Uit de mode: Fashion Week

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

Voor een Correspondent Kleding heb ik bitter weinig verstand van mode, moet ik bekennen. Als je me vraagt wat je deze winter moet dragen om er hip bij te lopen: ik heb geen idee. Als je me vraagt welke modeontwerper op dit moment hot is: ik heb geen idee. 

Het liefst houd ik mij zo min mogelijk bezig met snelle mode, de trends, de laatste fashionshows. Mijn onderwerp is de achterkant van de industrie, de arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken, de invloed van deze sector op het milieu. 

Zie het als schrijven over de gerafelde binnenkant van een uitbundige glitterjurk. 

Voor deze ene keer maak ik een uitzondering, omdat de glamourkant, zoals ik ’m voor het gemak even noem, inmiddels wel heel dicht tegen een van de onderwerpen in ‘mijn dossier’ aanschurkt. 

Waar ik het over heb? Over de milieuvervuiling door de zogenoemde Fashion Weeks, de heilige graal van de mode-industrie. 

Elke stad van naam heeft wel een modeweek

Elke serieuze stad heeft wel zijn eigen modeweek. Milaan. Parijs. New York. Amsterdam. Berlijn. Barcelona. Praag. Shanghai. En, sinds kort, Lagos, Lodz en Tbilisi. In september en oktober worden standaard de collecties voor het voorjaar en de zomer getoond en in februari of maart de najaars- en wintercollecties. 

(Ik moest serieus even googelen of bovenstaande klopte. Zoveel weet ik er dus vanaf.)

Tijdens zo’n modeweek tonen modeontwerpers en op de catwalk hun nieuwste collecties aan inkopers, journalisten, beroemdheden, influencers. Deze shows bepalen wat er komend seizoen ‘in de mode is’. Of concreter: wat er enkele weken later in de rekken van H&M, Zara en Mango hangt. 

Klinkt logisch. Maar dit hele model is niet alleen flink achterhaald, het brengt onze planeet ook nog eens veel onnodige schade toe. 

Ga maar na: voor een paar shows moeten honderden modellen, journalisten, inkopers, beroemdheden en influencers vanuit de hele wereld worden ingevlogen. En dat niet alleen: enorme decors worden op de meest bizarre plekken opgetuigd, waarvoor écht alles uit de kast wordt getrokken. 

Zo had Chanel in 2017 een laten overkomen uit Zweden naar de catwalk in Parijs, had Dior in datzelfde jaar 300.000 stelen delphinium – van die lange, blauw-paarse bloemen, in Nederland bekend als ridderspoor – en liet het merk J Autumns haar gasten naar de Grand Canyon afreizen voor een glazen catwalk, boven het 1800 meter diepe dal. 

En dan was er nog de Dior-show in 2018 waarvoor 80.000 scherven van spiegels werden gebruikt. Het kostte tachtig mensen twintig dagen werk om de catwalk spiegelend te Spectaculair was het zeker. 

De traditie ligt onder de vuur

Vorig jaar weerklonk voor het eerst serieuze kritiek op deze traditie. Milieuactivisten verweten Chanel dat het bedrijf voor zijn show metershoge en eeuwenoude bomen had om de suggestie te wekken dat de modellen in een bos rondliepen. 

Dit keer is het de Britse actiegroep Extinction Rebellion die in opstand komt. Niet vanwege één show, maar omdat het de hele traditie aan banden wil leggen. ‘De industrie houdt nog altijd vast aan een archaïsch systeem van seizoensgebonden mode, waarmee ze stimuleert dat steeds weer nieuwe mode wordt gecreëerd uit nieuwe materialen’, verklaarde een woordvoerder tegenover modetijdschrift ‘De broeikasgassen die door de Fashion Week worden uitgestoten, kan onze planeet zich niet veroorloven.’

Op het moment dat ik dit schrijf liggen enkelen van hen in nepbloed voor de opening van London Fashion Week te protesteren, terwijl ze leuzen scanderen als: ‘You choose profit over planet, profit over people, profit over our

De tijd lijkt rijp voor verandering in de modewereld. Zo kondigde de organisatie achter Stockholm Fashion Week begin juli aan om de modeweek van eind augustus en naar een duurzamere manier te zoeken om ontwerpers een podium te geven. En Gucci liet deze donderdag tegenover weten dat het een CO2-neutrale catwalkshow gaat organiseren tijdens de modeweek in Milaan, later deze maand. 

‘We zullen alles compenseren, van de reisemissies van duizend gasten en negenhonderd werknemers, inclusief modellen, productiepersoneel en Gucci-werknemers, tot het gebruik van gerecycled hout voor de set en het papier voor de uitnodigingen’, zei Gucci-directeur Marco Bizzarri. 

Maar, zo merkt de auteur van het stuk terecht op, CO2-neutraal betekent niets anders dan dat je compensatie betaalt voor het broeikasgas dat je uitstoot. Het betekent niet dat je stopt met het vervuilen van de planeet. 

Laat die hele modekaravaan tot stilstand komen

Beter is de modeweken in de huidige vorm maar helemaal af te schaffen. Het mag lijken als een druppel op de gloeiende plaat in de strijd tegen klimaatverandering, elke druppel is een stap in de goede richting.

En eerlijk is eerlijk: waar het vóór het internettijdperk best te verklaren was om mensen te laten invliegen om nieuwe collecties te aanschouwen, wordt bijna elke modeshow tegenwoordig live gestreamd. Zo niet, dan staan de Instagrampagina’s van de ontwerpers of modelabels een dag later vol met foto’s van de nieuwe collectie. 

Kortom: die hele modekaravaan van modellen, fotografen, journalisten en influencers die van show naar show vliegen, is nergens meer voor nodig. 

Misschien dat ik mij nu met een aspect van de industrie bemoei waar ik geen recht van spreken heb, omdat ik er gewoonweg te weinig vanaf weet. Want inderdaad: ik ben nog nooit bij een serieuze modeshow geweest. 

Daarom ben ik benieuwd hoe mijn collega-journalisten bij de Elle, Vogue, de Volkskrant, en NRC hierover denken. Vinden ze dat Extinction Rebellion een punt heeft? 

Wat mij betreft keren we die uitbundige glitterjurk voor eens en altijd binnenstebuiten en werken we vanuit daar verder aan een nieuw, ecologisch en sociaal verantwoord modesysteem. De milieu-impact van deze modeweken is uiteindelijk een fractie van de totale ecologische voetafdruk van de sector.

Ik heb misschien geen verstand van trends, maar als ik een ontwikkeling moet aanwijzen waar je echt niet meer omheen kunt als modehuis of ontwerper, is het wel die van duurzaamheid. 

Aanpassing 16-09: In een eerdere versie van deze column stond de plant delphinium aangeduid als ‘kattenstaart’; het gaat om ridderspoor.