Vijf maanden geleden kregen mijn vriendin en ik een dochter. We zagen het helemaal voor ons: soms zou de een meer voor haar zorgen, soms de ander – maar gemiddeld zouden we evenveel werken en zorgen.

Ik zal vast verklappen: die balans bleek niet zo vanzelfsprekend.

Toen collega Tamar Stelling – ik werk zelf als developer bij De Correspondent – over de babyboete, moest ik daar dan ook gelijk aan denken. 

De babyboete liet immers zien: na de geboorte stoomt de carrière van de vader vrolijk door, en neemt de carrière van de vrouw een duikvlucht. Die boete is wat vrouwen betalen voor het krijgen van een kind – en waar vooral de man de schuld van zou dragen. Hij zou het namelijk vanzelfsprekend vinden dat hij doorwerkt, waardoor de zorg voornamelijk bij de moeder komt te liggen.

Ik wilde een betrokken vader zijn

Mijn vriendin en ik bespraken van tevoren hoe wíj het wilden gaan doen, dat ouderschap. Ik wist heel zeker dat ik een aanwezige, betrokken vader wilde zijn. 

Tegelijkertijd zag ik tijdens die gesprekken beelden voor me uit documentaires van Zweedse vaders die een jaar thuis bleven met de kleine. Daar kreeg ik – eerlijk is eerlijk – een naar, weeïg gevoel van. Dat thuis zitten zag ik wel zitten – voor een paar weken, maanden hooguit, maar niet langer dan dat. 

Gelukkig bleek ik het leuk te vinden om met een baby – correctie, met míjn baby – te zijn. Mijn angst voor weeïgheid verdween. Mijn vaderschap werd geboren: regelmaat scheppen, behoeftes begrijpen, mezelf ontwikkelen als verzorger. 

En toen kwam het: die ontwikkeling stuitte op weerstand uit onverwachte hoek.

Zodra de huil begint, hoor ik eerst de vloer kraken, dan de trap. Drie seconden later hangt mijn vriendin boven het bedje van onze dochter 

Zomaar een scène uit die eerste maanden: ik leg mijn dochter in bed en dan, opeens, begint ze te huilen. Niet miepen, maar duidelijk: pijn. Du moment dat de huil begint, hoor ik eerst beneden de vloer kraken, dan de trap. Drie seconden later hangt mijn vriendin boven het bedje van onze dochter. Inmiddels weet ik dat ik dan nog maximaal tien seconden heb met mijn dochter, voor het moederinstinct haar uit mijn armen grist.

Dit riep bij mij doembeelden op, van stellen van wie de goedbedoelende vaders thuis stumpers zijn, die alleen kunnen ravotten met hun kind, maar niet weten hoe ze door moeilijke momenten heen moeten komen, die geen troost kunnen bieden of grenzen kunnen stellen. 

Thuis voelen ze zich hulpeloos en dus gaan ze maar meer werken, want op kantoor voelen ze zich wel gerespecteerd. De moeders zien deze mannen inmiddels ook als opvoedkundige onbenullen – want dat zijn ze ook geworden – en schromen dan helemaal niet meer om in te grijpen wanneer ze denken dat hun man weer een steek laat vallen.

Het leek of ik tot de bijrijdersstoel was gedegradeerd

Het voelde alsof we besloten hadden samen een auto te kopen, daar allebei voor betaalden, en ik ineens tot de bijrijdersstoel was gedegradeerd. Dat mijn vriendin elke keer wanneer ik inparkeerde, zei: zal ik het even doen? En mijn angst: dat de bijrijdersstoel mijn vaste plaats zou worden als ik haar de komende twee jaar haar gang zou laten gaan. Dat de bijrijdersstoel mijn vaste plaats zou worden, omdat ze na verloop van tijd beter zou kunnen inparkeren dan ik. 

Dit brengt mij bij de babyboete waar collega Tamar over schreef. Ze vertelde me dat het altijd weer de vrouw is die meer doet. Óók als stellen voor de geboorte van hun kind hadden aangegeven de opvoeding fiftyfifty te willen verdelen. Dat blijkt uit onderzoek.

Wij waren ook zo’n stel dat dat zei. Maar toen werd het moederinstinct geboren. 

Ik had van tevoren geen idee hoe sterk dat zou zijn. Ik zag wel hoe het andere stellen verging, maar, dacht ik: hun rolpatronen zijn het probleem. Ik dacht: wij gaan het écht gelijkwaardig doen.

Mijn fifty wordt niet van me verlangd, maar moet ik opeisen

Inmiddels heb ik het gevoel dat mijn fifty niet van me wordt verlangd, maar dat ik hem moet opeisen.

De ‘boete’ waar Tamar het over heeft, impliceert dat het iets is wat vrouwen wordt opgelegd, door de maatschappij of door ouderwetse mannen. 

Maar wat nu als je als vrouw ineens een onweerstaanbaar verlangen krijgt om voor je kind te zorgen, en alles en iedereen daarvoor moet wijken – de vader inbegrepen? Wanneer je nog wel wilt werken, ergens diep vanbinnen, maar het verlangen om voor je kind te zorgen veel sterker is? Wat nu als je die ‘babyboete’ aan jezelf oplegt? 

Vrouw, verzet je tegen je eigen natuur

Natuurlijk geeft de maatschappij man en vrouw niet alle ruimte om te kiezen wie werkt en wie opvoedt, en in welke verhouding. Er is nog een wereld te winnen als het gaat om de financiële ondersteuning van jonge stellen. En dat ik maar één week verlof kreeg, bijvoorbeeld, maakte mijn kansen op gelijkwaardig ouderschap nog kleiner.

Maar wat ik wil zeggen: vrouw, als je voor een gelijke verdeling van opvoeding en werken bent, moet je misschien ook tegen je eigen natuur strijden. Tegen de diepe neiging om je man iedere huilende baby, elk leermoment, uit handen te nemen.

Mijn vriendin en ik zijn er inmiddels aardig uit aan het komen. Maar ik voel me wel verraden door het feminisme dat zo nadrukkelijk pleit voor gelijke kansen voor de vrouw, maar zwijgt over gelijke kansen voor de man.