De plasticvanger van Boyan Slat: ineffectief, peperduur en mogelijk een ramp voor het zeeleven
Biologen, oceanografen en plasticexperts waarschuwen Boyan Slat al jaren voor de impact van The Ocean Cleanup op het zeeleven.
Er was eens een 16-jarige jongen uit Delft die uit duiken ging voor de Griekse kust. Hij trof een zee met meer plastic dan beestjes en dacht: kan iemand dit niet even opruimen?
Of weet je wat? Boyan Slat ging het zelf wel doen.
Enkele jaren en vijftig miljoen euro aan donaties verder heeft hij een cadeau voor de wereld: Wilson. Een 600 meter lange U-vormige buis met een metersdiep plastic scherm eraan. September 2018 sleept Slat het gevaarte richting de Grote Oceaan. Daar moet het, ergens tussen Californië en Hawaï, slechts voortgestuwd door wind en golven, de hele plasticsoep in zijn U laten drijven. The Ocean Cleanup is van start.
Nederland juicht. Matthijs van Nieuwkerk fantaseert over containers vol plastic die weldra aanmeren bij San Francisco.
‘Sta je op die Golden Gate Bridge naar beneden te kijken. Daar gaat die troep. Weg, door jou!’
‘Het is een heel team dat eraan werkt’, zegt Boyan, inmiddels 24.
‘Ahhh’, doet Van Nieuwkerk.
Maar aan de andere kant van de wereld zit kwalbioloog Rebecca Helm van de Universiteit van North Carolina te Asheville,* met een heel ander Slat-sentiment.
‘Oh no...’
De afgelopen maanden sprak ik Helm, en andere biologen, oceanografen en plastic-experts die Slat al járen waarschuwen voor de mogelijke impact van The Ocean Cleanup op het leven in zee, zoals: drijvende beestjes die doodgaan, vogels en vissen die juist méér plastic binnenkrijgen, en jellyfish blooms die en masse zeebaby’s eten.
En dat allemaal om voor heel veel geld een heel klein beetje plastic te verplaatsen van zee naar land.
Obstinate kwallen
Ik ken Helm als de vrouw die ten strijde trok tegen de Koreaanse kwalshredder, en won.
Dat zat zo: kwallen teisterden energiecentrales, kweekvisserijen en strandgangers – kortom, de economie – dus bouwden ingenieurs een drone die 25 kwallen versnipperde per minuut.
Deze maand werd Helms angst bewaarheid door nota bene een pr-foto van The Ocean Cleanup zelf
Een wrede non-oplossing, schreef Helm op oceaanblog Deep Sea News. Kwalsnippers steken net zo hard. En nu kwamen er ook nog ei- en spermacellen vrij in het water, wat kan leiden tot massale bevruchting en nóg meer kwallen het jaar erop.*
De Koreanen pasten hun drone aan. Nu schept hij de kwal gewoon maar op uit zee. Misschien kan iemand er dan nog rijst op verbouwen. En de rust keerde weder in kwalland.
Tot december 2018. Kwal-Twitter in de fik. Weer vaart Helm uit tegen een stukje drijvende technologie. Maar dit keer eentje met heel veel budget, statuur en zo mogelijk nog meer goodwill: The Ocean Cleanup.
Volgens Helm zou het antiplasticproject op het punt staan om naast dat plastic een heel ecosysteem op te ruimen. ‘Alsof je een bulldozer een bos plat laat maaien omdat er stukjes ballon in de boomtakken zitten.’
Deze maand werd Helms angst bewaarheid door nota bene een pr-foto van The Ocean Cleanup zelf, die duidelijk laat zien dat Wilson inderdaad zeebeesten vangt. Helm omcirkelt de dieren met rood en gooit de foto op Twitter.
Verbijstering alom.
Neuston, we have a problem
Natuurlijk dacht The Ocean Cleanup eerder wel na over de gevolgen van gigantische plasticvangers in zee. Voor elk groot bouwwerk dat je de wereld in wilt helpen – denk: golfbaan, windmolenpark, vliegveld of veehouderij – verlangen overheden een milieueffectrapportage. Een rapport dat uiteenzet welke gevolgen een project kan hebben op de natuur.
The Ocean Cleanup bracht juli 2018 ook zo’n rapportage uit. Pagina’s lang behandelt die de mogelijke impact op walvissen, dolfijnen, zeehonden en zeevogels. Conclusie: er is geen impact.
