Diversiteit is geen wedstrijd
Rotterdam For Real, het filmpje waarmee mijn stad zich wilde profileren als ideale Eurovisie Songfestivalstad, heeft meer losgemaakt dan de makers ooit voor ogen zullen hebben gehad. In ieder geval bij Rotterdam-chroniqueur voor De Correspondent, Arjen van Veelen. Hij krijgt van het filmpje – zo lees ik tussen de regels van zijn laatste essay door – hartkloppingen.
In het reclamefilmpje wordt Rotterdam neergezet als bruisende, creatieve en zonnige stad, aan de hand van hedendaagse Rotterdamse iconen als Ntjam Rosie en Jordy Dijkshoorn van hiphopgroep De Likt. Met mooie drone-beelden van Rotterdam Centraal en een stedelijk gestyled steegje nabij het station.
‘Ik ben een vreemde geworden in mijn eigen stad. Vergeef me’, appte Van Veelen naar een vriend, nadat hij de video had gezien. Het alarmerende bericht was ingegeven door het feit dat hij zichzelf niet in de video herkende. Het is hem te hip, te divers, te jong, maar vooral: te weinig wit. Het is wat hem betreft hét bewijs dat Rotterdam witte mensen zoals hij buitensluit. ‘Überdiversiteit’ noemt hij dat: ‘een multicultureel geloof dat juist mensen uitsluit’. Alsof de aanwezigheid van mensen zoals ik een overtuiging of religie is, en niet een feit.
Van Veelen houdt in zijn essay een pleidooi om de angst van witte mensen serieus te nemen, omdat hun ‘troonsafstand’ aanstaande zou zijn. Dat deed me afvragen: hoe nabij is die troonsafstand eigenlijk?
De video wordt niet gedomineerd door witte mensen – dat is er aan de hand
Laat ik eens beginnen bij de video die aan basis staat van alle zorgen. Voor het gemak heb ik de personages in de Rotterdam For Real-video aan de hand van hun huidskleur geturfd.
De cijfers zijn inzichtelijk: in de Rotterdam For Real-video zitten dertien niet-witte hoofdrolspelers en tien witte hoofdrolspelers. Daarnaast zitten er nog eens zeker twintig herkenbare witte figuranten in, en acht herkenbare niet-witte figuranten. Al met al is de stelling van Van Veelen dat bijna niemand in het filmpje wit is, onjuist – of op zijn minst schromelijk overdreven.
Wat er wél aan de hand is, is dat de video niet wordt gedomineerd door witte mensen. We zijn gewend om aan talkshowtafels, in de politiek en in de krant vooral witte mensen te zien. Wanneer mensen van kleur dan eens aan het woord worden gelaten, dan is dat vaak alleen als het gaat over huidskleur, cultuur, geloof of etniciteit. In het geval van dit filmpje is van beide geen sprake. In de reclamevideo worden mensen van alle kleuren getoond, die het simpelweg met elkaar naar hun zin hebben. Als je dat beeld niet gewend bent, dan kan dat natuurlijk even schrikken zijn. Of, in de woorden van Van Veelen: een tikkeltje beangstigend.
De video toont overigens inderdaad niet het complete verhaal
De video toont overigens inderdaad niet het complete verhaal. Aan de andere kant van mijn geliefde Maas, op Rotterdam-Zuid, ziet het dagelijkse leven er lang niet zo rooskleurig uit, maar soit. Het is een reclamefilm. Hij doet wat hij moet doen: een internationaal publiek aanspreken, de wereld tonen dat de havenstad mondiale allures heeft, inclusief gezellige hippe twintigers en dertigers die een biertje drinken in de Biergarten.
Dat de Rotterdamse City Marketing-afdeling hierbij een kulverhaal ophangt over ‘waar we vandaan komen en waar we heengaan’ zal geen enkele echte Rotterdammer verbazen. (We proberen bovendien nog steeds de slogan ROTTERDAM. MAKE IT HAPPEN. emotioneel te verwerken.)
Moeite om de taart te delen
Toegegeven, het is wat flauw om de mensen in de video te turven aan de hand van hun huidskleur. Aan Van Veelens betoog ligt bovendien iets heel anders ten grondslag. Hij voelt zich een vreemde in ‘zijn’ Rotterdam, buitengesloten, en dat is niet zo verwonderlijk. De afgelopen decennia is Rotterdam flink veranderd. De samenstelling van de bevolking, de architectuur, het aantal toeristen: niets is wat het ooit is geweest.
