Deze premier laat zien hoe macht ook menselijk kan zijn
Terwijl overal ter wereld klassieke alfamannen met de scepter zwaaien, toont Nieuw-Zeeland dat het anders kan. Daar is de 39-jarige Jacinda Ardern de premier – een uitgesproken vrouwelijke politica die tijdens haar termijn van een dochter beviel, en voor wie compassie, mildheid en empathie de belangrijkste waarden zijn.
Stel je een machtig persoon voor. De premier van een rijk land bijvoorbeeld, die tijdens een persconferentie het podium beklimt. Denk aan stemgeluid, kleding, manier van bewegen en van spreken. Zie je het voor je? Hoe oogt en hoe klinkt de premier?
Als ik een gok mag wagen: het is een man in pak.
Dat automatische beeld speelt vrouwelijke politici parten. Neem bijvoorbeeld de Amerikaanse senator Elizabeth Warren. Zij is een van de favorieten tijdens de Democratische voorverkiezingen in Amerika, die moeten uitmaken wie in november dit jaar mag proberen president Trump uit het zadel te lichten. Warren maakte een veelbelovende start in de herfst van 2019, maar sindsdien wordt ze geplaagd door luide twijfel over haar ‘verkiesbaarheid’. Ze is immers een vrouw.
Een van haar concurrenten, Bernie Sanders, zou tegen haar gezegd hebben dat een vrouw nooit de verkiezingen van 2020 kan winnen. Kijk maar naar Hillary Clinton, die het ondanks haar ervaring ook afgelegde tegen de keiharde, seksistische campagne van Trump. Vrouwen, zo zingt het rond, zijn niet ‘presidentieel’ genoeg en daarom niet ‘verkiesbaar’. Die angst alleen lijkt al bijna genoeg om Warren uit de race te helpen.
Terwijl Brazilië, Amerika en Hongarije een misogyne macho als regeringsleider verkozen, gebeurde in Nieuw-Zeeland precies het omgekeerde
Zouden vrouwen anno 2020 écht nog altijd niet ‘verkiesbaar’ zijn in de hoogste regionen van de macht? Als je het nieuws volgt, begrijp je wel waar die angst vandaan komt. Donald Trump werd verkozen ondanks (of dankzij?) zijn grab ‘em by the pussy-uitspraak en talrijke beschuldigingen van seksueel misbruik. En hij is lang niet de enige rechtse mannetjesputter die de afgelopen jaren aan de macht kwam. Liever een seksistische klootzak, lijkt het, dan een vrouw.
Maar terwijl Brazilië, Amerika en Hongarije een misogyne macho als regeringsleider verkozen, gebeurde in Nieuw-Zeeland precies het omgekeerde. Sinds 2017 wordt het land geleid door een vrouw van nog geen veertig, Jacinda Ardern. Ze wordt vaak in één adem genoemd met politieke kometen Obama, Trudeau en Macron, en voegde wegens haar populariteit het woord ‘Jacindamania’ toe aan het lexicon.
Tegelijk regent het ook hatelijkheden. Arderns verschijning botst met millennia-oude ideeën over mannen, vrouwen en macht– ideeën die zichtbaar gemaakt worden door de seksistische reacties die haar optreden uitlokt. Maar het fenomeen Ardern toont niet alleen hoe hardnekkig die ingesleten culturele denkbeelden zijn, het toont ook hoe ze kunnen verschuiven, juist dankzij mensen zoals zij.
Wie is Jacinda Ardern?
Jacinda Ardern, geboren in 1980, werd op haar zeventiende geronseld door een politiek actieve tante. Ze werd lid van de Nieuw-Zeelandse Labour-partij, studeerde politieke communicatie, werkte als onderzoeker voor haar vrouwelijke voorganger, premier Helen Clark, evenals voor de Britse premier Tony Blair, en was voorzitter van de International Union of Socialist Youth.
Ardern gooide al langere tijd hoge ogen binnen haar partij, Labour. Toen die in 2017 historisch laag stond in de peilingen, besloot partijleider Andrew Little terug te treden, en vroeg hij Ardern om zijn plaats in te nemen. Het was slechts een paar maanden voor de verkiezingen. De legende wil dat Ardern de baan zeven keer afwees, uit twijfel aan haar eigen kunnen. Toen ze eenmaal accepteerde, steeg Labour pijlsnel in de peilingen. Korte tijd later was Ardern premier.
