Mijn moeder dood, ik doodop. Waarom voelt rouw soms als een ongeneeslijke ziekte?

Lisanne van Sadelhoff
Gastcorrespondent Verlies & Verbinding
Uit het videowerk 'Dear Dad,' door Maya van Wingerden, waarin zij zichzelf, Soesja Leugs en Kate Villevoye filmt, terwijl zij zich in kleding van hun overleden vaders hijsen.

Ik verloor mijn moeder in 2017. Ik leerde tegen wil en dank wat ‘diep gaan’ inhield. Nu, drie jaar later, wil ik weten: welke rol heeft rouw in onze samenleving? 

In de afgelopen vier jaar stierven er in Nederland gemiddeld Ik stel me zo voor hoe je dat cijfer kan vermenigvuldigen met een x-aantal naasten (gezinsleden, verdere familie, partners, beste vrienden) en je komt uit op een immense groep rouwenden.

Die mensen moeten zich met dat verdriet opnieuw een weg door het leven zien te banen. Ik voegde mij in 2017, totaal tegen mijn eigen wil in, bij die groep. Mijn moeder, een blonde, extravagante, levensliefhebbende basisschooljuf en bovendien een ‘mooi mins’ (zoals ze in ons Gelderse dorpje zeiden), overleed na acht maanden ziekbed.

‘Geen houwe meer aan, hè’, had ze tegen de witte jassen in het ziekenhuis gezegd. Nee. Geen houwe meer aan. De darmkanker vond gretig zijn weg naar alle vitale delen in dat prachtlijf van d’r.

Maya.

Dus dit was 'diep gaan'

Ik werkte al een paar jaar als freelancejournalist voor onder andere de Volkskrant en RTL Nieuws en interviewde geregeld mensen over groot verlies. Al die mensen zeiden allemaal hetzelfde, viel mij op. ‘Ik ben heel diep gegaan’. Ik begreep dat nooit – wat ís dat dan, diep gaan, hoe ziet dat eruit? 

Toen mijn moeder in mei 2017 overleed, op een veel te zonnige dag voor de dood, wist ik het ineens. Hoe dat was. Diep gaan. 

Het was alsof rouw de opperhuid van mijn lijf had getrokken. Alles kwam harder binnen

Zelf spreek ik over de kaasschaaftheorie: het was alsof rouw de opperhuid van mijn lijf had getrokken. Alles kwam harder binnen. Geluiden (optrekkende auto’s, neerkletterend bestek, de wind), maar ook opmerkingen van andere mensen, evenals andermans geluk. 

Doordat ik rouwde, had ik geen harnas meer. Ik was niet alleen verdrietig, ik miste niet alleen een moeder, maar ik voelde ook dat rouw me fysiek veranderde. Ik kampte met paniekaanvallen op stations, in winkelstraten, op feestjes. Ik kreeg concentratieproblemen, leed aan slapeloosheid en woede-uitbarstingen – die ik voorheen, toen ze er nog was, niet had.

Mijn moeder was dood, ik was doodop. 

De vraag die toen bij mij opkwam, en die ik nu, drie jaar later, wil gaan beantwoorden: hoe kan dat? Als rouw psychisch is, als het zich in je hoofd afspeelt, hoe kan ik het dan ook fysiek zo sterk voelen? En ben ik de enige, of ervaren anderen dit ook zo? 

Zo pijnlijk kan de vraag 'Alles goed?' zijn

In mijn eigen ervaring bleek rouw een grillig proces. Waar die grilligheid vandaan komt, daar kwam ik pas achter toen ik dit artikel ging schrijven. Tweeënhalf jaar geleden wist ik eigenlijk alleen maar dat ik het beste kon meedeinen met wat rouw van me vroeg. Maar dat meedeinen bleek moeilijker dan gedacht.

Ik merkte al snel dat onze op perfectie gerichte samenleving, waarin we naar mijn mening continu streven naar geluk, succes en gezondheid, niet was gediend van die grilligheid. Vijf weken na mijn moeders begrafenis kreeg ik de vraag of ik het ‘al een plekje had gegeven’, en ‘of het alweer een beetje ging’. 

Nog pijnlijker vond ik het dagelijks terugkerende ‘Alles goed?’. In al die nonchalante oppervlakkigheid ging een pijnlijke verwachting schuil: dat het weer goed ging. Dat ik het verdriet al wel weer had verwerkt. 

Ik liep vast op mijn werk. Zes maanden na mijn moeders dood zei mijn chef bij een groot bedrijf, lief maar realistisch: ‘Ik denk niet dat je nu in staat bent je huidige taken uit te voeren.’ 

Mijn relatie verliep uitermate stroef – mijn vriend en ik begrepen elkaar voor geen meter – en uiteindelijk zag ik die vlak na mijn eerste moederloze jaar stranden. Sommige vriendschappen klapten: het was mijn verdriet dat mensen wegjoeg, denk ik terugblikkend. 

Soesja.

Voor rouwen is geen pil (wel therapie)...

In het eerste jaar na mijn moeders overlijden, heb ik maar gewoon ‘wat gedaan’, maar na een jaar belandde ik bij de huisarts. ‘Ik wil antidepressiva.’ 

Die had geantwoord dat dat niet verstandig was: 

‘Jij bent niet depressief, jij bent aan het rouwen.’ 

‘Maar ik wil dit gevoel niet meer. Het moet weg.’

Alleen al in de wachtkamer zitten vond ik een verademing. Ik was niet alleen

Zij wees me op rouwtherapie bij het ‘Je bent niet de enige die hier nog nooit van had gehoord’, zei ze toen ze mijn verbaasde gezicht zag. Gek eigenlijk. Zoveel mensen rouwen. Maar dat er therapie voor was, had nooit iemand me gezegd. Gold dit ook voor andere rouwenden? 