De rapportage illustreert daarmee eens te meer hoe gebruikelijk het is om alleen te denken aan gewervelde dieren – 2 procent van de diersoorten op aarde – en de rest straal te negeren. Want ook in zee bestaat de grootste biodiversiteit uit kwallen en andere ongewervelde, geleiachtige, fragiele wezens die veelal passief ronddobberen. Wat is de impact dáárop?
Weggefrommeld aan het einde van de rapportage, in een korte paragraaf, staat er dan toch iets over: kwalachtig spul bekoopt een treffen met The Ocean Cleanup waarschijnlijk met de dood.* Het kan immers niet om het plastic scherm heen zwemmen, of eronderdoor, dus wordt het verdrukt tussen het plastic, of met het plastic opgevist. Het rapport spreekt van een ‘verwaarloosbaar probleem’. Kwallen zijn toch overal.
Woest twittert Helm een screenshot van de gewraakte paragraaf. Hoezo onbelangrijk en overal? ‘Nul wetenschappelijke onderbouwing!’ The Ocean Cleanup blijft stil.
Dit noodlot treft meer beesten dan alleen kwallen, weet Helm. De maanden erna twittert ze non-stop filmpjes en foto’s van allerlei schitterends. Kwallen, slakken, krabjes, blauwe draken: allemaal leven waarvan de dood er volgens The Ocean Cleanup niet toe doet. Helms Twitterfeed leest als charmeoffensief en lastercampagne in één.
Want in die toplaag van de oceaan huist het ‘neuston’. Een samenleving van passieve drijvers, voortgestuwd door wind en zee, net als de plasticvangers, net als het plastic zelf.
Wat is het neuston?
Neustondieren leven op het grensvlak tussen open zee en open lucht. Ze drijven of óp het wateroppervlak of zweven er tientallen centimeters onder. Daar vormen ze een bonte gemeenschap van ruim honderd soorten, in hardroze tinten, of juist diepblauwe – hier een kort rondje langs de smaakmakers.
Favoriet is de drijvende zeenaaktslak Glaucus atlanticus. Deze minizeedraak leeft van giftige kwallen en slikt af en toe een luchtbel door voor extra drijfvermogen. Glaucus-filmpjes zijn razend populair. Mensen geloven vaak niet dat ze echt bestaan.
Ook schitterend: de neefjes van het koraal die we blauwe knopen noemen – Porpita porpita, net drijvende muntjes, met een vuurwerk aan tentakeltjes om zich heen. Ze doen denken aan buitenaardse bloemen, met hypnotische, kloppende bewegingen. Als kleine hartjes.
Het neuston herbergt een fascinerende, lange lijst met dieren waarvan je er veel eigenlijk op de zeebodem verwacht
Dan zijn er de paarse zeezeilers Janthina janthina – kleine slakjes met een stressvol bestaan. Ze kunnen niet zwemmen en ook niet drijven. Het zijn slakken zoals je ze kent van land, maar dan hangend aan een zelfgemaakt vlot van luchtbelletjes gevangen in slijm die ze aan elkaar hebben geplakt.
De slakken eten blauwe knopen. Ze eten ook bezaantjes, of Velella velella, drijvende kwallen met een driehoekig zeiltje gevuld met gas waarmee ze ook echt zeilen. Samen met het Portugees oorlogsschip, Physalia physalis, komen bezaantjes nog wel het meest voor in het neuston.
Bezaantjes doen denken aan kleine blauwe jachten met transparante, sprankelende zeiltjes, die in een ontelbare armada op de golven deinen. Soms brengt de wind de armada naar de kust en spoelen ze massaal aan op het strand.
Het neuston kent ook de columbuskrab (Planes minutus), die van kleur kan veranderen. Of de papiernautilus: kleine octopusjes die leven in een drijvende schelp. Er zijn vliegende vissen, insecten, zeeanemonen. Daartussendoor drijven de eitjes en larven van veel vissen en andere zeebewoners. De toplaag van de oceaan doet dus eveneens dienst als kraamkamer.
Het neuston herbergt een fascinerende, lange lijst met dieren waarvan je er veel eigenlijk op de zeebodem verwacht, maar die hun leven omgooiden en een vergelijkbare gemeenschap creëerden aan het oppervlak. Het is een weiland op z’n kop.
En ander leven, zoals vissen en vogels, graast van dit weiland.
Russische data
Het is de vraag hoeveel neuston ter ziele zal gaan aan The Ocean Cleanup.