Sindsdien wordt Nieuw-Zeeland geleid door een vrouw van in de dertig, die graag jurken draagt, veelvuldig lacht, en haar teksten doorspekt met grapjes ten koste van zichzelf. Bij haar aantreden werd ze met scepsis bekeken: was ze meer dan een knap gezichtje?
Dat was ze.
Een uitgesproken progressieve roerganger
Met Ardern kreeg Nieuw-Zeeland een uitgesproken progressieve roerganger. Ze zet stappen om abortus uit het wetboek van strafrecht te halen, toont zich bewust van de gevoelige koloniale geschiedenis van haar land, en vormde een regering met een recordaantal Maori (de oorspronkelijke bewoners). Vorig jaar nam Arderns regering, met slechts één tegenstem, de historische Zero Carbon Act aan, waarmee Nieuw-Zeeland een van de eerste landen is die de klimaatdoelen uit het Parijs-akkoord wettelijk verankert.
Een laatste opvallende pijl uit Arderns progressieve koker is haar ‘wellbeing budget’, geboren uit de overtuiging dat het succes van een land niet enkel gemeten zou moeten worden aan de hand van geld, maar vooral aan de hand van het welbevinden van de inwoners. Nieuw-Zeeland is rijk, zegt Ardern, maar heeft ook schrikbarende statistieken op het gebied van zelfmoord, huiselijk geweld en kinderarmoede.
Daarom schoeit ze haar staatsbudget niet op financiële argumenten alleen, maar richt ze het in om het welzijn te vergroten: er gaat bijvoorbeeld een recordbedrag naar geestelijke gezondheidszorg, armoedeverlichting en de transitie naar duurzaamheid. ‘Economische groei alleen maakt een land niet groots. Dus het is tijd om ons te richten op de dingen die dat wél doen’, zegt Ardern.*
Mensen staan op één, is de boodschap, niet geld, cijfers of prestaties. Alsof ze dat punt nog eens goed wilde maken, werd Ardern de tweede regeringsleider ooit die in functie beviel van een kind. Na de komst van haar dochter, nog geen jaar na haar aantreden, nam ze zes weken verlof. Ze keerde vervolgens terug naar haar post, terwijl haar vriend, een bekende tv-presentator, huisvader werd. Dit alles kon het publiek volgen via Instagram. De mens Ardern is altijd duidelijk in de premier aanwezig.
Een voorbeeld van moreel leiderschap
Ardern wordt met name geroemd om haar optreden na het bloedbad dat een Australische man op 15 maart 2019 aanrichtte in twee moskeeën in Christchurch. Hij doodde 51 mensen en verwondde er nog eens 50. Vlak voor hij begon te schieten, stuurde hij een lang manifest vol racistische, extreemrechtse ideeën de wereld in; de aanslag zelf filmde hij en zond hij live uit op Facebook.
Aan Ardern de taak om haar land door de nasleep van de slachting te leiden. De manier waarop ze dat deed, gold bijna onmiddellijk als een voorbeeld van moreel leiderschap. Ardern veroordeelde de aanslag ronduit als terrorisme en schaarde zich onomwonden achter de getroffen moslimgemeenschap, met de woorden they are us. Ze beloofde semi-automatische wapens te verbieden, en deed dat ook, binnen een maand. De dader weigerde ze de faam te gunnen die hij zocht, met de belofte: You will never hear me speak his name.
Foto’s van Ardern die, gehuld in hijab, nabestaanden omhelst, gingen de wereld over. Ze werd geprezen om haar solidariteit en empathie, en zelfs getipt als kanshebber voor de Nobelprijs voor de Vrede.* Hier was een wereldleider die haar haar bedekte uit respect voor moslims! Een anti-Trump! Zo menselijk kon macht er dus uitzien. Eindelijk, een echte leider. Eindelijk iets anders.
Een te knappe premier
Al zijn haar politieke ideeën volgens critici inhoudelijk niet zó veel anders dan die van haar Labour-voorgangers, Jacinda Ardern ontketende een ware rage. Haar partij ontving na haar aantreden een recordaantal donaties; vrijwilligers en media-aandacht stroomden toe. Wat verklaart ‘The Jacinda Effect’?
