Straat voor straat slopen gemeenten het patriarchaat (al is er nog een lange weg te gaan)
Vorig jaar schreven we op De Correspondent over straatnamen. Die worden nog steeds grotendeels naar mannen vernoemd. Maar in gemeenteraden wordt er de laatste maanden wél over gediscussieerd.
‘Een kleine club radicale types in de Randstad’ wil dat er meer straten vernoemd worden naar vrouwen en mensen met een migratieachtergrond.
CDA-raadslid Willem Foppen uit Urk moet er niets van hebben. Als het aan hem ligt, worden de straten in een nieuwe wijk in het Flevolandse vissersdorp vernoemd naar ‘zeehelden’. ‘Ik vind dat de discussie totaal uit de hand loopt’, zei Foppen tegen EenVandaag. ‘We willen op Urk graag een tegengeluid laten horen.’
Maar is het wel een ‘tegengeluid’ als je verdedigt wat er al is? Wandel door een willekeurige woonplaats, richt je blikveld iets boven ooghoogte en één ding valt op: veruit de meeste straten, stegen, parken, pleinen en bruggen zijn vernoemd naar mannen. Dat anekdotische bewijs besloten we in 2018 systematisch te toetsen, door duizenden straatnamen te analyseren. Best een werkje, want dat moest met de hand.
Onze vermoedens werden bevestigd. Van de straten in Utrecht die vernoemd zijn naar een persoon, heeft driekwart de naam van een man. In Amsterdam zelfs 88 procent. De Rijksuniversiteit Groningen nam haar eigen stad onder de loep en kwam op 90 procent mannen.
Waarom zijn er zo weinig straatnamen naar vrouwen vernoemd, terwijl zij de helft van de wereldbevolking uitmaken? Deels is dat goed te verklaren. In de voorbije eeuwen werd het vrouwen moeilijk of onmogelijk gemaakt om beroepen uit te oefenen die hun een plaats in de geschiedschrijving hadden kunnen opleveren.
Dus vooral historische heren die voor Nederland of de wereld veel hebben betekend op politiek, artistiek, sportief of wetenschappelijk gebied verdienden hun eigen pleintje, park of rotonde.
Zelfs als vrouwen erin slaagden een plek in de mannelijke hiërarchie te verwerven, werden zij door historici niet altijd opgenomen in de geschiedenisboeken. Dat geldt ook voor mensen met een migratieachtergrond, een kwart van de Nederlandse bevolking.* Toch lopen zij zelden door straten met namen die hen representeren.
Straatnamen zijn een afspiegeling van de ideeën en idealen van de maatschappij op het moment dat het bord wordt opgehangen. Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal van de VOC, werd lang gezien als een held. Tegenwoordig is hij omstreden, omdat algemeen bekend is geraakt dat hij in 1621 twaalfhonderd mensen liet afslachten op de Indonesische Banda-eilanden.
Straatnamen zijn een afspiegeling van de ideeën en idealen van de maatschappij op het moment dat het bord wordt opgehangen
Straatnamen zijn, met andere woorden, historische ijkpunten. ‘Die je dus niet moet veranderen, want dat is het botoxen van de geschiedenis’, zei de voorzitter van straatnamencommissie in Leiden vorige week.
Maar als nieuwe straatnamen een afspiegeling zijn van maatschappelijke ideeën en idealen van nu, dan ligt het voor de hand om meer straten naar vrouwen en mensen met een migratieachtergrond te vernoemen.
Langzaam maar zeker beginnen gemeenten – die over de straatnamen gaan – dat te erkennen.
De 27 straten op IJburg
De gemeente Amsterdam kondigde in juli van dit jaar aan dat ze 27 straten in de wijk IJburg zal vernoemen naar koloniale verzetsstrijders. Onder meer het Surinaamse activistenechtpaar Otto en Hermina Huiswoud en de Indonesische rechtsgeleerde Maria Ulfah worden vereerd met hun eigen straat.
Eerder had de Amsterdamse straatnamencommissie voorgesteld de 27 straten naar internationale dansstijlen te vernoemen.* Burgemeester Femke Halsema wees dat resoluut af – het klonk haar net zo oubollig in de oren als het feit dat vijf van de zes commissieleden man zijn.* De nieuwe wijk met koloniale verzetsstrijders is slechts een begin, zei Halsema, want de hoofdstad heeft volgens haar nog een ‘lange weg omhoog’ te gaan.*
Toch is niet iedereen tevreden. Een derde van de nieuwe straten op IJburg krijgt de namen van personen uit Indonesië, tegenover twee derde uit Suriname en de Nederlandse Antillen. Een scheve verhouding, schreef historicus Marjolein van Pagee in een artikel op OneWorld: ‘[Dit] wekt de onterechte indruk dat dít de belangrijkste kolonies van Nederland geweest waren, terwijl het veeleer een kwestie is van gebrek aan Indonesische representatie.’
Pim Fortuyn op de Haagse shortlist
De gemeente Den Haag kondigde deze zomer aan een straat te willen vernoemen naar de in 2002 vermoorde LPF-politicus Pim Fortuyn. De islamitische partij NIDA zag dat niet zitten, en waarschuwde voor ‘controverse’, ‘maatschappelijke onrust’ en ‘ongenoegen’ wanneer Fortuyn daadwerkelijk een eigen straat krijgt.
NIDA’s voorkeur voor de vernoeming naar koloniale helden werd niet gedeeld door het college van burgemeester en wethouders. ‘Het college heeft reeds in het verleden straatnamen naar historische verzetsleiders uit de voormalige Nederlandse koloniën vernoemd’, luidde het antwoord vorige week. Met name de vereeuwiging van de Surinaamse verzetsstrijder Anton de Kom in 1987 vond de gemeente Den Haag voldoende reden om ook Pim Fortuyn in het stratenplan op te nemen.
Vooruitgang op andere plekken
Ook in andere grote steden zijn straatnamen onderwerp van gesprek.
In Rotterdam is de straatnamencommissie nu verplicht om bij de naamgeving van nieuwe locaties rekening te houden met ‘diversiteit en representativiteit’.* In Utrecht hebben vier linkse partijen het college gemaand om bij nieuwe straatnamen te denken aan bijvoorbeeld ‘strijders tegen de slavernij’ en ‘bi-culturele’ of ‘Ihbtqi+-rolmodellen’.* De gemeenteraad in Maastricht eist dat de Limburgse stad straten gaat vernoemen naar ‘eenvoudige’ Maastrichtenaren.*
Nijmegen krijgt er drie straten bij die vrouwelijke Italiaanse kunstenaars uit de Renaissance representeren.* Dordrecht heeft sinds kort een laan die PvdA-politica Wijnie Jabaaij eert.* De Gelderse plaats Putten bouwt een wijk met louter vrouwelijke straten – omdat een motie met de toepasselijke naam ‘Ere wie ere toekomt’ werd aangenomen.*
Ongemakkelijke uitspraken in Apeldoorn en Oegstgeest
Toch zijn niet alle gemeenten zo vooruitstrevend. Neem het excuus van de Zuid-Hollandse gemeente Oegstgeest, die de lap grond beheert waar het bedrijventerrein Bio Science Park staat.
Geen van de straten op dat terrein vol natuur- en scheikundige bedrijven is vernoemd naar een vrouw. Een progressief raadslid wilde weten waarom. Het antwoord van het gemeentebestuur: ‘Er zijn geen potentiële namen gevonden die aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals bijvoorbeeld goed uitspreekbaar, voldoende bekendheid en onbesproken gedrag van de betreffende persoon.’
In Apeldoorn werden dit jaar twaalf verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog geëerd met een straatnaambord. ‘Het moest een goede doorsnee van het Apeldoorns verzet worden’, zei een van de aandragers van de namen tegen een lokale nieuwssite. ‘Leiders, individualisten en bijvoorbeeld ook vrouwen.’ Alsof vrouwen geen leiders kunnen zijn.
Sociale verandering gaat met babystapjes
Uit een steekproef van RTL Nieuws blijkt dat het afgelopen decennium slechts 20 procent van de nieuwe straten een vrouwennaam kreeg. 80 procent van de recent aangelegde wegen en lanen kwam dus als mannenbolwerk boven op het bestaande mannenbastion.
En het komt vrijwel nooit voor dat een straatnaam met terugwerkende kracht wordt veranderd. In Utrecht, bijvoorbeeld, is de afgelopen eeuw slechts een handjevol straten van naam veranderd. Niet om meer vrouwen aan het straatbeeld toe te voegen, maar om koninklijke en joodse namen na de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog te herstellen. En één keer om de straat die was vernoemd naar een Amerikaanse president te verplaatsen naar een buurt met andere staatsmannen uit de VS.*
Een bijkomende reden om alles bij hetzelfde te houden: straatnaamverandering brengt een gigantische administratieve rompslomp met zich mee.
Niet veranderen, maar discussiëren
Verandering gaat dus langzaam. Om praktische redenen, maar ook omdat gemeenteraadsleden verschillende ideeën hebben over waar een straatnaam voor staat en waar nieuwe straatnamen aan moeten voldoen. Een geschikte naam bedenken – puttend uit het verleden, rekening houdend met het heden en vooruitlopend op de toekomst – is geen simpele opgave.
‘Je kunt een straat niet iedere tien of twintig jaar een nieuwe naam geven’, zegt René Dings, auteur van het boek Over straatnamen met name. ‘Dat betekent dat je er goed over na moet denken welke naam je aan een straat geeft.’
De voorzitter van de Amsterdamse straatnamencommissie stapte zelfs op, nadat burgemeester Halsema eigenhandig een streep zette door een thema waar maanden over vergaderd was. In Het Parool zei de oud-voorzitter over Halsema, die een ambtstermijn van zes jaar heeft: ‘Zij moet snappen dat ook zij een passant is. Een straatnaam is voor de eeuwigheid.’