Óók in Los Angeles krijgen kledingarbeiders minder dan 3 dollar per uur betaald
Dat zelfs in landen als de Verenigde Staten en Engeland kledingarbeiders worden uitgebuit, werd deze week weer eens bevestigd door een artikel in The New York Times over misstanden in fabrieken in Californië. Het roept de vraag op: wie is hier nu eigenlijk verantwoordelijk voor?
Vier cent voor een vastgenaaide mouw, vijf cent voor de zijnaden, acht cent voor de halslijn. Afhankelijk van hoe snel ze die dag werkt, verdient de 56-jarige Mercedes Cortes 4,66 dollar per uur. En dat in een fabriek in Californië, waar het wettelijke minimumloon drie keer zo hoog ligt.
Het is een van de verhalen die The New York Times optekende over de erbarmelijke omstandigheden in kledingfabrieken in de Verenigde Staten, waar onder andere kleren voor het Amerikaanse modemerk Fashion Nova worden gemaakt.
Aanleiding was een onderzoek van het Amerikaanse ministerie van Arbeid naar arbeidsomstandigheden en loonschendingen in fabrieken in de Verenigde Staten. Uit documenten die The New York Times inzag bleek dat honderden werknemers, die in fabrieken voor Fashion Nova werkten, sinds 2016 3,8 miljoen dollar aan achterstallig loon verschuldigd waren.
Dit zijn de nieuwe rivalen van gevestigde ‘snelle’ modeketens als H&M, Forever 21, Zara en Mango
Voor wie het ontgaan is: Fashion Nova is een online kledingverkoper die, samen met online retailers als boohoo, Missguided, ASOS en PrettyLittleThing – allemaal Britse merken – tot een groeiende groep modemerken behoort die met de verkoop van grote hoeveelheden spotgoedkope kleren enorme populariteit verwerft, met name onder millennials en generatie Z.
Dit zijn de nieuwe rivalen van gevestigde ‘snelle’ modeketens als H&M, Forever 21, Zara en Mango. Hun succes hebben ze vooral te danken aan sociale media. Fashion Nova plaatst elk uur een nieuw bericht op Instagram, waar het samenwerkt met beroemdheden als Kylie Jenner (153 miljoen volgers) en Cardi B (56 miljoen volgers). Daarnaast heeft het merk een heel leger van zo’n 13.000 ‘micro-influencers’, relatief onbekende Instagrammers die via de hashtag #novababes aandacht creëren. Geen fast fashion, maar ultrafast fashion.
Smerige fabrieken en onderbetaalde arbeiders zijn niet nieuw
Hoewel de persoonlijke verhalen van arbeiders een schokkend beeld schetsen van smerige fabrieken en zwaar onderbetaalde werkzaamheden, is het niet nieuw. De afgelopen jaren brachten journalisten soortgelijke verhalen aan het licht over fabrieken in zowel de Verenigde Staten als Engeland.
Journalisten van het Britse tv-programma Dispatches deden dat twee jaar geleden, evenals een journalist van Financial Times. Zij ontdekten dat in drie Britse fabrieken, waar onder andere kleding voor boohoo werd gemaakt, de werknemers niet eens de helft van het minimumloon kregen. Een vergelijkbaar verhaal tekende de nieuwssite L.A. Taco in Los Angeles op: kledingarbeiders vertelden over de slechte werkomstandigheden in Amerikaanse fabrieken, waar ze onder meer kleding voor Fashion Nova maakten, en waar ook zij minder dan de helft van het minimumloon betaald kregen.
De arbeiders zijn veelal (illegale) migranten, uit Oost-Europa, Latijns-Amerika en Azië. Zij zijn zich doorgaans niet bewust van hun rechten of durven hun mond niet open te doen, uit angst het land uitgezet te worden.
Dat dergelijke misstanden voorkomen is dus bekend. Interessanter vond ik daarom de vraag die The Fashion Law, een modeblog, opwierp: wie is hiervoor verantwoordelijk? Zijn dat de modemerken of de fabrikanten?
Telkens weer ontwijken modemerken verantwoordelijkheid
Je zou zeggen: de modemerken. Hun kleding wordt immers in die fabrieken geproduceerd. Maar Fashion Nova ziet dat duidelijk anders. Het merk stelde in een reactie op de bevindingen ‘niet verantwoordelijk te zijn voor de manier waarop deze leveranciers (verwijzend naar hun samenwerking met honderden fabrikanten) omgaan met hun loonlijsten’.
Modebedrijven zijn in hun eigen ogen niet verantwoordelijk voor wat zich in de fabrieken afspeelt
Het is een argument dat je keer op keer hoort terugkomen wanneer er weer eens misstanden worden ontdekt in de kledingindustrie. Je zag het gebeuren na de Rana Plaza-ramp in Bangladesh, waarbij meer dan 1.100 mensen omkwamen. Je zag het gebeuren toen de Ali Enterprises-fabriek in Pakistan afbrandde, wat 250 mensen het leven kostte. Je zag het gebeuren toen bekend werd dat kleding voor bekende bedrijven in Noord-Koreaanse fabrieken werd geproduceerd.
Kortom: modebedrijven maken zelf geen kleren en zijn in hun eigen ogen dus ook niet verantwoordelijk voor wat zich in de fabrieken afspeelt.
Een maas in de wet
Het kan goed zijn dat Fashion Nova met deze redenering wegkomt. De anti-sweatshop-wetgeving die in 1999 in Californië werd ingevoerd, bevat namelijk een maas: de wet richt zich enkel op ‘personen die zijn beschadigd door het falen van een kledingfabrikant, werkbaas, aannemer of onderaannemer om loon of uitkeringen te betalen’. Niet genoemd: de retailers.
In 2017 verscheen al een artikel in de Los Angeles Times waarin uit de doeken wordt gedaan hoe een merk als Forever 21 op deze manier de aansprakelijkheid ontloopt. Naaifabrieken en groothandelaren zouden honderdduizenden dollars hebben betaald om de claims van werknemers over achterstallige lonen af te wikkelen. Maar Forever 21 kon zich voordoen als een detailhandelaar en niet als een fabrikant, en hoefde daardoor zelf geen cent te dokken.