Deze mythe over migratie wil iedereen dolgraag geloven
Ontwikkelingshulp wordt steeds vaker ingezet als middel om migratie tegen te gaan. Daarmee houden we elkaar faliekant voor de gek. En dat niet alleen: deze ‘hulp’ heeft soms ook schadelijke gevolgen. (Je kunt dit verhaal ook beluisteren.)
Ergens in de Sahara staat een wastafel. Betaald door Europa.
Die wastafel, die zou een paar jaar geleden zijn neergezet om de hygiëne van vrouwen te verbeteren, en zo bij te dragen aan hun emancipatie. Een paar jaar daarvoor zou hij zijn neergezet om te zorgen dat jongeren een beter leven hadden, en zich niet tot de radicale islam zouden keren. Maar nu is hij neergezet om te zorgen dat migranten hun handen kunnen wassen.*
Wie tegenwoordig ontwikkelingsgeld wil ontvangen, kan maar beter het woord ‘migratie’ gebruiken.
Projecten die zich voorheen richtten op ‘kansarme jongeren’ zeggen nu ‘potentiële migranten’ te helpen. Het aantal ngo’s in Afrika dat zich met migratie bezighoudt, is geëxplodeerd. De ene na de andere conferentie over ‘migratie en ontwikkeling’ wordt georganiseerd. Afrikaanse universiteiten openen ineens ‘Centres for Migration Studies’. Miljarden die eerst voor andere ontwikkelingsdoelen bestemd waren, worden nu in migratiefondsen gestopt.
Dat hoeft op zich natuurlijk niet erg te zijn. Dit soort modewoorden zijn niets nieuws in de ontwikkelingswereld. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 was deradicalisering ineens dé reden om ontwikkelingsprogramma’s te financieren. Seksueel geweld tegen vrouwen, good governance, kinderrechten, resilience – als ngo moet je periodiek peilen of de woordenwolk van je aanvraag wel de juiste termen bevat.
Maar dit nieuwe buzzword, migratie, is in één belangrijk opzicht anders dan alle andere. Want het idee dat ontwikkelingshulp kan zorgen voor minder migratie, is een illusie. Deze miljarden gaan migratie niet tegenhouden. Sterker nog, experts verwachten eerder het omgekeerde. Het is tijd om de mythe door te prikken.
Een succesvol ontwikkelingsproject zorgt voor minder asielaanvragen
376.000 Nigeriaanse jongeren betere toegang tot de arbeidsmarkt geven, met een focus op werk in de bouw en de landbouw. Dat is grofweg het plan van Skills Development for Youth Employment (SKYE),* een programma dat door het Duitse ontwikkelingsagentschap GIZ zal worden uitgevoerd in Nigeria. SKYE is goed voor 58 miljoen euro, en is daarmee een van de grotere Europese hulpprogramma’s in Nigeria.
Het doel van SKYE, zou je zeggen, is het verbeteren van de levens van Nigeriaanse jongeren.
En dus moesten we even twee keer met onze ogen knipperen toen we in het actieplan van het programma het ‘hoofddoel’ lazen: ‘het voorkomen van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding en het faciliteren van beter migratiemanagement en terugkeerbeleid’. Het plan had ook nog een subdoel: ‘het creëren van economische kansen en werkgelegenheid in regio’s met een hoog migratiepotentieel, om irreguliere migratie te voorkomen en terugkeer te faciliteren’.
Dit zijn de doelen van SKYE. Meer zijn er niet.
Een werkgelegenheidsproject in Nigeria wordt beoordeeld aan de hand van het aantal asielaanvragen in Europa
Lees je verder in het actieplan dan kom je bij de ‘Logframe Matrix’. Dat is beleidslingo voor: hoe we de impact van het project meten. Het gestelde target voor een succesvol project: ‘minder jongeren die in 2020 Nigeria verlaten op een migratieroute richting Europa, vergeleken met 2016’. Dat zal worden gemeten, onder meer, aan de hand van het aantal asielaanvragen van Nigeriaanse jongeren in Europa.
Laat dit even bezinken. Een werkgelegenheidsproject in Nigeria wordt beoordeeld aan de hand van het aantal asielaanvragen in Europa.
