Een onzichtbare oorlog voer je het beste met speciale eenheden (aldus hun baas)
We zijn verwikkeld in een oorlog die we niet zien en speciale eenheden zijn uitermate geschikt om die oorlog te voeren. Dat hoorde ik op een militaire bijeenkomst in Brussel.
De gepensioneerde Amerikaanse commandant op het podium had het liever niet gezegd.
De toekomst ziet er niet goed uit. En dat kunnen we allemaal voelen.
Om zijn toehoorders van de ernst te doordringen, heeft de commandant speciaal voor vandaag een Amerikaans legeruniform uit 1940 aangetrokken. ‘Wie zijn geschiedenis niet kent, maakt telkens dezelfde fouten. En we kunnen ons niet permitteren om nu fouten te maken.’
Ik ben op het ‘Global SOF Symposium’ in Brussel. Hier komen militairen, ondernemers uit de defensie-industrie, ambtenaren en onderzoekers bij elkaar om te praten over actuele en toekomstige dreigingen. En vandaag in het bijzonder: hoe speciale eenheden (SOF) die dreigingen kunnen bedwingen.
Ik ben hier omdat speciale eenheden sinds de aanslagen op het WTC in 2001 en de daaropvolgende ‘oorlog tegen terreur’ steeds vaker gewone soldaten vervangen op het slagveld. Ze bleken beter in staat achter het grensoverschrijdende gevaar van terrorisme aan te gaan, tegen lagere kosten en met veel minder mankracht.
Het aantal Amerikaanse soldaten in oorlogsgebied daalde in de acht jaar onder Obama van 150.000 naar 14.000.* Terwijl het aantal ‘geautoriseerde militaire posities’ bij het Amerikaanse commandocentrum voor speciale eenheden steeg van 43.000 in 2001 tot 70.000 in 2019.* Werden er in 2001 per week nog gemiddeld 2.900 Amerikaanse commando’s ingezet tijdens buitenlandse operaties, in 2018 waren dat er zo’n 8.300.* En dat aantal neemt naar verwachting alleen nog maar toe.*
Je zou speciale eenheden dan ook kunnen zien als de militaire eenheden van de toekomst. Maar wat ze precies doen is veelal geheim. Als ik ergens meer te weten zou kunnen komen over deze raadselachtige elitesoldaten, dan is het hier.
Hier, dat is het hotel in hartje Brussel waar het symposium plaatsvindt. Het wordt bewaakt door zwaarbewapende militairen. Van buiten is het klassiek en stijlvol, maar binnen is het rode tapijt hier en daar versleten en bladdert de gouden verf van de pilaren af.
Vooraan zitten met insignes behangen militairen achter zwarte tafels. Daarachter militairen van lagere rang, mannen in pak en een enkele vrouw. In de gang hebben wapenfabrikanten die het evenement sponsoren hun handelswaar opgesteld. Het Belgische bier wordt gesponsord door de drone-bouwers van Skydweller.
‘Brussel is geen Parijs, geen stad van de liefde’, vertrouwt de gepensioneerde commandant de zaal toe. ‘Maar we hebben wel het beste bier van de wereld.’
Constante bijna-oorlog
Dat is dan ook meteen het enige goede nieuws van de dag. Een van de sprekers later op de dag somt de gevaren op:
Cyberaanvallen, verkiezingen die worden beïnvloed door buitenlandse mogendheden, moordaanslagen, maatschappelijke onvrede die wordt gevoed, oplopende spanning in het Arctisch gebied, nepnieuws, de ontwikkeling van nieuwe wapensystemen.
Door die subtiele oorlogvoering is het veel minder duidelijk wanneer vrede verandert in oorlog
Is dat oorlog? De wereld is zo sterk verbonden dat het politieke en economische belang van openlijk geweld afneemt, waardoor andere strategieën belangrijker worden. Oorlogen zoals we die kennen uit films en de geschiedenisboekjes – met tanks en frontlinies – zullen daardoor steeds minder voorkomen.
In plaats daarvan wordt de tegenstander op subtielere manieren bestreden. Een combinatie van militaire handelingen, diplomatie, het verspreiden van belastende informatie, economische maatregelen, financiële keuzes, het inwinnen van inlichtingen en juridische confrontaties. Het is een ‘hybride oorlog’ waar geweldloze en gewelddadige middelen tegelijkertijd worden ingezet, om vervolgens iedere betrokkenheid te ontkennen.