Na jaren afwezigheid heeft Van Veelen moeite zich te schikken in zijn rol als nieuwkomer, om een stuk van de taart af te staan waar hij zo’n recht op meent te hebben. Daarmee gaat hij voorbij aan het feit dat Rotterdam talloze mensen telt die daadwerkelijk buitengesloten worden, die de taart mogen bakken maar er verder met hun fikken vanaf moeten blijven.
Het wrange is dat Van Veelen een klaagzang afsteekt over hoe hij zich buitengesloten voelt, maar daar geen enkel bewijs voor levert. Integendeel zelfs: hij bezit een woning die de afgelopen jaren in prijs is gestegen, heeft, zo vermoed ik, een prima inkomen, en gaat zo nu en dan in zijn geliefde Holy Smoke-restaurant een lap vlees eten. Dat is al meer dan de meeste inwoners van zijn wijk kunnen.
Bijna heel Nederland is ingericht op de witte, bierdrinkende, lappen vlees barbecueënde man
Van Veelens weerwoord op de Rotterdamse stadmaker Malique Mohamud, die erop wijst dat hier sprake is van gentrificatie? ‘Ja, maar mijn subcultuur dan!’ Niet beseffend – of bewust negerend – dat hij niet tot een subcultuur behoort, maar tot de dominante. Bijna heel Nederland is ingericht op de witte, bierdrinkende, lappen vlees barbecueënde man. Is het dan echt zo moeilijk om te erkennen dat de komst van een restaurant dat te duur en te afstandelijk is voor het leeuwendeel van de wijk onder gentrificatie valt?
De echte uitsluiting vindt elders plaats
De daadwerkelijke levensbelemmerende uitsluiting vindt elders plaats. Van Veelen wijst in zijn artikel op het expliciet racistische plan uit de jaren zeventig om een soort rassenwet in te voeren in Rotterdam. Dat is gelukkig niet gebeurd, maar wat we in 2005 in Rotterdam wél kregen is de ‘Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek’, in de volksmond ook wel ‘Rotterdamwet’ genoemd.
Met die wet worden niet-werkenden uit een aantal wijken geweerd, omdat er sprake zou zijn van een opeenstapeling van sociale en economische problemen. Om de leefbaarheid te verbeteren zou de samenstelling van die wijken moeten veranderen, vond de gemeente destijds. Fast forward naar tien jaar later en wat blijkt: het doel van de Rotterdamwet is niet gehaald, de leefbaarheid en veiligheid in de aangewezen wijken zijn niet verbeterd. Wat de wet wel voor elkaar heeft gekregen is dat talloze mensen met een laag inkomen, vooral allochtonen, zijn geweerd uit de laatste betaalbare wijken in Rotterdam.
Een ander voorbeeld van daadwerkelijke uitsluiting kent Van Veelen van dichtbij, omdat hij erover heeft geschreven: de Tweebosbuurt. Hier wil de gemeente 535 woningen slopen om er meer middensegmentwoningen voor neer te zetten. Ook hier is het idee dat ‘sterkere schouders’ de relatief arme Afrikaanderwijk moeten ‘dragen’. En ook hier geldt dat het leeuwendeel van de inwoners die plaats moeten maken voor nieuwkomers, niet-wit is.
Of wat dacht je van de arbeidsmarkt? Het meest recente SEO Economisch Onderzoek toont dat mbo’ers met een migratieachtergrond minder snel werk vinden. De minister is er zelfs boos over, alsof het een openbaring is.
En wat dacht je van het onderwijs? Leerlingen met een migratieachtergrond krijgen, zo blijkt uit onderzoek van onderzoeksinstituut Verwey Jonker, weliswaar niet bewust een lager advies, maar vanwege onbewuste vooroordelen over bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de ouders. Onbewuste discriminatie is misschien minder kwalijk dan bewuste, maar schadelijk is het net zo goed. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.
We zijn allen Rotterdammer
Het is geen wedstrijd, in ieder geval niet één die ik graag zou willen winnen, maar wanneer je structurele uitsluiting in de samenleving onder de loep neemt, dan wordt de lijst toch echt aangevoerd door een andere demografische groep dan die van Van Veelen. Dat is niet zijn schuld, maar hij kan er wel iets aan doen. In plaats van klagen over zogenaamd doorgeschoten diversiteit en wie welk stukje taart toekomt, de volgende keer degene die de taart gebakken heeft misschien aan tafel uitnodigen, bijvoorbeeld. Het zal zijn wereldbeeld verbreden en hem tonen dat we – ongeacht onze huidskleur – allen Rotterdammer zijn.
Wie weet wordt het dan uiteindelijk toch nog een feestje.