Protest is het nieuwe normaal

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen
Foto uit de serie The Parallel State van Guy Martin

Van Chili tot Irak, van Hong Kong tot Spanje: overal gaan woedende burgers de straat op. Ze lenen elkaars leuzen, vlaggen en tactieken. Maar wat ze vooral delen is een hartgrondige afkeer van de traditionele politiek. Want als die niet voor verandering kan zorgen, moet je het zelf maar doen. (Dit verhaal is ook te beluisteren.)

Over de hele wereld gingen de afgelopen maanden miljoenen mensen de straat op. In Chili was de vonk die de frustraties deed ontvlammen de prijsverhoging van een metrokaartje. In Libanon een belasting op telefoongesprekken via diensten als WhatsApp. In Iran een verhoging van de brandstofprijs. In Hong Kong een omstreden wet die het mogelijk moet maken verdachten uit te leveren aan China. 

Ook in Irak, Colombia, Spanje, Ecuador, Frankrijk, India, Egypte, Indonesië, Servië, Rusland en ons eigen Nederland gingen de afgelopen maanden honderdduizenden mensen de straat op. Eerder dit jaar was het al raak in Algerije, Peru, Tunesië, Jordanië, Venezuela, Haïti, Tsjechië, Zimbabwe, Soedan en Kazachstan – en ook dat is geen uitputtende lijst.

Op het eerste oog hebben de demonstraties weinig gemeen. In Algerije en Soedan bracht jarenlange woede tegenover dictators mensen op de been. In Ecuador, Haïti en Nicaragua armoede en slecht beleid. In Irak en Libanon corruptie en werkloosheid. In Colombia de verlaging van de pensioenen. In Nederland keerden boeren zich tegen aangekondigde stikstofmaatregelen en eisten activisten beter beleid tegen klimaatverandering.

Het doet de protesten geen recht om ze allemaal over één kam te scheren. Maar het is ook te makkelijk om zo veel massaal protest over de hele wereld te negeren. Waar komt die protestgolf vandaan? Is protest het nieuwe normaal?

De vlaggen gaan de hele wereld over

Sinds de jaren zestig wordt er niet zoveel geprotesteerd als nu, en dat nam de afgelopen tien jaar alleen maar Van de Arabische Lente, via Occupy, het afzetten van de Soedanese dictator Omar al-Bashir, tot de huidige mondiale protestgolf.

Die huidige protesten verschillen aanzienlijk van elkaar. Vaak zijn ze gericht op zeer nationale problemen en het gevolg van heel specifieke oorzaken. Demonstranten zijn ook niet van dezelfde of Sommigen activisten zijn links georiënteerd, andere rechts, weer andere volgen geen helemaal politieke agenda.

Maar overeenkomsten zijn er ook, ziet Richard Youngs, die bij denktank Carnegie Europe onderzoek doet naar de massaprotesten. Zo beïnvloeden en versterken de protesten elkaar. Mensen zien filmpjes van andere betogers op tv of sociale media, en denken: Betogers uit verschillende landen gebruiken dezelfde tactieken, en steunen elkaar openlijk. 

Burgers zijn gefrustreerd over bestaande vormen van politieke deelname en vertegenwoordiging. Daardoor hebben ze vaker het gevoel dat ze de straat op moeten gaan

In Irak vlaggen uit Libanon en Soedan als teken van verbondenheid. In Libanon betogers demonstranten in Iran toe. In Hong Kong dragen demonstranten mee. In Irak en Libanon lenen demonstranten elkaars protestslogans.

Demonstranten in Catalonië ontvingen via de berichten-app Telegram een oproep om het vliegveld van Barcelona te bezetten, en kregen een code om een boardingpass aan te maken waarmee ze voorbij de beveiliging konden komen. Dezelfde tactiek gebruikten demonstranten in Hong Kong twee weken

Het is een paradox, zegt Youngs. ‘Enerzijds zijn de protesten meer dan voorheen gebonden aan de lokale context, maar tegelijkertijd zijn ze onderdeel van een wereldwijde beweging van mensen die ervoor kiezen de straat op te gaan – en hun stem bijvoorbeeld niet alleen via de stembus of een lidmaatschap van een politieke partij te laten gelden.’

‘Burgers zijn in toenemende mate gefrustreerd over bestaande vormen van politieke deelname en vertegenwoordiging. Daardoor hebben ze steeds vaker het gevoel dat ze de straat op moeten gaan om hun onvrede te laten horen.’

Waarom gaan mensen de straat op? 