Maar hoe weet je nu of die asielaanvragen zijn afgenomen door dit project? Dat kan toch ook komen door… een burgeroorlog in Libië? Verscherpte grensbewaking in Niger? Meer patrouilles door de door de EU gefinancierde Libische kustwacht?
‘Er zit geen logica in dit soort projecten, maar we zien er steeds meer van’, zegt Raphael Shilhav, migratie-expert voor Oxfam International in Brussel.
Want dit project is lang niet het enige in zijn soort.
De grondoorzaken van migratie aanpakken
Het mantra waarmee de EU deze migratiemiljarden rechtvaardigt, is ‘het aanpakken van de grondoorzaken van irreguliere migratie’. Het klinkt logisch: als migratie over de Middellandse Zee het gevolg is van armoede, het gebrek aan banen en kansen in eigen land – dan is de oplossing een win-win voor links en rechts politiek Europa: het aanpakken van die armoede zal dan zorgen voor én betere levens in ontwikkelingslanden (de droom van links) én minder migratie naar Europa (het stokpaardje van rechts).
‘Dit is gewoon voor iedereen een pakkend verhaal’, zegt Jessica Hagen-Zanker van de invloedrijke denktank Overseas Development Institute. ‘Het voelt op de een of andere manier intuïtief aan voor mensen: als mensen niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien vertrekken ze, dus moeten we ze beter levensonderhoud geven om te blijven. Het klinkt als gezond verstand.’
Het probleem is alleen: er klopt niets van.
Al het onderzoek laat zien: ontwikkeling leidt niet tot minder migratie
‘Stop met de illusie verspreiden dat onderwijs- en werkgelegenheidsprojecten migratie zullen doen afnemen.’ Dat waren de harde woorden waarmee Ton Dietz, voormalig directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden, afgelopen september de hulporganisaties toesprak die zich in Den Haag hadden verzameld voor een conferentie met de titel The Future of Migration and Development. ‘Het tegenovergestelde is waar. Meer onderwijs, betere gezondheidszorg, meer werkgelegenheid, zullen allemaal leiden tot méér migratie.’
Of het nu onderzoeken van academici,* overheden,* denktanks* of hulporganisaties* zijn – stuk voor stuk concluderen ze dat ontwikkeling waarschijnlijk juist meer migratie tot gevolg zal hebben.
Ontwikkeling heeft waarschijnlijk juist meer migratie tot gevolg
Dat komt bijvoorbeeld omdat mensen geld nodig hebben om te migreren (geld dat ze verdienen door werkgelegenheidsprojecten) of omdat hun dromen en ambities groeien als ze meer onderwijs hebben gehad.
Maar het komt ook omdat de ‘grondoorzaken’ van migratie niet zo simpel zijn als ‘armoede’. Hoewel veel Afrikaanse migranten wel ‘economische redenen’* noemen als factor om te migreren, is de beslissing veel complexer dan ‘als ik wél een baan had, zou ik niet migreren’. Veel onderzoek laat zien dat de beslissing om te migreren extreem complex en context-afhankelijk is. Hij hangt bijvoorbeeld samen met vrijheid,* familiedruk,* ongelijkheid,* veiligheid* en sociale netwerken.*
De European Council on Foreign Relations vat het in zijn onderzoek* goed samen: ‘Alles wijst erop dat ontwikkelingshulp weinig kans maakt om migratiestromen te verminderen. [...] Er is geen bewijs dat het aanpakken van armoede in het buitenland de drijfveren van migratie zal verminderen. Door de vaardigheden en aspiraties van mensen te vergroten, zal ontwikkelingshulp migratie waarschijnlijk aanmoedigen.’
Met dit foutieve verhaal zitten we ontwikkeling juist in de weg
Je kunt natuurlijk denken: is dit niet een leugentje om bestwil? Wat maakt het nu uit of er een migratielabeltje op hulpprogramma’s wordt geplakt?
Maar op deze manier omgaan met ontwikkelingshulp, heeft grote gevolgen. Gevolgen waar niemand het over heeft, zolang we blijven doen of het verhaal over ‘het aanpakken van de grondoorzaken van migratie’ klopt.
Het ‘grondoorzaken-mantra’ heeft van het terugdringen van irreguliere migratie een legitiem doel van ontwikkelingssamenwerking gemaakt. Zo legitiem zelfs dat in de nieuwe Europese begroting (2021-2028) 10 procent van een gigantisch nieuw ontwikkelingsfonds (NDICI, goed voor 90 miljard euro) besteed zal worden aan ‘migratie’.
Als het tegengaan van migratie het doel is, dan hoef je je projecten natuurlijk niet te beperken tot onderwijs of werkgelegenheid in Afrikaanse landen. Dan kun je ook gaan denken aan projecten om grenzen strenger te bewaken, om de Libische kustwacht te ondersteunen bij het onderscheppen van migrantenbootjes, om biometrische paspoorten in te voeren zodat migranten makkelijker geïdentificeerd en teruggestuurd kunnen worden.
En dat gebeurt ook. Ons onderzoek liet zien dat alleen in Nigeria al meer dan de helft van de Europese migratiefondsen naar grensbewaking gaat. En dit soort projecten kunnen nu dus betaald worden onder de noemer ‘ontwikkelingshulp’.
Maar in plaats van mensen minder kwetsbaar te maken voor uitbuiting of armoede, leidt de focus op hardere grenzen juist tot méér uitbuiting van migranten onderweg, tot gevaarlijkere én dodelijkere migratieroutes naar Europa.* Neem bijvoorbeeld de routes door de Sahara van Niger naar Libië: dat waren oorspronkelijk karavaanroutes, langs bekende oases in de woestijn. Nu die routes gepatrouilleerd worden door grenswachten die getraind en uitgerust zijn door de EU, worden onbekendere, drogere, gevaarlijker routes genomen.*
De hardere grenzen zijn niet alleen voor de veiligheid van migranten een probleem, maar voor de economische ontwikkeling in heel West-Afrika
En de hardere grenzen zijn niet alleen een probleem voor de veiligheid van migranten, maar ook voor de economische ontwikkeling in heel West-Afrika. Migranten reizen van oudsher heen en weer tussen landen als Ivoorkust, Algerije en Libië om daar werk te vinden – verreweg de meeste zijn niet op weg naar Europa. Deze zogenoemde ‘circulaire migratie’ is een overlevingsstrategie voor veel jonge West-Afrikanen: in het droge seizoen werken ze bijvoorbeeld in de bouw in Kano, Nigeria, en in het regenseizoen werken ze op het land in Niger.
‘Grenzen in West-Afrika zijn fluïde concepten. Mobiliteit zit de bevolking in het bloed’, zegt onderzoeker Amanda Bisong. Vandaar ook dat de regio een unie heeft, ECOWAS, met een vrijreisverdrag dat ouder is dan dat van de EU.* Vóór de vluchtelingencrisis van 2015 ging de discussie met Europa dan ook over hoe dat vrijreisverdrag van ECOWAS nog beter kon worden geïmplementeerd, weet Bisong. Iedereen was het erover eens dat meer mobiliteit zou leiden tot meer economische ontwikkeling. ‘Na 2015…’ verzucht Bisong, ‘... ja, toen werd het een gekkenhuis. Om het vrije reizen in de EU te beschermen, wordt het vrije reizen in West-Afrika afgebroken.’
Zo zijn al die ontwikkelingsprojecten om de grenzen in West-Afrika strenger te bewaken (denk: douaniers trainen, afgelegen grensposten uitrusten met nieuwe software, politie trainen om op migratieroutes te patrouilleren), juist funest voor de ontwikkeling van de regio.* De overlevingsstrategieën van de bevolking worden erdoor geblokkeerd.* En zo zitten we met onze ontwikkelingshulp die de ‘grondoorzaken van migratie’ moet aanpakken, juist ontwikkeling in de weg.
De nieuwe Inconvenient Truth
Als het algemeen bekend is dat ontwikkelingshulp niet voor minder migratie zal zorgen, én een focus op migratie ontwikkeling juist schaadt, waarom worden onder dat voorwendsel dan miljarden besteed?
Het simpele antwoord is: dit verhaal komt bijna iedereen wel goed uit.
