Hollands energiebeleid: praten over groen, investeren in fossiel

Nederland is een van de fossielste economieën van Europa, constateert het Internationaal Energie-Agentschap in een pas verschenen rapport. Maar de noodzaak van vergroening en verduurzaming blijft onverminderd groot, zegt minister Kamp. Waar hebben we dat toch eerder gehoord? Een update.

Nederland is met succes een Europees knooppunt voor fossiele energie geworden. We hebben een leidende rol in de internationale import, export en handel van olieproducten, gas en kolen. Dat concludeert het Internationale Energie-Agentschap (IEA) na een grootschalige analyse van het Nederlands beleid. We zijn uitgegroeid tot één van de fossielste economieën van de 28 rijke landen die bij het IEA zijn aangesloten.

Maria van der Hoeven, directeur van het IEA, presenteerde dinsdag op het statige landgoed Clingendael in Wassenaar. Minister van Economische Zaken Henk Kamp nam het rapport tevreden in ontvangst. Hij benadrukte de positieve noten: we hebben een betrouwbare, betaalbare energievoorziening en een open energiemarkt. ‘De complimenten voor het Nederlandse beleid wil ik graag delen met mijn voorgangers, waaronder uzelf, mevrouw Van der Hoeven.’

Prijs je eigen beleid

De vorige keer dat het Nederlands energiebeleid door het IEA onder de loep werd genomen, in 2008, was Van der Hoeven nog minister van Economische Zaken. Zij mocht toen zelf in ontvangst nemen. De conclusies waren een voorbode van die van deze week: Nederland had met de Rotterdamse haven een fantastische ligging om Europees knooppunt voor olie te worden en de mogelijkheid uit te groeien tot

Als we alle elektriciteitscentrales in Nederland in 2020 tegelijkertijd aan zouden zetten, produceren we bijna dubbel de hoeveelheid stroom die we op piekmomenten nodig hebben

Voor fossiele elektriciteit waren er kansen te over: Nederland kon middels de bouw van nieuwe kolencentrales een exporteur worden van goedkope stroom. Van der Hoeven tekende zelf de vergunningen voor de bouw van drie reusachtige kolencentrales. We produceerden dat jaar 2,8 procent groene energie.

De bijeenkomst deze week had een hoog déjà-vu-gehalte. Uitgroeien tot fossiel knooppunt, dát is goed gelukt. Dankzij miljardeninvesteringen in gaspijpleidingen is Nederland nu aangesloten op Duitsland, Rusland, Noorwegen en Engeland en via een terminal voor vloeibaar gas in de Rotterdamse haven komt hier ook gas uit bijvoorbeeld Qatar aan land.

We verhandelen het spul op een van de grootste gasmarkten van Europa, de TTF in Rotterdam, of slaan het op in lege gasvelden. In de havenstad bieden we bovendien volop ruimte voor raffinage en petrochemische industrie. Alles bij elkaar verdienen we er goed aan: de Nederlandse energiesector is met bijna 50.000 werknemers goed voor 7 procent van het bruto nationaal product (bnp), een exportwaarde van 15 miljard euro en een toegevoegde waarde van bijna 27 miljard euro,

Ook wat betreft stroom zijn de voorspellingen van 2008 mooi uitgekomen. De drie kolencentrales die Van der Hoeven goedkeurde zijn inmiddels gebouwd. Ze dragen bij aan een ongekend stroomoverschot dat de komende jaren blijft groeien. Als we alle elektriciteitscentrales in Nederland in 2020 tegelijkertijd aan zouden zetten, produceren we bijna dubbel de hoeveelheid stroom die we op piekmomenten nodig hebben.

Missie geslaagd dus: Nederland is de fossiele achtervang van de Noordwest-Europese stroommarkt geworden, precies zoals toenmalig minister van Economische Zaken Laurens-Jan Brinkhorst dat al Als bijvoorbeeld Duitsland tijdelijk te weinig stroom heeft omdat het windstil is en de windmolens niets opbrengen, kan Nederland leveren.

Andere landen kunnen leren van de manier waarop Nederland dit heeft geregeld, schrijft het IEA. ‘Door voortdurend te investeren in energie-infrastructuur heeft Nederland een van de betrouwbaarste energievoorzieningen ter wereld,’ reageerde minister Kamp trots.

Groener wordt het er niet op

Maar er was nog een déjà-vu: de ernstige woorden over het belang van en ambitieuze doelstellingen om die dichterbij te brengen. Toen Van der Hoeven nog minister was, had Nederland een doel van 20 procent duurzame energie in 2020. Inmiddels is die doelstelling teruggeschroefd naar 14 procent, en omdat de politiek zelf niet in staat bleek de hiervoor benodigde verandering af te dwingen, werd het organiseren van de ‘energietransitie’ uitbesteed aan

Daarom herhaalde Van der Hoeven deze week de woorden die ze zelf als minister van het IEA te horen kreeg: de overheid moet ervoor zorgen dat de groene plannen tijdig worden uitgevoerd, want met de 4,5 procent groene energie van vandaag blijven we wel erg ver achter bij onze buurlanden. ‘Alle mogelijkheden voor groene groei moeten

Minister Kamp knikte, verwees naar en de uitdagingen die komen kijken bij de uitvoering ervan, en herhaalde nog maar eens dat de energievoorziening in 2050 ‘volledig duurzaam’ moet zijn. Dat was belangrijk en daar werd aan gewerkt.

Van der Hoeven en Kamp zo samen op één podium, pratend over de noodzaak van verduurzaming – het toonde waarin Nederland echt uitblinkt: investeren in het behoud van de fossiele status quo, praten over een groene toekomst.