Maar waarom keren betogers zich zo massaal af van bestaande vormen van politieke deelname en vertegenwoordiging? De betogers zelf zijn duidelijk: het levert te weinig op. Want hoe vaak ze de afgelopen jaren ook stemden, er veranderde weinig. Zelfs grootschalige protesten leverden niet veel op. Dat mensen nu massaler dan ooit protesteren, is het gevolg van jarenlange opgebouwde frustraties.

Neem de In Hong Kong gingen eind 2014 ruim honderdduizend betogers de straat op tegen de groeiende invloed van China. Maar in de jaren die volgden nam en kwamen Begin maart dit jaar bereikten de frustraties een hoogtepunt toen de regering een omstreden uitleveringsverdrag met China wilde aannemen. In de maanden die volgden gingen ruim een miljoen mensen de straat op tegen de groeiende invloed van China, en tegen de politieke elite die doof bleef voor hun wensen.

In Libanon werden de huidige protesten voorafgegaan door demonstraties tegen corruptie, werkloosheid en en een serie kleinere betogingen in de afgelopen weken, waaronder stakingen van personeel van tankstations en betogingen tegen een opgelegde belasting op benzine en tarwe. Premier Saad Hariri draaide de maatregelen terug en stapte eind oktober op, maar daar hield het protest niet mee op. Nieuwe verkiezingen leiden in de ogen van de demonstranten alleen maar tot meer van hetzelfde. De bevolking eist nu het einde van de hele op corruptie en sektarisme gebouwde politieke klasse. 

Die eis klinkt ook in de straten van Bagdad. Daar beheersen dezelfde islamitische partijen sinds de val van Saddam Hoessein in 2003 de politiek. Ook zij verdelen politieke posten onderling en bepalen welke maatregelen wel en niet door het parlement komen. Ondanks meerdere verkiezingen en vier massale protestgolven tegen slecht beleid, werkloosheid en corruptie sinds 2011 veranderde er niets.

En dus eisen ook de Irakezen het vertrek van de hele politieke klasse en het sektarische politieke systeem. De Irakezen willen politici die worden aangenomen om wat ze kunnen, en niet vanwege hun achtergrond of naam. Politici die doen waar ze voor worden betaald: het land besturen.

Niet méér democratie, maar gewoon goed bestuur

Wat deze protesten anders maakt dan voorgaande, is dat de betogers niet meer voor meer democratie pleiten, maar simpelweg voor goed bestuur. Dat vertelt de Iraakse journalist Lawk Ghafuri me aan de telefoon. Hij volgt de protesten van dichtbij. ‘Veel Irakezen kijken naar de Emiraten. Een land dat tot voor kort niet heel anders was dan Irak, maar dat zonder democratie en stroperig parlement inmiddels zo ver is ontwikkeld dat het zich voorbereidt op zijn

Voor veel Irakezen is een democratie helemaal niet meer het droombeeld. Niet gek, als je bekijkt wat het hun tot nu toe heeft gebracht: in veel Iraakse steden is geregeld geen stromend water en elektriciteit. 

Dat sentiment staat niet op zichzelf. Volgens de ngo Freedom House daalt de politieke vrijheid wereldwijd al dertien jaar op rij, en neemt het vertrouwen in de democratie

Niet alleen in landen die nooit een stabiele democratie gekend hebben, zoals Irak, maar ook in veel landen die in de jaren negentig democratiseerden zijn inwoners vaak teleurgesteld in wat democratie bracht. Ook Indonesiërs, Serven en Russen gingen het afgelopen jaar massaal de straat op om tegen hun leiders te demonstreren. En ook zij eisen niet méér democratie, maar vooral eerlijker bestuur.

Chili: hoge verwachtingen van de toekomst

Hoewel die frustraties in (semi-)dictaturen in het Midden-Oosten en opkomende democratieën nog wel te verwachten zijn, klinken dezelfde geluiden ook in een vreedzaam en vooral rijk land als Chili.

Chili kent een nieuwe middenklasse, met hoge verwachtingen van de toekomst die steeds minder worden waargemaakt. Het leven wordt er steeds duurder, terwijl de De afgelopen jaren vonden er geregeld protesten plaats tegen de dalende kwaliteit van onderwijs, de oplopende zorgkosten, en te lage

Er veranderde weinig. Begin oktober kondigde de regering wél aan dat een zwakke munt en groeiende brandstofprijzen het noodzakelijk maakten de prijs van een metrokaartje tijdens de spits met drie eurocent te verhogen. In reactie gingen duizenden – veelal jonge – mensen de straat op. Ze vroegen zich hardop af waarom juist arme mensen, die afhankelijk zijn van de metro, de rekening krijgen voor de hoge dollarkoers en de stijgende brandstofprijzen – terwijl ze zelf vaak niet eens een auto kunnen betalen.