Voor linkse politici in Europa is het een manier om het migratiebeleid een vriendelijker gezicht te geven: wat klinkt er nu aardiger dan banen creëren voor kansarme jongeren in Afrika? Voor rechtse politici is het een manier om te rechtvaardigen dat er geld naar ontwikkelingssamenwerking gaat: dat is nu geen liefdadigheid meer, maar bittere noodzaak voor het beschermen van Europa.
Voor Afrikaanse overheden is dit verhaal een manier om meer projecten gefinancierd te krijgen – dat de projecten migratie niet zullen terugdringen zal hun een worst wezen, als ze maar bijdragen aan lokale ontwikkeling. ‘De Nigeriaanse overheid wil heel graag meer geld voor werkgelegenheidsprojecten’, zegt een ambtenaar in Lagos, die anoniem wil blijven. ‘Dat de EU daar een migratielabel op plakt, maakt voor Nigeria niets uit.’
Staten in West-Afrika die ontwikkelingshulp goed kunnen gebruiken, maar weinig migranten hebben die naar Europa proberen te komen, grappen dat ze beter wat meer onderdanen naar Europa kunnen sturen om hulp te krijgen.
En voor hulporganisaties is het verhaal een opportunistische manier om nieuw elan aan ontwikkelingshulp te geven – er komt immers plots meer geld voor hun werk beschikbaar. Een Duitse ontwikkelingswerker die een project runt in Nigeria, zegt: ‘Ik geloof dat dit project een positieve bijdrage levert in dit land. Of het voor minder migratie zal zorgen? Dat geloof ik niet. Maar zo krijgen we er wel geld voor.’
Dat ontwikkelingshulp de oorzaken van migratie niet kan wegnemen – in elk geval niet op de korte termijn – dat is de nieuwe Inconvenient Truth.
We moeten toch iets doen
De illusie waarop ons huidige migratiebeleid stoelt, zorgt dat ontwikkelingsgeld zich verplaatst naar plekken waar veel ‘potentiële migranten’ wonen, in plaats van dat het terechtkomt op plekken waar de ontwikkelingsnood het hoogst is. Het is een illusie die het geven van ontwikkelingshulp aan grensbewaking en kustwacht mogelijk maakt. Een illusie die het vrije verkeer van goederen en mensen in West-Afrika beperkt. En dus een illusie die de economische ontwikkeling in Afrika in gevaar brengt, in plaats van versterkt.
Ontwikkelingsgeld verplaatst zich naar plekken waar veel ‘potentiële migranten’ wonen, in plaats van waar de nood het hoogst is
Is er dan niemand die tegen dit narratief in gaat? Natuurlijk wel. Er zijn projecten die moeten zorgen voor betere manieren om de relatie tussen hulp en migratie te meten,* er zijn onderzoeksbureaus die alarmerende rapporten schrijven,* Europarlementariërs die pamfletten tikken.* En er zijn hulporganisaties die aan de bel trekken* in Europese overheidsgangen. ‘Ons doel is mensen perspectief geven. Wat ze doen met dat perspectief, is aan hen’, zegt Bob van Dillen van hulporganisatie Cordaid.
Toch zitten ook die hulporganisaties in een ongemakkelijke situatie – want willen ze geld blijven krijgen, dan zullen ze toch ook mee moeten gaan met de trend. Hoever, is dan de vraag.
We horen van een grote hulporganisatie die besloot wél geld aan te nemen voor migratieprojecten, maar alleen als ze niet hoefden te rapporteren over het afgenomen aantal aankomsten van migranten in Europa. Het is een afbrokkeling van hun principes, dat zien ze ook. Maar wat moeten ze anders?
Keer op keer horen we weer: ‘We moeten laten zien dat we toch iets doen.’
En zo lijkt bijna niets opgewassen tegen de Grote Illusie. Want hoewel we horen van onderzoekers, beleidsmakers én hulpmedewerkers dat intern iedereen wel weet dat de logica achter de projecten niet klopt, wordt voor de buitenwereld de illusie in stand gehouden.
Dit artikel is tot stand gekomen met steun van het Money Trail-project, ondersteund door de Nationale Postcode Loterij.