Afgelopen week verscheen een interessant rapport van het Centraal Planbureau (CPB) over de milieuwinst van onder andere  

Zo was te lezen dat de milieu-impact van gerecyclede katoenvezels bijna de helft lager is dan die van primaire vezels. Voor polyester is dit ongeveer een derde lager.

Het geschetste beeld – dat er op dit moment veel en veel te weinig textiel hoogwaardig wordt gerecycled – herkende ik. Deze zomer schreef ik een over

Het interessante aan het CPB-rapport is dat niet alleen gefocust is op de probleemstelling maar ook gekeken is naar manieren om dit probleem op te lossen. 

Kort gezegd komt het erop neer dat zonder prikkels van buitenaf (bijvoorbeeld vanuit de overheid), grootschalige hoogwaardige kledingrecycling niet van de grond zal komen. Dit komt doordat gerecyclede garens/stoffen op dit moment een stuk duurder zijn dan nieuwe en er daarom weinig vraag naar is. 

Dit probleem laat in een notendop zien waarom verduurzaming van de kleding- en textielindustrie zo traag gaat: de huidige manier van zakendoen is (nu nog) een stuk rendabeler dan kiezen voor schonere alternatieven. En er is niemand die de industrie dwingt voor optie twee te kiezen. (Er zijn geen wetten voor.)

Het gevolg: innovatie blijft achter en duurzame productiemethoden kunnen niet worden opgeschaald. 

Dat de huidige manier van zakendoen goedkoper is, is onterecht. Zo laten de onderzoekers in het CPB-rapport zien dat wanneer je de milieukosten, dus de kosten voor onder andere water- en chemicaliënverbruik, mee zou nemen bij het berekenen van de prijs voor nieuwe stoffen/garens, je op een bedrag van 90 cent tot 2,50 euro meer komt. 

Breng je deze verborgen milieukosten in rekening, dan zal het gat tussen nieuwe stoffen en duurzame alternatieven een stuk kleiner worden. Naast over kleding zou je dit natuurlijk over heel veel andere goederen, zoals voedsel en elektronica, kunnen zeggen. 

Je zou denken: reken die extra kosten dan mee! Maar zo simpel gaat dat niet. Dit heeft voor een groot deel te maken met het feit dat bijna al onze kleding wordt geïmporteerd, legde een van onderzoekers die het rapport schreven uit. Als Nederland kunnen we niet opleggen dat India en Bangladesh hun textiel gaan beprijzen en de extra milieukosten in rekening brengen. Dit gaat namelijk in tegen de vrijhandelsregels van de Europese Unie.

De onderzoekers schrijven daarom dat een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid de voorkeur heeft.

Hoe reguleer je een wereldwijde industrie?

Naast deze schreef ik nog waarover onlangs een evaluatierapport verscheen, waarin de voortgang is geanalyseerd.

Op dezelfde dag werd ook mijn interview met journalist en auteur van het boek Fashionopolis: The price of fast fashion and the future of clothes, Dana Thomas,

Onder dit interview ontstond een interessant gesprek over de vraag hoe je een wereldwijde industrie als kleding reguleert. Een gesprek dat net zo goed onder de update over het kleding- en textielconvenant had gepast.  

Michel Riemersma, onderzoeker maatschappelijk verantwoord ondernemen, praatte als deskundige mee, en schreef dat het beleid in de EU versplinterd is als het aankomt op regulering in de kledingindustrie. Zo hebben we hier in Nederland het vrijwillige kledingconvenant, en zetten Frankrijk en Engeland in op wetgeving.

Gevraagd wat Riemersma van de convenanten-aanpak vindt, liet hij weten dat er kleine stapjes worden gezet maar dat het te vrijblijvend is en te langzaam gaat. Volgens hem zou de overheid eerder een meer dwingende dan een faciliterende rol mogen innemen. 

Ik vond het interessant om de parallel tussen deze discussie en het rapport van het CPB te zien: beide pleiten voor meer overheidsingrijpen om de industrie de juiste richting in te duwen. 

Uiteindelijk zou je natuurlijk het liefst willen dat regelgeving Europees wordt geregeld, in plaats van dat ieder land afzonderlijk met eigen initiatieven komt. Ik ben benieuwd wat de mogelijkheden hiervoor zijn en of hier al stemmen voor opgaan. 

Ik gok dat dit nog wel een staartje krijgt. 

Zelf kleding naaien – part 1

Zoals ik in mijn vorige nieuwsbrief aankondigde ben ik begonnen met een naaicursus. Afgelopen dinsdag had ik mijn eerste naailes. Die stond vooral in het teken van het leren van de basisdingen, zoals: hoe werkt een naaimachine, welke verschillende stiksels zijn er en waarvoor gebruik je die, hoe knip je patronen op de juiste manier uit (zonder te veel reststof over te houden, want: zonde), et cetera. 

Wat mij meteen opviel was dat er voornamelijk jonge vrouwen in het atelier bezig waren. Ik gok van tussen de 20 en 30 jaar. Een van de vrouwen, die samen met haar vriendin tegelijk met mij was gestart, vertelde dat ze al een tijd de wens had om te leren naaien. Niet om kleding voor zichzelf te naaien, maar voor haar toekomstige kinderen. Kinderkleertjes. :-) 

Mijn doel is om voor kerst een eigen outfit te maken. Maar om simpel te beginnen ben ik eerst bezig met een tote bag (in de volgende nieuwsbrief zal ik een foto delen van het eindresultaat) en daarna ga ik aan de slag met een omslagrok. 

Ik moet eerlijk toegeven: kaarsrechte lijnen naaien is moeilijker dan ik dacht. ;)

Fijne week gewenst,

Emy

P.S. Deze week kwam ik een mooie en handige productie tegen over hoe je je kleding het best kunt verzorgen. Hij verscheen in van The New York Times.