Opgeven is geen optie, zegt deze Docent van het Jaar
Lucelle Deneer is zo’n leraar van wie leerlingen zich jaren later nog de naam zullen herinneren. Vanwege de app die ze bedacht om leerlingen te helpen bij het eindexamen, haar flamboyante persoonlijkheid en vooral ook vanwege haar wijze lessen over het leven.
Lucelle Deneer (Paramaribo, 1973) doceert maatschappijleer aan het Christelijk College Groevenbeek in Ermelo. Aan het begin van dit jaar werd ze verkozen tot Docent van het Jaar, in de categorie Voortgezet Onderwijs.
Ik sprak haar voor de nieuwste aflevering van mijn podcast Goede gesprekken. We begonnen op het schoolplein, aan de Paul Krugerweg. Ergens tussen Zwarte Piet en Witte Kerst in.
Hieronder kun je het – bewerkte en sterk ingekorte – interview ook lezen.
Hoe een Docent van het Jaar lesgeeft
‘Ik vind het belangrijk om een goeie verstandhouding te hebben met mijn leerlingen. En die krijg ik door mezelf te zijn. Ook in mijn tekortkomingen. Ik ben ook maar een mens. Leerlingen moeten weten dat wij als docenten ook fouten kunnen maken. Dat is niet erg. Het gaat erom hoe je de fouten weer rechtzet.’
‘Ik ben geboren in Paramaribo, daar liggen mijn roots. Wij vieren Kerstmis op traditionele Surinaamse wijze. Je luidt het nieuwe jaar in, laat achter je wat er fout is gegaan en vraagt aan de Heer dat het dit jaar goed mag gaan. Je bedankt ook voor alle zegeningen en dat vieren wij traditioneel met een bad, met bloemen en rozenwater. Je wast alles weg en gaat schoon het nieuwe jaar in. Vol goede moed.’
‘Tot mijn achttiende was ik wel een haatdragend persoon. Ik heb een strenge opvoeding gehad, mijn ouders leerden me wat goed en fout is. Je moet beleefd zijn, klaarstaan voor andere mensen. Als je aan dat soort normen en waarden tornt vind ik dat echt verwerpelijk. Ik zag veel mensen dat met elkaar doen, in school bijvoorbeeld. Als er ruzie was, kwamen mensen naar mij toe.’
Dit klinkt niet haatdragend.
‘Nee, maar ik kon wel lang boos blijven op mensen. Naarmate je ouder wordt, word je milder, je snapt dat jouw waarheid niet dé waarheid hoeft te zijn. Ik ben blij dat ik in het onderwijs zit, zodat ik leerlingen kan leren hoe ze hun meningen op een fatsoenlijke, respectvolle manier met elkaar kunnen delen. Dat ze openstaan met hun hart en met hun hoofd voor mensen die anders zijn. Hoe je je moet gedragen, hoe je integer in het leven staat, hoe je je mening duidelijk verwoordt, maar zonder de ander te kwetsen. Dat zijn waarden die nooit verloren gaan. Op die manier kan ik mijn bijdrage leveren aan de maatschappij.’
En lukt dat je ook, als je bijvoorbeeld Zwarte Piet aan de orde stelt in je lessen maatschappijleer? Moet je dan weerstand overwinnen?
‘In de les moesten de leerlingen een discussie voeren over Zwarte Piet, en ze kregen de opdracht om van rol te wisselen. De kinderen die voor afschaffing waren moesten tegen zijn, en andersom. Wow! Dat heeft een ophef veroorzaakt! Ik zei: ik wil je leren om je in te leven in de standpunten van iemand anders. Zodat je je kunt voorstellen dat er mensen zijn die anders denken.’
Ik word vaak als onderwijsvernieuwer neergezet, maar als je kijkt naar hoe ik lesgeef dan zie je juist ook traditionele dingen
Dat is altijd spannend. Dit is een blanke school. Ik was hier de eerste donkere docent. Misschien is het naïviteit, maar ik heb altijd op blanke scholen gewerkt. Er is nooit wat aan de hand geweest. En ik vond het een dankbare taak. Maar het was niet makkelijk. Mensen dachten dat ik de schoonmaker was.’
En toch tast dat je gevoel van eigenwaarde niet aan?