Sommige commentatoren wijzen op Arderns positiviteit, haar openhartigheid en haar vermogen om het vertrouwen van mensen te winnen. Anderen zijn minder flatteus.
Arderns tegenstrevers deden er alles aan om haar jeugd, geslacht en uiterlijk tegen haar te keren
Jacindamania? Pff, jeugd en een knap uiterlijk, klonk het direct. Maar, bromde de ene politieke rivaal, Ardern miste de inhoud en de hersenen om een land te leiden. Haar populariteit zou niet duren, voorspelde de ander: dit jonge ding was niet meer dan stardust, sterrenstof. Politici moeten méér kunnen dan ‘glimlachen en zwaaien’, zei de derde, en de vierde oppositieleider sneerde dat Ardern moest bewijzen méér te zijn dan lipstick on a pig.* Arderns tegenstrevers deden er alles aan om haar jeugd, geslacht en uiterlijk tegen haar te keren, door in te spelen op het cliché van de oppervlakkige bimbo.
Ook de media legden nadruk op haar uiterlijk. De Australische interviewer Charles Wooley benadrukte tijdens een tv-gesprek van een uur meermaals hoe aantrekkelijk hij de premier vond, en viste naar de precieze datum van de verwekking van haar kind: was het tijdens de campagne? Hij vroeg niets over haar beleid of ideeën. De enige politieke vraag die hij stelde was: ‘Hoe komt een aardig mens als jij terecht in de vuile wereld van de politiek?’ Alsof het om Roodkapje gaat die zich het donkere bos in waagt. Het is moeilijk voorstelbaar dat een mannelijke politicus zo badinerend wordt ondervraagd, of zich zo láát ondervragen.
Is Ardern niet ‘te knap’, dan is ze wel te lelijk. Vanwege haar prominente voortanden wordt ze regelmatig vergeleken met een paard, of fotoshopt iemand een bos penen in haar tas.
Een paar maanden geleden dook de hashtag #TurnArdern op, een oproep om alle tijdschriften of boeken die Arderns gezicht op de omslag hadden om te draaien, zodat zij niet langer te zien zou zijn. #TurnArdern werd een beweging. Mensen plaatsten filmpjes op sociale media waarin ze Arderns gezicht in kiosk of supermarkt onzichtbaar maakten. De initiatiefnemer legde uit dat hij vond dat de premier te veel op covers stond. Hij wilde ‘een premier, geen fotomodel’.
Is Ardern te knap, te lelijk, te zichtbaar? Of worden er simpelweg veel mensen ongemakkelijk bij het beeld van een machtige vrouw?
Het gaat niet over de inhoud
Natuurlijk: in elke gezonde democratie krijgt een politicus te maken met kritiek. Maar een belangrijk deel van de afkeuring die Ardern oproept, gaat nadrukkelijk niet over de inhoud van haar beleid. Sterker nog, ze is erop gericht om het daar niet over te hoeven hebben. Zolang je kunt zeuren over de tanden, kleding, stem, of rimpels van een politica, of juist kunt gniffelen over haar tieten, hoef je haar argumenten geen aandacht te schenken.
Zulke tactieken mogen modern overkomen, ze hebben een millennialange geschiedenis. Vrouwen die hun stem verheffen in het openbaar – en zéker in de politiek – maken zich al sinds mensenheugenis impopulair bij mannen die vinden dat de plek van de vrouw in huis is, dat het woord aan hén is.
Denk aan die keer dat Elizabeth Warren in de Senaat de mond gesnoerd werd toen ze een brief probeerde voor te lezen. Mannelijke collega’s, onder wie Bernie Sanders, lazen vervolgens dezelfde brief voor; hun werd wél toegestaan uit te spreken.
De Britse classica Mary Beard haalt het incident aan in haar boek Women & Power uit 2017, een briljante, geestige geschiedenis van de manieren waarop vrouwen al eeuwen het zwijgen wordt opgelegd. Ze begint bij de Odyssee van Homerus, waarin koningin Penelope, de vrouw van Odysseus, en plein public de mond wordt gesnoerd door haar net volwassen zoon omdat ‘spraak een mannenzaak’ is.