Net als in Irak, Libanon en Hong Kong draaide de regering het beleid terug, maar ook in Chili gaan de protesten door. Ook daar richt de woede zich niet meer op een persoon of maatregel, maar op de gehele politieke klasse. 

‘De mensen die de regering leiden zijn dezelfde mensen die economische macht hebben, het is een perfecte cirkel: ze nemen wetten aan om meer geld te verdienen, en de rest van ons wordt armer’, vat de Chileens student kunstgeschiedenis María Borgoño (32) het sentiment samen tegen een journalist van  

‘Als je geen belangrijke achternaam hebt of heel veel geld, dan stel je niets voor’, zegt de 25-jarige filmmaker Antonia del Almendro in diezelfde krant.

Waarom veel protesten in relatief rijke landen uitbreken

Door de eensgezinde felheid waarmee burgers overal ter wereld hun politieke leiders bestoken komt vanzelfsprekend de vraag op: is er een dieperliggende onvrede die de wereldwijde protesten met elkaar verbindt? 

Secretaris-generaal van de Verenigde Naties António Guterres liet eind vorige maand al weten dat hij overeenkomsten ziet tussen de protesten, zoals ‘het gevoel van mensen dat ze onder extreme financiële druk staan’, en ‘het vraagstuk van ongelijkheid en andere structurele

Toch is economische ongelijkheid niet vanzelfsprekend de belangrijkste drijfveer van de protesten. Onderzoekers van stelden in 2017 dat burgers zich meer zorgen maken om iets wat vaak wordt verward met ongelijkheid: economische oneerlijkheid.

Met andere woorden: uit hun onderzoek bleek dat mensen het accepteren dat sommigen in de samenleving meer hebben dan anderen als ze geloven dat de welgestelden hun rijkdom hebben verdiend, en, heel belangrijk: als degenen die het minder goed hebben een eerlijke kans hebben om het beter te doen in de toekomst.

Dat verklaart mogelijk ook waarom veel protesten uitbraken in relatief rijke metropolen, met de stedelijke middenklasse als aanjager. Want juist zij hebben steeds minder vertrouwen in een goede toekomst.

Veel inwoners zijn ontevreden en hebben het gevoel dat hun leven op belangrijke manieren vastzit

Naar economische maatstaven zijn steden als Parijs, Santiago en Hong Kong schoolvoorbeelden van succesvolle, rijke metropolen. Toch zijn relatief veel inwoners van die steden ontevreden en hebben ze het gevoel dat hun leven op belangrijke manieren vastzit, stelt

De inwoners van Hong Kong staan wereldwijd qua gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking op de negende plaats, maar slechts 66e als het gaat om het gevoel van persoonlijke vrijheid om de eigen levensloop te kiezen. Datzelfde contrast valt op in Frankrijk (25e in bbp per hoofd van de bevolking, maar 69e in vrijheid om te kiezen) en Chili

In alle drie de steden vrezen jongeren die niet zijn geboren in rijke families dat ze geen zullen vinden, en geen degelijke banen. Ze kijken in toenemende aantallen tegen enorme schulden aan, zijn vaak gedwongen te verhuizen naar buitenwijken van de stad, zijn afhankelijk van tijdelijke contracten en worden zo steeds meer begrensd in hun vrijheid om hun eigen leven vorm te

Kleine veranderingen in levenskosten, zoals brandstofprijzen, metrokaartjes, schoolgeld of huur, raken hen hard en direct – en een gang naar de stembus en kleinschalige protesten om deze frustraties kenbaar te maken leveren niets op. Sterker nog, de autoriteiten – die in de ogen van de betogers verantwoordelijk zijn voor hun frustraties en vooral aan zichzelf denken – reageren met geweld.

Een gebrek aan manieren om de onvrede te kanaliseren

Aan de massale protesten wereldwijd lijken dus drie oorzaken ten grondslag te liggen: economische oneerlijkheid en een gebrek aan vrijheid om zelf invulling te geven aan het leven voeden de onvrede. Het wantrouwen in de politieke klasse maakt dat mensen hun onvrede niet (alleen) in het stemhokje uiten, maar de straat opgaan.

Dat gebrek aan manieren om die onvrede te kanaliseren of zelfs weg te nemen, omschrijft de Spaanse socioloog Manuel Castells als de crisis van de liberale democratie. De overgrote meerderheid van de burgers heeft geen vertrouwen meer in politieke partijen, voelt zich niet vertegenwoordigd door parlementen en regeringen, en denkt dat de al dan niet corrupte politieke klasse voornamelijk de eigen belangen verdedigt.