Helm is er niet gerust op. Na haar Twitter-offensief schrijft ze eind januari 2019 een vlammend pro-neustonpleidooi voor The Atlantic, ‘How Plastic Cleanup Threatens the Ocean’s Living Islands’. Slat reageert in een blog dat het leefgebied van neustondieren vele malen groter is dan het kleine gebiedje waar The Ocean Cleanup plastic wil vangen.
Waar zijn dan die recentere neustondata? Die ontbreken
Hij kent geen data waaruit blijkt dat neuston voorkomt op exact dezelfde plekken als het plastic. Slat kent ook geen data waaruit blijkt dat het opruimen van die paar beestjes door The Ocean Cleanup impact zal hebben op het algehele drijvende ecosysteem. Niks aan de hand.
Maar, vraagt Helm zich af, waarom zouden drijvende beestjes zich anders verspreiden in de oceaan dan drijvend plastic? Beide zijn immers speelbal van dezelfde elementen. En er zijn aanwijzingen dat neustonbeesten zich net als plastic concentreren rond bepaalde gebieden.
Die aanwijzingen komen van de grootste neustonexpert die de wetenschap ooit gekend heeft: de Russische oceanograaf Anatoli Ivanovitsj Savilov uit de U.S.S.R.
In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hadden de Russen veel interesse in openoceaanonderzoek. De Tweede Wereldoorlog leerde hoe handig kennis van oceanische verschijnselen kon zijn. Bijvoorbeeld: onderzeeërs konden zich verschuilen onder zwermen staatkwallen, omdat deze kwallen een beetje koolmonoxide in hun lichaam hebben* dat op sonarbeeld overkomt als een zeebodem. Een valse zeebodem.
Dus had Savilov budget om boten heen en weer varen over de Grote Oceaan en zo de verspreiding van neuston in kaart te brengen. Hij construeerde een eerste overzicht van zeven specifieke neuston-ecosystemen. Helm: ‘Elke specifieke neustonregio heeft een eigen samenstelling van daar voorkomende soorten. Niet alles is dus “overal”, wat Slat beweert.’*
Recente ontdekkingen onderstrepen dit. Laatst identificeerden biologen twee nieuwe soorten blauwe zeedraak, die nergens anders voorkomen dan in het gebied waar Slat als eerst doorheen wil gaan: de Noord-Pacifische gyre.
Helm stuurde The Ocean Cleanup Savilovs werk toe, maar Slat doet de data in zijn blog af als ‘te oud om nog conclusies uit te trekken’.
Waar zijn dan die recentere neustondata? Die ontbreken. De open oceaan is een onmogelijk onderzoeksgebied, en dan is het neuston ook nog het moeilijkste ecosysteem om te bestuderen. Biologen hebben geen idee waar of wanneer neustondieren plots samenklonteren. En een onderzoeksboot kost zo 40 á 70 duizend euro per dag.
Helm: ‘Slat zegt steeds: waar zijn je data? Waar zijn je data? En ik denk: I’m trying! Wetenschap gaat veel langzamer dan ontwikkelingen bij een start-up met diepe zakken.’ Momenteel vraagt Helm beurzen aan om de impact van The Ocean Cleanup zowel te kunnen modelleren, als te onderzoeken op zee.
The Ocean Cleanup zou dit onderzoek kunnen doen, zou dit onderzoek móéten doen. ‘Slat draait de bewijslast om’, zegt Helm. ‘Er zijn goede redenen om aan te nemen dat zijn project een grote impact gaat hebben op het neuston. Aan hem om te bewijzen dat het niet zo is.’
Geen bioloog die zich drukt maakt om een enkele plasticvanger. Maar The Ocean Cleanup wil opschalen naar minstens zestig van die dingen, alleen al in de Noord-Pacifische gyre.
Feedback loop
Vanaf jaar één van The Ocean Cleanup wijzen wetenschappers Slat op dat zeeleven.
Zo zegt oceaanplastic-expert Marcus Eriksen van de antiplastic-ngo 5 Gyres tijdens een Skypeconferentie met Slat in 2014 al dat The Ocean Cleanup ‘waarschijnlijk meer dieren gaat vangen dan plastic’.
Slat antwoordt dat hij zich alleen bewust is van zorgen rond viseitjes. Dus vertelt Eriksen over de bezaantjes, Janthina-drijfslakken en oceaanschaatsers van het neuston. Slat zegt zijn ecologen te zullen raadplegen.