Via Romeinse oratoren, die meenden dat hoge (vrouwelijke) stemmen ‘lafheid’ uitdrukten, tot beroemde romanciers, die vonden dat vrouwenstemmen de taal zouden vervuilen omdat ze klonken als het loeien van koeien of het balken van ezels, brengt Beard een ononderbroken lastercampagne tegen de vrouwelijke stem in kaart.
Schril, te hoog, onprettig – de stemmen van vrouwelijke politici of leiders zouden ‘geen autoriteit’ hebben
Ze toont hoe onze ideeën over welbespraaktheid en retorica nog altijd wortelen in een klassieke traditie die de vrouwelijke stem wegzet als een aberratie. Nog altijd, schrijft Beard, wordt van vrouwen veel vaker gezegd dat ze piepen, janken, kijven, krijsen of kakelen. Of dat hun stemmen ‘gewoon onprettig’ zijn om naar te luisteren. Elizabeth Warren bijvoorbeeld? ‘Onverdraagbaar schril.’
Ook bij Ardern werd deze antieke kaart getrokken. Nadat ze haar indrukwekkende toespraak hield na de aanslagen in Christchurch, waarbij ze beloofde de naam van de dader nooit uit te spreken, tweette de Australische tv-presentator Sam Newman: ‘Goddank zegt de premier van NZ dat ze de naam van de terrorist niet zal noemen. Hoe afgrijselijk is haar accent?’ Zo moffelde hij Arderns boodschap weg achter geklaag over de stem die de boodschap brengt. Een oude truc om niet te hoeven luisteren.
Schril, te hoog, onprettig – de stemmen van vrouwelijke politici of leiders zouden ‘geen autoriteit’ hebben.
Maar autoriteit is iets wat mensen elkaar toekennen, of ontzeggen. Het is niet aangeboren, het is cultureel.* Het is niet zo dat een vrouwenstem geen overwicht kan hebben, schrijft Beard; we hebben nog niet geleerd om dat gewicht aan vrouwenstemmen toe te kennen.
Serieus genomen worden? Imiteer de man
Hoe los je dat op, als vrouwelijke politicus? De geijkte tactiek: een man imiteren.
Margaret Thatcher, de eerste vrouwelijke premier van Groot-Brittannië, werd getraind om lager te spreken, omdat haar hoge stem in de weg zou staan van haar succes. Je kunt het verschil tussen voor en na zelf horen.
Maar het is niet de vrouwelijke stem alleen die een struikelblok vormt om serieus te worden genomen op de hoogste niveaus van de macht. Het is het hele vrouw-zijn, met alles wat daarvoor symbool staat. Toon, uitstraling, manier van optreden, kleding… Al die dingen zijn voor een vrouwelijke leider een extra valkuil. Zoals de schrijfster Margaret Atwood het verwoordt: ‘Politiek is sowieso hels, maar voor vrouwen is het een dubbele hel. Je moet niet alleen een standpunt hebben, maar ook nog een haarstijl.’
Er ligt een vergrootglas op hun uiterlijk, inclusief kledingkeuze, en alles wat opvalt is riskant.
In de huidige mediacratie hebben beeldvorming en uiterlijk sowieso een groter gewicht dan voorheen, maar voor vrouwen drukt dat gewicht nog eens extra zwaar. Er ligt een vergrootglas op hun uiterlijk, inclusief kledingkeuze, en alles wat opvalt – dat wil zeggen, afwijkt van de mannelijke norm – is riskant. Ieder uitgesproken feminiene accessoire van een politica kan rekenen op uitgebreid mediacommentaar.
Niet zo gek dus dat veel vrouwelijke leiders kiezen voor een masculiene look, zo dicht mogelijk bij de traditionele outfit van de macht: het mannenpak. Denk aan Angela Merkel en Hillary Clinton, met hun eeuwige, degelijke broekpakken. Maar pas op, je mag ook weer geen ‘manwijf’ worden. Toen Elizabeth Warren een biertje bestelde werd ze daar publiekelijk om uitgelachen:* dacht ze met dit one-of-the-guys-gedrag mannelijke stemmers te kunnen overtuigen?
Is je uiterlijk daarentegen te feminien, dan straal je geen macht uit en word je niet serieus genomen, zoals de Franse minister van Volkshuisvesting Cécile Duflot ondervond: zij werd onthaald op het joelen en fluiten van parlementsleden toen ze het woord probeerde te voeren in een (vrij kuise) gebloemde jurk. Ze kon zich maar met moeite verstaanbaar maken.