Dat is volgens Castells ook de belangrijkste oorzaak van de opkomst van nieuwe politieke alternatieven voor links of rechts, die zich voeden met de afkeer van de bestaande politieke elites. Maar als ook die alternatieven geen wezenlijke verandering brengen, blijft er niets anders over dan de straat op te gaan om te

Uit de serie The Parallel State van Guy Martin

Ook in Nederland verandert protest

Hoe zit dat in Nederland? Ook hier gaan burgers steeds vaker de straat op. Eind september demonstreerden tienduizenden mensen in Den Haag voor beter klimaatbeleid. De slogans van de wereldwijde klimaatbeweging luidt: ‘System Change, not Climate Change!’ Boeren keerden zich af van de stadse elite die geen oog heeft voor het boerenland, en kwamen op trekkers naar het Malieveld. De bouw- en transportsector protesteerde en nam bouwmachines mee om hun eisen kracht bij te zetten. 

En leraren? Die zetten speelgoedtrekkers voor het ministerie van Onderwijs. Een subtiel protest: boeren breken de wet en er wordt naar hen geluisterd, wij houden ons aan de regels en moeten maar hopen dat er iets verandert. Het is veelzeggend dat twee nieuwe actiegroepen voor leraren – PO in Actie en Leraren in Actie – de afgelopen jaren met een veel activistischere koers leraren wisten te verbinden. De bestaande vakbonden waren te veel onderdeel geworden van het systeem, vonden zij.

Is dit het einde van een politiek systeem?

Betekent de crisis van de liberale democratie ook het einde van die democratie? Is dit een wereldwijde volksopstand tegen een politiek systeem dat zijn beste jaren gehad heeft? Een klassenstrijd tussen rijk en arm? Het einde van ongeremd kapitalisme?

‘Nee. Voor die conclusie is het nog veel te vroeg’, zegt Jacquelien van Stekelenburg, professor Sociale Verandering en Conflict aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. ‘Protest verloopt altijd in golfbewegingen. Demonstreren kost tijd, energie, moeite en soms zelfs je leven. Op een gegeven moment lukt het niet meer om mensen te mobiliseren.’ 

Bovendien zijn grote, vreedzame protesten die een politieke omwenteling eisen steeds minder succesvol, laat Twintig jaar geleden werden de eisen van demonstranten nog in ongeveer 70 procent van de gevallen ingewilligd, nu is dat nog maar rond de 30 procent. 

Net als betogers leren ook politieke elites steeds beter hoe ze om moeten gaan met protest. En dan vooral hoe je het de kop indrukt. Met nietsontziend geweld, zoals in Syrië en Egypte tijdens en na de Arabische Lente, en nu in en Door het zodat het voor betogers moeilijker wordt om zichzelf te organiseren en hoorbaar te maken. Of door boze burgers uit te nodigen in het Torentje.

Carnegie-onderzoeker Youngs verwacht wel dat de massaprotesten zullen blijven. Hij noemt ze ‘onderdeel van het nieuwe normaal’. ‘De huidige protestgolf laat zien dat mensen zich niet hebben afgekeerd van politiek, maar dat ze op een andere manier betrokken zijn’, zegt hij.

De huidige protestgolf laat zien dat mensen zich niet hebben afgekeerd van politiek, maar dat ze op een andere manier betrokken zijn

De lokale verkiezingen in Hong Kong van afgelopen zondag zijn daar een voorbeeld van. Daar stemden kiezers massaal op democratische politici om de eisen van de demonstranten – meer democratie, minder China – kracht bij te zetten. Er werd in Hong Kong het afgelopen halfjaar meer dan ooit geprotesteerd, en tegelijkertijd brachten nog nooit zo veel mensen hun stem uit als tijdens de lokale verkiezingen van afgelopen weekend.

Dat biedt hoop voor de democratie, zegt Youngs. ‘We moeten leren leven met de verschillende kanten van massaprotest en een manier vinden om de positieve energie die ermee samenkomt meer onderdeel te maken van bestaande politieke structuren.’

Of democratie in haar huidige vorm daartoe in staat is? Het is volgens Youngs nog een open vraag. ‘Sommige landen reageren vooral op de negatieve kanten van de protesten. Zij zien ze als een probleem, en niet als een kans voor democratie. Ik denk dat we de protesten niet moeten verheerlijken, maar ze simpelweg wegzetten als een strategisch probleem is te kortzichtig.’

Meer lezen?