Alleen al in de wachtkamer zitten, met anderen die ook met hun ziel onder hun arm opnieuw een plekje in onze maatschappij zochten, vond ik een verademing. Ik was niet alleen. 

... en rouw is helaas ook geen stappenplan dat je kunt doorlopen

Weer een jaar later, toen mijn moeder twee jaar dood was, besloot ik een boek te schrijven. is nu uit, en gaat over wat het verdriet met mij deed – en over hoe mijn omgeving daar wel/niet mee omging. In dit boek schets ik niet hoe rouw per definitie ís (het is een precair en persoonlijk proces), maar wel: hoe het kán zijn.

Nu is het tijd om me, meer als journalist dan als half-wees, te verdiepen in kennis en feiten. Ben ik de enige die soms denkt dat ze gek wordt van verdriet? Waarom voelt het alsof mijn leven niet meer van mij is? Is rouw per definitie allesontwrichtend? En waarom durven mensen me niet te vragen hoe het écht met me gaat?  

Volgens cijfers van ArboNed verzuimen mensen 170 dagen op hun werk En sinds 2012 wordt rouw in de mondiale lijst van psychiatrische ziektes en hun symptomen

Mensen zeiden altijd tegen mij: de tijd heelt alle wonden. Maar in de wetenschap wordt rouw al lang niet meer gezien als een proces van opeenvolgende fases – al denken we nog steeds massaal dat het een stappenplan is dat we moeten doorlopen. En dat je er op een gegeven moment ‘klaar’ mee bent. 

Niet dus. 

Rouwen rond je niet af. Rouwen blijf je doen. 

De vier taken waarvoor je als rouwende komt te staan

Zo ontwikkelde de Amerikaanse psychiater William Worden het rouwtakenmodel: hij schrijft over

- Het aanvaarden van de realiteit van het verlies;

- het doorleven van de pijn en het verdriet;

- het aanpassen aan een nieuw leven zonder de overledene;

- de overledene emotioneel een plaats geven en het oppakken van de draad van het leven. 

Dus dáár kwam die ‘grilligheid’ van mijn rouwproces vandaan? Interessant

De taken lijken in chronologische volgorde te staan, maar Worden bedoelt ze juist willekeurig. Ze hebben geen tijdslimiet en kunnen continu door elkaar of naast elkaar lopen.

Dus dáár kwam die ‘grilligheid’ van mijn rouwproces vandaan? Interessant. Maar hoe gaan we daar met z’n allen in ons land mee om, met die (grilligheid van) rouw? Dat is de hoofdvraag van deze serie verhalen.

Kate.

Werk aan de winkel

Rouwtherapeut Julia Samuel haalt in haar boek onderzoeken aan die laten zien dat onverwerkt verdriet de oorzaak is van 15 procent van de psychiatrische verwijzingen wereldwijd. ‘De angst die om dood en rouw heen hangt, wordt grotendeels veroorzaakt door een gebrek aan kennis’, schrijft ze.

Ik vraag mij af waar die angst vandaan komt en ook: hoe groot die angst in onze cultuur is. Op onze werkvloer. In de beleving van rouwenden. 

De komende tijd zal ik proberen hier antwoorden op te vinden bij zowel ervaringsdeskundigen als experts en gepubliceerde onderzoeken. Ik vermoed dat rouw een steeds betere, grotere plek krijgt in onze samenleving, dat de taboesluiers langzaam worden opgetrokken, maar ik vermoed óók dat er nog werk aan de winkel is. Voor de rouwenden, de gezondheidszorg, voor bedrijven, voor onze hele samenleving.

Waar gaat mijn onderzoek verder? 

In het eerste verhaal dat ik voor De Correspondent maak, wil ik beginnen met wat rouw met een lijf kan doen. Mijn kaasschaaftheorie. Mijn vermoeidheid. Mijn paniek. Mijn buikpijn. Mijn brok in mijn keel, knoop in mijn maag, de moed die me in de schoenen is gezonken. 

Ik zeg hier de hele tijd ‘mijn’, ‘mijn’, ‘mijn’, maar is dit alleen bij mij zo?

Ik zeg hier de hele tijd ‘mijn’, ‘mijn’, ‘mijn’, maar is dit alleen bij mij zo?

Herkennen anderen dit? En waarom rouwt ons lijf met ons mee? Waardoor worden die klachten veroorzaakt? Is dit wetenschappelijk te verklaren? 

Jullie kunnen helpen

Omdat ik maar één iemand ben, spreek ik graag, om te beginnen, anderen uit de immense groep rouwenden. Ik wil weten: wat heeft rouw met jouw lijf en jouw gezondheid, gedaan? Dat wordt mijn eerste vraag, en daarvoor spreek ik graag mensen die hier ervaring mee hebben. Onder dit stuk ga ik graag met je in gesprek. 

Daarnaast ben ik op zoek naar experts die mij – wetenschappelijk onderbouwd – kunnen uitleggen wat de gevolgen van rouw op onze fysieke gesteldheid zijn. Ben jij of ken jij wetenschappers die onderzoek hebben gedaan naar het effect van rouw op onze gezondheid? Dan hoor ik dat graag. Als je mee wil werken, mogelijk neem ik dan contact met je op.  

Emotioneel ging ik heel diep, zo schreef ik al. Nu ga ik iets anders doen. Diep graven, veel vragen, veel lezen, diep denken. 

Lees ook: