je contract in en hup, je hebt toestemming’,

Zo’n opmerking laat zien hoe weinig politici snappen van de omstandigheden waarin oorlogsjournalisten werken. Veel verslaggevers hebben helemaal geen vast contract, en zijn afhankelijk van meerdere opdrachtgevers om dit soort dure reizen te bekostigen.

Je kunt ook niet zomaar ‘hup’ afreizen naar terroristengebied. Soms lijkt het dat je kunt gaan, maar dan blijkt het toch te gevaarlijk. Vaak moet je snel reageren en op stel en sprong vertrekken. Dan is er geen ruimte om je plannen met een ambtenaar te bespreken, of te wachten op toestemming uit Den Haag.

Je kunt niet zomaar ‘hup’ afreizen naar terroristengebied

Het werd nog surrealistischer toen Laan-Geselschap tijdens het debat voorstelde dat journalisten eerst op audiëntie moeten komen bij het ministerie om hun plannen toe te lichten. Bij een online aanvraag weet je immers nooit of je wel met een échte journalist te maken hebt, zo was haar gedachte.

Ik weet vrijwel zeker dat het ministerie, als ik na mijn studie langs had moeten gaan bij Justitie om te vertellen dat ik naar Syrië wilde afreizen, me dit resoluut had afgeraden – of zelfs verboden. Ik had immers ervaring noch opdrachtgevers, en was nog nooit in een oorlogsgebied geweest. En stel dat ze me wél officieel hadden laten gaan, waren ze dan ook verantwoordelijk geweest als het mis was gegaan?

Wat als je geen toestemming krijgt?

Door alle vraagtekens die je kunt zetten bij de wet, sneeuwt het belangrijkste punt haast onder. Want wat gebeurt er als je als ‘oprechte’ journalist geen toestemming krijgt om naar terroristengebied af te reizen? 

Nederland is nu al een van de minst als het gaat om burgerslachtoffers in de oorlog tegen IS in Syrië en Irak. De regering wil simpelweg niet dat wij zien wat onze luchtmacht daar aanricht. Door de overheid de macht te geven over waar journalisten niet mogen komen, komt die transparantie nog verder onder druk te staan. Dan kan de regering bij wet verbieden dat journalisten verslag doen van de oorlog die ze zelf voert.

Meer lezen?