Waar baseert Eriksen die meer-dieren-dan-plasticstelling op? ‘Empirie’, zegt hij via Skype. ‘Ik gooi heel vaak een zogenaamd neustonnet uit in de Grote Oceaan. Altijd heb ik beestjes tussen m’n plastic zitten.’
Plankton is het belangrijkste onderdeel van de ecosystemen in zee
Of Slat meteen al met zijn ecologen in conclaaf ging of niet, vaststaat dat de milieuafdeling bij The Ocean Cleanup tegen 2017 heel goed weet dat zeeleven nog eens een hoofdpijndossier gaat worden.
Want in april dat jaar vindt via mail en Skype een uitvoerige gedachtewisseling plaats tussen marien geoloog Brigitte Vlaswinkel, toenmalig ‘environmental impact lead’ van The Ocean Cleanup, en de vermaarde Italiaanse kwalexpert Ferdinando Boero. Samen schrijven ze aan een tekst voor intern gebruik, in het bezit van De Correspondent.
Daaruit blijkt dat het drie meter diepe scherm van Wilson naast plastic en neuston mogelijk óók plankton samenveegt.
Bij plankton denken mensen vaak aan amper zichtbare beestjes die gegeten worden door de baleinwalvis, maar ‘plankton’ is de verzamelnaam voor passieve dromers. Plankton zwemt niet actief ergens heen: het laat zich meevoeren door stromingen, net als neuston. Meterslange kwallen zijn macroplankton. Viseitjes en algen zijn microplankton.
‘Mensen zijn vooral bezorgd over zeeschildpadden en dolfijnen’, benadrukt Boero bij herhaling aan Vlaswinkel, ‘maar plankton is het belangrijkste onderdeel van de ecosystemen in zee.’
Vlaswinkel kenschetst het macroplankton in de armen van de plasticvanger als ‘collateral damage’. Boero waarschuwt vooral voor de effecten van het samenvegen van microplankton, zijnde: een explosie van kwallen, die leidt tot grootschalige zeebabysterfte.
The Ocean Cleanup en het kwalhalla
Boero legt uit: door oceaanstromingen kunnen ophopingen van plankton ontstaan, maar ook het apparaat van The Ocean Cleanup kan plankton samenballen.
Hoe is dat een probleem? Nou, microplankton bestaat ook uit eitjes. ‘Spreek met mensen over tonijn en ze denken aan een gigantische vis’, zegt Boero. ‘Maar voordat een tonijn gigantisch is, is het een piepklein eitje dat bij het plankton hoort. Dus stel mensen denken “fuck het plankton”: ook vissen en krabben en kreeften en koraal en alles wat klein en doelloos begint, is plankton.’
Eten en seks. Daar krijg je jellyfish blooms van
Eerder dacht Slat nog dat Wilson geen eitjes zou vangen omdat die zo klein zijn. Maar in oktober van dit jaar blijkt – tot blijde verrassing van Slats team – dat The Ocean Cleanup ook microplastics verzamelt van 1 millimeter groot. En viseitjes zijn 1 à 5 millimeter.
Dus stel: de plasticvanger veegt massaal kwallen en eitjes samen.
Kwallen zijn dol op eitjes. Want kwallen eten alles. Het zijn filterbeestjes én roofdieren. Ze eten fytoplankton en zoöplankton zoals larven, kleine kreeftjes, garnalen, koralen en ook viseitjes. ‘Kwallen en eitjes bij elkaar brengen is zoiets als de vossen opsluiten bij de kippen’, zegt Boero. Alsof je een bom gooit op een kraamkamer in zee. Dit is probleem één.
Probleem twee: na zo’n schransfeest planten kwallen zich als gekken voort.
‘Eten en seks. Daar krijg je jellyfish blooms van’, zegt Boero opgewekt. Ook nog. ‘Dat doet me denken aan mijn vriend Frank Zappa: titties and beer. Kwallen zijn niet heel anders dan mensen.’
Maar zelfs als die kwallen er niet zijn is de ei-situatie zorgelijk, zegt marien bioloog Jan Andries van Franeker van Wageningen Marine Research. ‘Als The Ocean Cleanup inderdaad opschaalt naar zestig apparaten, dan gaat dat ten koste van heel veel viseieren. En op die schaal zou ik niet durven aannemen dat de visstand en daarmee het ecosysteem onaangeroerd blijven.’