Door die subtiele oorlogvoering is het veel minder duidelijk wanneer vrede verandert in oorlog. Die constante net-niet-oorlog zal ook nog wel even blijven duren. Voerden we eerst een slecht zichtbare oorlog tegen terrorisme, nu zijn het Rusland en China waar de spreker zich zorgen over maakt.
Politici denken daar te weinig over na, beweert een Belgische militair tijdens de koffiepauze. ‘Die zien een Chinees bedrijf en denken aan banen. Ze vinden het prima dat we voor onze energievoorziening afhankelijk zijn van andere landen, waaronder Rusland en Saoedi-Arabië. Dat maakt ons kwetsbaar – en dat is gevaarlijk.’
Speciale eenheden
Gelukkig hebben de sprekers op de conferentie over speciale eenheden ook een antwoord op alle gevaren: speciale eenheden.
Nederland heeft die ook. Ze trainen op dit moment agenten en lokale speciale eenheden in Afghanistan en Irak. Er liggen aanvragen voor missies in de Sahelregio (door Frankrijk) en de Straat van Hormuz. Sinds vorig jaar vormen Nederlandse speciale eenheden samen met België en Denemarken een gezamenlijk NAVO-hoofdkwartier voor het aansturen van speciale operaties. Het is de bedoeling dat ze in 2020 volledig operationeel zijn.*
Volgens Eichelsheim zijn speciale eenheden uitermate geschikt om de oorlog van de toekomst te voeren
In de pauze spreek ik luitenant-generaal Onno Eichelsheim, plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten bij het ministerie van Defensie. We zitten tegenover elkaar in een donker hoekje achter in de zaal. Zijn donkerblauwe uniform is behangen met insignes.
Volgens Eichelsheim zijn speciale eenheden uitermate geschikt om de oorlog van de toekomst te voeren. ‘Ze zijn in staat zich snel aan te passen aan een veranderende wereld, kunnen gaan waar anderen niet kunnen gaan, zijn snel inzetbaar, zelfstandig en in staat vrijwel onopgemerkt operaties uit te voeren.’
Zo kunnen speciale eenheden met kleine teams van goed getrainde specialisten met een helikopter vijandelijk gebied in worden gevlogen om in alle stilte een operatie uit te voeren, om daarna weer terug te keren.
Eichelsheim: ‘In het geval van cyberdreiging pas je zo’n eenheid aan. Dan stuur je bijvoorbeeld een cyberspecialist mee met zo’n team als ze een inbraak doen bij een datacentrum dat voor een land belangrijk is om zichzelf draaiende te houden. Die specialist zorgt dan voor de malware of software die nodig is en die implementeren ze daar dan. Vervolgens doe je de deur weer dicht, zonder dat iemand het weet. En is het kwaad geschied.’
Wat is oorlog?
Het klinkt als een dichtgetimmerd verhaal: we zijn voortdurend in staat van net-niet-oorlog, zonder soldaten en frontlinies, onzichtbaar – en speciale eenheden zijn nodig om die oorlog voor ons te winnen.
Toch heb ik zo mijn twijfels. De militaire operaties die speciale eenheden uitvoeren zijn veelal geheim - resultaten worden alleen gedeeld met de Tweede Kamer. Daardoor is het voor de buitenwereld vrijwel onmogelijk om te beoordelen hoe sterk de dreiging die zij bestrijden werkelijk is en of hun inzet de gewenste resultaten oplevert. En belangrijker: waar dit allemaal toe leidt.
In het beste geval worden speciale eenheden effectief en doelmatig ingezet voor een veiligere wereld. Maar voor hetzelfde geld verworden ze tot een volgzaam bataljon in een door Amerika gedomineerde NAVO, en raken we verwikkeld in een nieuwe, uitzichtloze en vooral ontransparante oorlog.
De oorlog tegen terrorisme is wat dat betreft een weinig hoopvolle voorbode. Die duurt nu al bijna twintig jaar en is weinig succesvol gebleken. De VS vertrekt uit Afghanistan, Irak en Syrië zonder overwinning. De Sahelregio wordt sinds de toename van Amerikaanse speciale eenheden alleen maar onrustiger. De Nederlandse bijdragen in Afghanistan en Mali leverden weinig op.
Terwijl ik in de trein terug naar Nederland zit vraag ik me af of wat ik heb gehoord de voorbode van een nieuwe oorlog is. En als dit zo is, hoe die oorlog er dan uit gaat zien en of we hem nog wel herkennen als oorlog. Het landschap raast voorbij, de avond valt. Ik lees mijn notities door. Als dit oorlog is, hoe doe ik daar dan verslag van?