Kleren kleuren met kurkuma, salie en rozemarijn
In mijn vorige nieuwsbrief schreef ik over het zelf (ver)maken van kleding, hoe steeds minder mensen dit ambacht lijken te beheersen en wat de keerzijde hiervan is.
Ik vroeg mij af wat er zou gebeuren als meer mensen zouden (leren) naaien. Zouden we dan ook meer respect krijgen voor de kleren die we dragen en de mensen die ze maken?
Op mijn nieuwsbrief met de titel ‘Wie kan er zelf nog een naaimachine bedienen?’ kwamen erg veel reacties. Er kwamen tips over plekken waar je terechtkunt als je zelf geen naaimachine hebt en een heleboel persoonlijke verhalen van mensen die het naaien leerden van hun (groot)moeder en op welke manier ze hier nog altijd van profiteren.
Ik kwam erachter dat naailessen in Zweden voor zowel meisjes als jongens onderdeel zijn van het basisonderwijs. ‘Economisch is het misschien niet zinvol, maar het is leuk om te doen, geeft voldoening en kinderen leren zo dat niet alles wat kapot is meteen weggegooid hoeft te worden’, schreef een lid.
Een aantal leden hadden hun bedenkingen bij het herintroduceren van naailessen op school. Want hebben kinderen het niet al veel te druk? En hoeveel steken ze hier nu echt van op?
Wat in elk geval duidelijk werd, was dat bijna iedereen die zelf had leren naaien en een naaimachine kon bedienen, nog altijd met veel plezier kleding (ver)maakte.
Mijn plan om zelf kleding te leren naaien, werd alleen maar versterkt door alle reacties
Verschillende leden gaven daarbij ook aan dat ze door te leren naaien veel meer respect hadden gekregen voor kledingstukken en de makers, én dat ze meer kennis hadden gekregen van stoffen en kwaliteit.
Een van de leden schreef de huidige burn-outsamenleving zelfs mede toe aan slecht zittende en onflatteuze kleding die een niet-definieerbaar gevoel van onbehagen in de drager achterlaat. ‘Ik chargeer hier, natuurlijk, maar toch’, schreef ze er tussen haakjes achter.
Mijn plan om zelf kleding te leren naaien – niet alleen omdat het mij geweldig lijkt om in een zelfgemaakte jurk rond te paraderen maar ook om meer inzicht te krijgen in wat er bij het maken van een kledingstuk komt kijken en te ontdekken of ik er anders door naar kleding ga kijken – werd alleen maar versterkt door alle reacties. Deze week ga ik me inschrijven voor het volgen van een aantal lessen bij een naaiatelier in Amsterdam. Als stok achter de deur heb ik mezelf ook alvast een doel opgelegd: de kerstoutfit voor dit jaar maak ik zelf.
Ik houd je op de hoogte.
Van kleren maken naar kleren kleuren
Wist je dat je naast het zelf maken van je kleren deze ook heel gemakkelijk zelf kunt verven? Gewoon met ingrediënten uit je keukenkastje: rozemarijn, kurkuma (geelwortel) en salie.
Toen ontwerper Nienke Hoogvliet leerde over de (schadelijke) chemicaliën waarmee kleding wordt geverfd, ging ze op zoek naar een natuurlijk en schoon alternatief.
Dat je kleding kunt kleuren met bieten, rodekool, uienschillen en andere voedingsmiddelen wist ik al wel. Maar dat je hiervoor ook kruiden kunt inzetten, was nieuw voor mij.
Tijdens de Dutch Design Week (DDW) in Eindhoven, kwam ik Hoogvliets project tegen. In een kale opslagloods stonden drie witte baden met in elk ervan een ander soort kruid. De witte katoenen kledingstukken werden in het gekleurde water ondergedompeld waarna ze een roze, blauwe of gele gloed kregen – afhankelijk van de kruiden.
Om de verfstoffen goed te laten hechten, zijn er echter meer toevoegingen nodig, liet Hoogvliet weten. Nu worden ze tijdens elke wasbeurt steeds lichter van kleur.
Ik vroeg Nienke of het haar doel was om dit groots binnen de kledingindustrie te introduceren als schoon alternatief voor de chemicaliën waarover ze las. Maar dat was ze niet van plan. Het is een experiment, benadrukte ze, en daarbij vroeg ze zich af hoe duurzaam deze manier van verven überhaupt is als je wilt opschalen naar de productiecyclus waarin de huidige industrie opereert.
Immers: om al die kruiden te laten groeien heb je behoorlijk wat grond nodig en de kans is groot dat (zoals je dat ook bij katoen ziet) de planten zelf worden volgespoten met pesticiden.
Hoe dan ook: ik vond het een tof project dat aandacht vraagt voor een deel van de industrie – het chemicaliëngebruik tijdens het verven en bewerken van de stoffen – waar nu niet veel aandacht voor is.
Naast Hoogvliets project waren er tijdens de DDW nog veel meer projecten gericht op kleding en textiel. Zo kwam ik tassen tegen van koeienmagen (die nu als afvalproduct worden beschouwd), prachtige wandkleden van oude, gebruikte kledingstukken en anti-surveillancemode: kledingstukken die ons in de toekomst moeten beschermen tegen de toenemende controle van bijvoorbeeld overheden die via camera’s op straat data over ons verzamelen.
Fashionfestival in Maastricht
Nog meer werk van opkomende ontwerpers en kunstenaars is komend weekend te bewonderen in Maastricht, tijdens het FASHIONCLASH Festival. Er zijn modeshows, exposities, presentaties en pop-upstores door de hele stad.
Ik ben er zelf nog niet eerder geweest en heb geen idee wat ik ervan moet verwachten, maar denk dat het heel tof wordt. Zelf ben ik gevraagd om in de jury plaats te nemen van de Fashion Makes Sense Award. Dit is een prijs die elk jaar wordt uitgereikt aan jonge ontwerpers en bedoeld om veelbelovend talent te motiveren en te stimuleren om na te denken over duurzaamheid, en om jonge talenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van een duurzame collectie.
Mocht je nog geen plannen hebben voor het weekend, of gewoonweg meer willen weten over dit festival, dan kun je hier meer informatie vinden.
Fijne week gewenst,
Emy
P.S. Wist je dat je steeds meer verhalen van De Correspondent, dus ook die van mij :-), kunt beluisteren? Je vindt ze in het kanaal De Correspondent leest voor.