Daarom is het van belang dat The Ocean Cleanup een onderzoeksprogramma start in samenspraak met de wetenschappelijke planktongemeenschap, schrijven Boero en Vlaswinkel.
‘Daarna heb ik niks meer van ze gehoord’, zegt Boero. ‘Ze zijn pro-biodiversiteit, maar niet op het moment dat dit hun plannen dwarsboomt.’
Eten dieren méér plastic door The Ocean Cleanup?
Visserijecoloog David Die, van de Universiteit van Miami zit met wéér een andere zorg. Namelijk: in hoeverre trekt de plasticvanger beesten áán?
Want elk drijvend object in zee werkt als een magneet op zeeleven. Het biedt visuele stimulatie in een optische leegte, en een schuilplaats tegen roofdieren voor jonge vissen – wat dan weer roofdieren aantrekt.
Biologen weten dit. Vissers weten dit. Daarom gebruiken vissers vaak fish aggregation devices (FAD’s) als lokaas. Een berg aan elkaar gebonden plastic voldoet al. Ze gooien hun FAD in zee en vissen later het aangetrokken leven eronder vandaan.
The Ocean Cleanup denkt dat Wilson hierop een uitzondering is. Op de FAQ-pagina* beweert de organisatie dat de snelheid waarmee de plasticvanger drijft, visaggregatie zal voorkomen.
Biologen geloven dat niet: oceaanvissen zijn gewend aan stromingen.
In de FAQ van The Ocean Cleanup staat dat plasticafvoerschepen elke zes à acht weken het plastic uit de Wilsons naar land zullen varen. Dit zou weinig tijd laten voor vissen om zich tegoed te doen aan het verzamelde plastic-plankton-neustonbuffet.
Maar het is niet duidelijk waar dat op gebaseerd is.
Een masterstudent van David Die, Briana Gibbs, installeert oktober 2018 akoestische sensoren onder een plasticvanger om te kijken welk leven zich daar ophoopt. In een blog dat ze bijhoudt over haar oceaanavontuur schrijft ze veel bezaantjes te zien en af en toe een neustonkrab – The Ocean Cleanup komt dus neuston tegen. Maar of Wilson ook functioneert als FAD, wordt niet duidelijk. De uitkomsten van Gibbs’ onderzoek wil niemand delen.
Sowieso zal het neuston dat verzameld is in de armen van de plasticvanger, leven aantrekken. En niet alleen vissen. ‘Veel zeevogelsoorten zijn geheel of grotendeels aangewezen op prooien nabij het wateroppervlak’, vertelt Van Franeker. ‘Denk meeuwen, sterns, franjepoten. In stormvogelmagen vond ik bijvoorbeeld wel bezaantjes.’
Wat vindt The Ocean Cleanup hier zelf van?
Al sinds februari dit jaar vraag ik The Ocean Cleanup om reactie op deze kwesties. Woordvoerders blijven wijzen op die milieueffectrapportage, het neustonblog van Slat en dat de organisatie het zeeleven ‘monitort’.
Veel vragen blijven open. Zoals: wat weet The Ocean Cleanup van mogelijke schade aan drijvende beestjes, wat doet de organisatie om daar achter te komen, en heeft deze kwestie wel prioriteit?
Mailt de woordvoerder: ‘Als absolute zekerheid een voorwaarde is iets te gaan doen, doe je nooit wat.’
Daar wil The Ocean Cleanup het bij laten. Ik kan niet langskomen om iemand te spreken.
O ja, en: ‘Ieder initiatief en iedere actie hebben een zekere mate van impact. Het belangrijkste is dat er een objectieve kosten-batenanalyse wordt gemaakt op basis van de best beschikbare informatie om er zeker van te zijn dat de baten opwegen tegen de potentiële kosten.’
Juist, kosten-baten. Eens zien hoe ver we komen.
Kosten-baten in vogelvlucht
Het moge inmiddels duidelijk zijn dat we geen enkel idee hebben van de mogelijke kosten in neustonleven of ecosysteemschade die zestig plasticvangers die door de Grote Oceaan waaien, maken. (En ook niet van de kosten in CO2-uitstoot van de vloot motorboten die de hele handel mag babysitten.)
Kosten in euro’s hebben we wel een idee van. Inmiddels doneerden overheden, bedrijven en welwillende burgers ruim 50 miljoen euro. (De Nederlandse overheid enkele tonnen in cash en natura.)
