Waarom mannen baarden droegen

Jesse Frederik
Correspondent Economie

Terwijl collega Ernst-Jan Pfauth zich ergert aan de bebaarde hipster roept hij bij mij vooral afgunst op: waarom heb ik niet zo’n baard? En waarom heeft iedereen er opeens een? Het enige onderzoek naar gezichtsbeharing, uit 1976, geeft misschien antwoord.

Ik heb ook maar in mijn geval is dat pure baardnijd. En maar pronken met die dichtbegroeide tronie. Geen moment stilstaan bij het psychische leed dat de baardloze medemens wordt aangedaan. Tuig van de richel is het.

Gelukkig schijn je in de tweede helft van je twintiger levensjaren nog een laatste testosteronboost te krijgen. Hopelijk kan dat die schrale chemobaard van mij nog redden van zijn glorieloze bestaan.

In ieder geval wacht ik al tijden op een goede aanleiding dit artikel te schrijven. Collega Ernst-Jan Pfauth met zijn uitweiding over het hipsterisme geeft mij die aanleiding. Dames en heren: ik presenteer u de resultaten van een onderzoek naar bijna twee eeuwen gezichtshaartrends.

De socioloog Dwight Robinson in 1976 het - vooralsnog enige - kwantitatieve onderzoek naar gezichtshaar door de jaren heen. Hij turfde het aantal mannen met gezichtshaar dat in het toonaangevende blad London Illustrated verscheen. En wat blijkt: het Victoriaanse Engeland maakte ook een heuse baardrevival mee. Zie het als negentiende-eeuws hipsterisme.

Wat was hip in 1860?

Modetrends zijn altijd moeilijk te verklaren, maar een paar elementen kwamen Allereerst was er het wijdverbreide geloof dat de baard grote gezondheidsvoordelen met zich meebracht. Baarden en snorren waren de eerste verdedigingslinie tegen onreine lucht, zo predikte menig medisch charlatan. Het leger stelde de snor dan ook verplicht.

Baarden en snorren waren de eerste verdedigingslinie tegen onreine lucht, zo predikte menig medisch charlatan

Ook zou de baard het stemgeluid verbeteren, door warmte aan de keel te bieden. De auteur van het pamflet Apology for the Beard (1862) merkte daarbij fijntjes op hoe toepasselijk het was dat God de man - toch de spreker bij uitstek - de baard had gegeven in plaats van de vrouw.

Ten tweede werd mannelijkheid in steeds grotere mate geassocieerd met gezichtshaar. In verheffend Victoriaans proza schreef de auteur van een werk getiteld The Philosophy of Beards: ‘Nothing but the long effeminizing of our faces could have given rise to the present shaven ideal—to the forgetfulness of the true standard of masculine beauty of expression.’

De terugkeer van soldaten van de begroeid met gezichtshaar, zoals in die tijd door het leger verplicht, droeg bij aan de associatie tussen gezichtshaar en mannelijkheid.

Tegen 1890 was er nauwelijks meer een gladgeschoren man te vinden in London Illustrated. In 1894 werd ‘peak beard’ bereikt: 64 procent van alle mannen in London Illustrated had een baard.

Bron: Dwight Robinson (1977)

Geen data beschikbaar

Een eenduidige verklaring voor de teloorgang van de baard en snor is er niet. De progressie van scheertechnologie maakte gladgeschorenheid aanzienlijk goedkoper. Tot dan toe moest men voor een scheersessie naar een professionele barbier. Scheermessenfabrikant Gillette, in 1901 opgericht, had tegen 1915 wereldwijd al 70 miljoen exemplaren van zijn scheermes verkocht. Belangrijk was ook dat het Britse leger haar beleid ten aanzien van gezichtshaar veranderde, waardoor tijdens de Eerste Wereldoorlog een enorme afname in baarddichtheid plaatsvond.

Helaas zijn er geen cijfers meer van na 1972 beschikbaar. De hippiebaard, de van de jaren tachtig en de hedendaagse hipsterbaard zijn dus niet in de data terug te zien. Indicatief onderzoek suggereert in ieder geval een comeback van de baard. De Wall Street Journal (WSJ) in 2013 912 spelers in Major League Baseball (MLB) op gezichtshaar. Zo’n 58 procent had enige vorm van gezichtshaar. Het meest gebruikelijk was de baard, dan wel de baard/snor-combinatie. Opmerkelijk genoeg was de snor in 2013 praktisch verdwenen van de honkbalvelden. In 1987, zo constateerde de WSJ, had nog 40 procent van de MLB spelers een snor, inmiddels is dit nog slechts 0,4 procent.

Moraal van het verhaal: geen idee eigenlijk.

Trouwens, zijn ook sterk aan elkaar gecorreleerd. Vreemd.