Denk je aan de industriële revolutie, dan denk je al snel aan stoommachines, steenkool, de staalindustrie, gietijzer en spoorwegen. Aan zwaar en vies mannenwerk. Maar een van de belangrijkste industrieën in die revolutie wordt vaak over het hoofd gezien: die van katoen, het allereerste bulkgoed ter wereld. Een industrie die vooral werd gedragen door vrouwen. 

Ik las hierover in het fascinerende boek Katoen. De opkomst van de moderne van historicus  

In zijn 768 pagina’s dikke boek laat Beckert aan de hand van de geschiedenis van de witte pluizige bollen zien welke rol katoen, een stof die vrijwel iedereen op de wereld wel in zijn of haar kast heeft liggen, heeft gespeeld bij de economische ontwikkeling van de afgelopen driehonderd jaar. En die is niet gering, kan ik vast verklappen. 

Niet voor niets noemt Beckert katoen ‘een van de grootste verworvenheden van de mensheid’. 

‘Door katoen te volgen, komen we uit bij de wortels van de moderne wereld, de industrialisatie, de snelle en aanhoudende economische groei, de enorme productiviteitsstijging en de verbijsterende ongelijkheid’, schrijft hij. De katoenproductie is dan ook niet los te zien van slavernij, grondonteigening, kolonialisme, kinderarbeid en onderdrukking van vrouwen.

Opmerkelijk en boeiend om te lezen vond ik dat de katoenindustrie voornamelijk gebouwd is op de arbeid van vrouwen. Eerst van achter een spinnewiel op een houten krukje thuis, later in benauwde, lawaaierige fabrieken in de stad. Beckert citeert de Amerikaanse socioloog Jack Goldstone, die oppert dat Europa vooral industrialiseerde dankzij de rol van de vrouw in de textielproductie – in tegenstelling tot China, waar het jonge, ongehuwde vrouwen in de achttiende en negentiende eeuw niet was toegestaan om te migreren en in fabrieken aan de slag te gaan.

Kleding hoort nu eenmaal bij de vrouwenwereld, zeggen ze

Dat het belang van textiel en kleding in de wereldgeschiedenis – en daarmee de rol van vrouwen – vaak over het hoofd wordt gezien, concludeert ook de Nederlandse historicus in haar boek Dat er zo weinig belangstelling van historici is voor de betekenis, herkomst of constructie van kleding, komt volgens haar omdat kleding ‘buitenkant’ is, en daarom als oppervlakkig en onbelangrijk wordt gezien. Kleding hoort nu eenmaal bij de vrouwenwereld, ‘de wereld van het moederen, huishouden, wassen, naaien, verstellen’. 

Dat gebrek aan aandacht is onterecht, zoveel wordt ook duidelijk als je het boek van leest. In dertien verhalen schetst ze de geschiedenis van een bepaalde stof en het belang ervan voor de mensheid – cultureel, wetenschappelijk, politiek of historisch. Neem het ruimtepak, dat temperaturen van tussen de -157 en 154 graden Celsius kan weerstaan. Of de ontwikkeling van polyurethaan zwempakken, waarmee in 2009 maar liefst 147 wereldrecords sneuvelden. En wat te denken van zijde, dat rond 4900 v.Chr. in China opkwam, en een belangrijke bron werd van rijkdom  

Aan de hand van kleding en textiel valt ook veel af te lezen over hoe mensen vroeger leefden – in welke rijkdom, klassen en standen. Dat is goed te zien in de tentoonstelling nog tot april 2020 te zien in het Dordrechts Museum. Aan de hand van vijftig topstukken wordt het verhaal van 150 jaar mode verteld (van de achttiende tot de twintigste eeuw). Van een zeldzame achttiende-eeuwse Japonsche rock, een opvallende negentiende-eeuwse Schotse ruit-japon tot een flapper dress uit de jaren 20: in al die tijden was ‘er modieus uitzien’ vooral weggelegd voor de elite. 

Maar kleding en textiel spelen om nog meer redenen een belangrijke rol in onze samenlevingen. In Threads of Life. A History of the World Through the Eye of a Needle vertelt de Engelse textielkunstenaar en -curator Clare Hunter hoe naald en draad overal ter wereld al eeuwenlang door vrouwen en gemarginaliseerde groepen worden gebruikt om hun stem te laten horen.