In het meest gunstige geval ruimt The Ocean Cleanup dus elk jaar 0,1 procent op van wat we jaarlijks in zee dumpen
Daarvoor geeft The Ocean Cleanup ons geenszins een plasticvrije oceaan. Verre van. Het richt zich met de vloot van zestig Wilsons op een gyre waar 79.000 ton plastic in drijft. Daar wil het de helft van opruimen in vijf jaar tijd, dat is 8.000 ton per jaar.
De VN zegt dat mensen jaarlijks 300 miljoen ton plastic produceren. Rond de 8 miljoen ton daarvan belandt in de oceaan. In het meest gunstige geval ruimt The Ocean Cleanup dus elk jaar 0,1 procent op van wat we jaarlijks in zee dumpen.
Als je de oplossing – milieuplastics opruimen – écht serieus neemt, dan is er nog zo’n 500 à 700 miljard euro nodig voor 1.924 Slat-achtige projecten extra. Dat berekenden ecologie-economen Mateo Cordier en Takuro Uehara dit jaar in een eerste ruwe schatting.* Daarmee is de oceaan overigens nog altijd niet plasticvrij. De hoeveelheid plastic in zee is dan in 2030 met 25 procent afgenomen ten opzichte van 2010.
Die 600 miljard euro is een astronomisch bedrag. Ter vergelijking: plastic opruimen kost dan dertig tot veertig keer meer als wat de hele wereld tussen 1992 en 2003 in totaal * uitgaf aan natuurbehoud. Wetenschappers schatten onlangs ook nog dat je álle beschermde diersoorten kunt redden voor een budget dat tien keer kleiner is.*
Doet The Ocean Cleanup dan al die moeite voor de zeedieren? In ieder geval niet voor de weke ongewervelden aan de oppervlakte
Daar komt bij dat mensen wel last hebben van plastic in zee: we krijgen soms een zeeplasticje binnen bij het eten van vis, maar recent onderzoek laat zien dat er meer plastics op de mosselen dwarrelen vanuit onze eigen woonkamerlucht dan überhaupt aanwezig zijn in het mosselvlees zelf.
Er hangt al een sluier van plastics over onze directe leefomgeving, die paar stukjes in zee zijn wel onze minste zorg.
Doet The Ocean Cleanup dan al die moeite voor de zeedieren? In ieder geval niet voor de weke ongewervelden aan de oppervlakte. Voor die 2 procent gewervelden dan?
Vrijwel al het plastic in zee – op driftnetten en plastic flesjes na – komt van land. Wetenschappers zeggen al jaren dat het veel logischer is om het plastic dáár af te vangen waar het in het water belandt, bij kusten en riviermondingen, als het nog weinig kans heeft gehad om die zeevogels en walvissen te schaden. Je vangt zo ook veel meer plastic.
Achter de schermen startte The Ocean Cleanup vier jaar terug inderdaad een ‘riviergroep’ om een apparaat te ontwikkelen dat plastic afvangt bij riviermondingen. Eind oktober onthult Slats team naar alle waarschijnlijkheid een eerste prototype. Maar hadden we daar The Ocean Cleanup voor nodig? Succesvolle (en goedkope!) rivierafvangtechnologie is er allang. Zoals Mr. Trash Wheel (die wél zijn data deelt met de hele wereld), of The Great Bubble Barrier, die plastic tegenhoudt met luchtbellen.
En ook hier weer hetzelfde liedje: doet Slats rivierding schade aan flora en fauna? Blokkeert het de doorstroming? Hindert het het vaarverkeer? (Het bellenscherm doet dat alvast niet.)
Maar goed. Terug naar de kosten-batenanalyse van het oceaanplasticsavontuur. Samenvattend: is het het waard om exorbitante bedragen te betalen voor een promillage minder plastic in zee, waarbij allerlei schitterend gekke beestjes waar we nog niks van weten – en allerlei dieren die weer van hen afhankelijk zijn – het risico lopen weggevaagd te worden van de aardbol?
Lijkt me niet.
Met dank aan fysisch oceanograaf Clark Richards van het Bedford Institute of Oceanography, zeeslakbioloog Ángel A. Valdés van de Cal Poly Pomona, kwalbioloog Lodewijk van Walraven van het NIOZ en anderen.
Deze tekst is voor publicatie voorgelegd aan The Ocean Cleanup. De organisatie zegt er niet op in te willen gaan.