‘Opgeven is geen optie, dat heb ik van mijn ouders geleerd. Als ik dat aan mijn leerlingen meegeef, moet ik dan bij het eerste obstakel zeggen: ik zoek een andere baan? Absoluut niet! Ik heb een missie: ik wil betekenisvolle lessen geven.’
En op een speelse manier. Als er iets weg is uit het onderwijs, dan wel de speelsheid.
‘Juist. En dat moet weer terug! Ik doe zelfs stoelendans in de klas. Als de muziek stopt en jij hebt geen stoel stel ik een vraag uit de examenstof. Het publiek kan ook punten winnen. Iedereen doet mee. In combinatie met een spaarkaart, want wij Nederlanders houden van sparen. Ik ben altijd zo geweest.’
Zo heb je ook apps ontwikkeld…
‘Twee jaar geleden heb ik van het LOF (LerarenOntwikkelFonds) een subsidie ontvangen om een app te ontwikkelen waarmee eindexamenkandidaten zichzelf kunnen overhoren. Door middel van een spel, met echte examenvragen. Ze kunnen er punten mee verdienen, en een punt cadeau op de toets krijgen. Nou, ze gaan!
Overigens, ik word vaak als onderwijsvernieuwer neergezet, maar als je kijkt naar hoe ik lesgeef dan zie je juist ook traditionele dingen. Wij schudden elkaar de hand als leerlingen de klas binnenkomen. Als ze vragen beantwoorden gaan ze naast hun tafel staan. Fatsoensnormen heb ik heel hoog zitten. Jezelf netjes presenteren. Vernieuwen wil niet zeggen dat je alles overboord moet gooien.’
Je noemt jezelf een echte vmbo-docent. Waarom?
‘Ik vind dat zij het allerbeste verdienen. Deze leerlingen hebben mij meer nodig. Vmbo’ers moet je entertainen, je krijgt niets voor niets. En ze hebben het hart op de tong, hoe zeer het soms ook kan doen!
Leerlingen met een biculturele achtergrond krijgen een lager advies
In mijn eerste week op een Dalton-school liet ik een presentatie doen. Ik dacht: zeker op zo’n school kunnen ze dat natuurlijk al heel goed. Nou, het was flut. Ik gaf een 4 en dacht: daar kom je goed mee weg. Toen kwam een leerling na de les naar mij toe, hand in de zij. ‘Ik ben het echt niet eens met het cijfer.’
Doordat ik met die leerling in gesprek ging heb ik een van de belangrijkste lessen geleerd (toen pas!): dat je als docent heel goed moet verwoorden wat we gaan leren, hoe we dat gaan doen, en wat we hierin verwachten van elkaar. Dat is een basisbehoefte, wil je de intrinsieke motivatie aanboren.’
Ook ik heb mijn VMBO-diploma, nog zo’n innovatief programma: mensen die carrière hebben gemaakt terug de klas in halen als rolmodel.
‘Ja, ze voelen zich vaak het ondergeschoven kindje. Toen ik met een LBO-advies thuiskwam schaamden mijn ouders zich. Dat was een verdrietige tijd.’
Was het terecht?
‘Het heeft twee kanten. Vanuit de Surinaamse cultuur ben ik opgevoed met het idee: jij moet lief zijn en rustig, jij moet je goed gedragen anders krijgen de Nederlanders een hekel aan alle Surinamers. En ik wás dus lief. Ik wás stil. Ik denk dat leraren niet hebben gezien wat ik kon. Maar ik had een moderne moeder en ik zei: ‘Mama, ik heb een plan. Ik wil lerares geschiedenis worden.’ Mijn moeder zei: ‘Nou, dan ga ik naar school en gaan we het gesprek aan. Ik mocht het proberen en ik ben glansrijk geslaagd.’
‘En da’s een probleem dat we vaker zien tegenwoordig. Leerlingen met een biculturele achtergrond krijgen een lager advies. En dan komt het erop aan dat je als ouders weet dat je naar zo’n school kunt gaan en het gesprek kunt aangaan.
Ik heb bij vergaderingen gezeten waarop leerlingen met een biculturele achtergrond met precies dezelfde cijfers toch een lager advies kregen. En dan werd het haast als aanval gezien als ik zei: "Deze leerling krijgt geen kans en die leerling wel!" "Ja, maar het is toch al goed dat hij dit heeft gehaald?!" Ik zeg dat je hem daarom juist die kans moet geven. Leerlingen moeten getriggerd worden.’