Hunter schrijft over de vierduizend vrouwelijke krijgsgevangen die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder erbarmelijke omstandigheden werden vastgehouden in de Changi-gevangenis in Singapore. Een van de vrouwen kwam met het idee om te maken om aan het plaatselijke ziekenhuis te geven. Door te borduren kregen vrouwen afleiding en konden ze zich even terugtrekken uit de chaos en drukte van de gevangenis. Later begonnen veel vrouwen ook hun handtekeningen te naaien, en tekenden ze hun verhalen op in de doeken – als een soort bewijs dat ze ooit hadden bestaan. 

Vrouwen tekenden hun verhalen op in doeken, een soort bewijs dat ze hadden bestaan

Of neem het verhaal van de Nederlandse Mies Boissevain-van Lennep, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat en als enige van haar gezin het concentratiekamp overleefde. In het kamp had ze veel steun gehad van een handgemaakte patchworksjaal die ze mee naar binnen had gesmokkeld, en die bestond uit restjes textiel – kleren van haar kinderen, haar baljurken, andere dierbare stoffen. Na de oorlog kwam ze met het idee voor de ‘nationale feestrok’, gemaakt van allemaal oude stofjes als symbool voor de samenwerking voor de wederopbouw, en in het bijzonder de rol

De rok van Boissevain-van Lennep is te bewonderen in het Verzetsmuseum in Amsterdam, waar tot juni 2020 nog te zien is, over kleding tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van truien van hondenhaar tot jurken van parachute en meelzakken: de creativiteit en vindingrijkheid als gevolg van de textielschaarste zijn bewonderenswaardig. 

Je zou denken dat mensen in tijden van oorlog wel iets anders aan hun hoofd hebben dan kleding, maar veel vrouwen vonden juist vertier in het (ver)maken van kleding, en door zichzelf uit te dossen behielden ze hun waardigheid. Daarover schreef ook Ileen Montijn in haar boek. ‘Dromen van dingen die eigenlijk niet meer mogelijk waren op kledinggebied hield in oorlogstijd de moed erin’, aldus Montijn – net als het borduurwerk van de vrouwen in de Changi-gevangenis in Singapore. 

Kleding en textiel zijn zo veel meer dan bedekkende lapjes stof

Wat al deze boeken en tentoonstellingen laten zien: kleding en textiel zijn zo veel meer dan alleen de lapjes stof die ons blote lichaam omhullen en versieren. We zouden stoffen veel meer moeten koesteren en waarderen. Maar hoe krijg je dat voor elkaar in tijden van fast fashion, waarin T-shirts en spijkerbroeken met de prijs en de snelheid van een Big Mac over de toonbank gaan? En waarin mensen amper weten hoe ze zelf een knoop aan hun jas moeten naaien? 

Eerlijk: ik zelf wist tot voor kort ook heel weinig over het textiele ambacht. Mede daarom begon ik onlangs met een naaicursus. Naast dat het ontzettend leuk en ontspannen is om met je handen bezig te zijn, leer je ook veel over hoe een kledingstuk nu eigenlijk in elkaar zit en wat er allemaal bij het maken van kleren komt kijken.

Wie dit zelf een keer wil ervaren, kan ook terecht in het Zuiderzeemuseum, waar tot april 2020 de tentoonstelling te zien is. Niet alleen kom je meer te weten over hoe er met kleding vroeger en nu wordt omgegaan, ook krijg je inzicht in het ambacht en de technieken die vrouwen beheersten om de mooiste doeken en stoffen te versieren. En je kunt er zelf aan de slag met het repareren en vermaken van je kleding. 

Treffend vond ik wat Ileen Montijn tegen mij zei: ‘Vanuit milieu-oogpunt is het dramatisch dat kleren zo goedkoop zijn en mensen er zo slordig mee omgaan. Maar ook cultureel gezien is het armoe.’ Textiel is een rijkdom die we best wat meer zouden mogen koesteren.

Meer lezen?

Hand die een licht gevend doosje pakt Mijn ontdekking van het jaar: seks! Correspondenten blikken terug op 2019. Wat mij dit jaar bijbleef: in het #MeToo-tijdperk wordt seks vaak gereduceerd tot een consent-vraagstuk. Ik las twee prachtige boeken en keek een ijzersterke televisieserie die een heel ander licht op de zaak werpen. Lees het artikel hier