Te koud of te hard
Ook in haar gedrag moet een politica een precaire balans vinden tussen ‘vrouwelijk’ (of feminien) en ‘mannelijk’ (of masculien).
Hoe moeilijk dat is, toont het voorbeeld van de weggehoonde Britse oud-premier Theresa May. Ze werd al snel een ijskoningin genoemd, stijfkoppig en niet in staat tot enig compromis, en kreeg de bijnaam ‘Maybot’, omdat ze zo weinig emoties toont – zeker vergeleken met het cliché van de intuïtieve, warme vrouw.
May was een ‘nepvrouw’, maar anderzijds was ze just not man enough: ze miste, zo schreef een journalist, de essentiële mannelijke leiderschapskwaliteiten en haar aanpak van Brexit was hopeloos ‘feminien’, dat wil zeggen: aarzelend en voorzichtig. Dat soort kritiek was precies waarom May geen emoties wilde tonen: vrouwen die dat doen, worden onmiddellijk zwak genoemd, zo zei ze na haar aftreden.*
Ook de Schotse premier Nicola Sturgeon zegt zich aanvankelijk te hebben aangepast aan de (oudere) mannen om haar heen, en zich een agressieve, confrontatiezoekende stijl te hebben aangeleerd. De laatste tijd heeft ze dat machogedrag weer losgelaten. Ze kleedt zich feminien en durft zich kwetsbaarder op te stellen; ze spreekt zelfs openlijk over haar miskraam en haar impostor syndrome – de overtuiging dat je per ongeluk op je positie bent beland, dat je het eigenlijk niet kunt, en dat je wel snel zult worden ontmaskerd als incompetente fraudeur.
Dat ze soms twijfelt aan haar eigen kunnen, noemt Sturgeon menselijk: zulke twijfel is een vorm van bescheidenheid die je, in haar ogen, nooit helemaal zou moeten verliezen. Ook niet – juist niet – als machthebber.
En Ardern?
Jacinda Ardern valt op omdat ze de geijkte strategie juist níet inzet. Ze draagt jurken, rokken, prints en kleuren, en opvallende sieraden. Ze glimlacht veelvuldig en lijkt geen moeite te doen om haar stem geforceerd laag te houden. In plaats van nadrukkelijk ‘haar mannetje te staan’ of de confrontatie te zoeken, stelt ze zich uitermate vriendelijk, menselijk en benaderbaar op.
In plaats van nadrukkelijk ‘haar mannetje te staan’, stelt Ardern zich uitermate vriendelijk, menselijk en benaderbaar op
Zo deelde ze op sociale media het bemoedigende briefje dat haar moeder in haar tas had gedaan op de dag van de verkiezingen – en schiep zo een eerder vertederend dan indrukwekkend beeld van zichzelf. Ook zag ze er geen been in om een nieuw economisch steunpakket voor arme gezinnen aan te kondigen via een Facebookfilmpje, vanaf haar bank, met haar tien dagen oude dochter in haar armen. Autoritair is anders. Zó anders dat het lijkt alsof Ardern zich überhaupt niet bekommert om autoriteit.
In plaats van zich te pantseren, spreekt de premier publiekelijk over haar grote nervositeit en haar impostor syndrome (ook zij). Wordt ze aangevallen of beschimpt, dan antwoordt ze met zelfspot. Op de terugkerende opmerkingen over haar tanden, en de suggestie dat ze een kunstgebit heeft, antwoordde ze met de tweet: ‘Neptanden? Zoals ik al zei – als je tanden zou bestellen, nam je ze toch zeker niet in maat XL.’
En in plaats van te hameren op haar dossierkennis of ervaring, benadrukt Ardern keer op keer hoe ‘intuïtief’ ze te werk gaat. ‘Ik ben geen geleerde,’ schrijft ze, ‘ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn politieke denkbeelden en motivatie eerder uit mijn onderbuik komen dan uit boeken.’ Elders zegt ze vooral vanuit ‘instinct’ te handelen.* En in weer een ander interview dat ze doet ‘wat goed voelt’.*
Over haar universitaire studie politieke communicatie hoor je haar dan weer zelden. Een bedenkelijke keuze, en een opvallende: intuïtie wordt bij uitstek met vrouwen geassocieerd, en met emotie in plaats van ratio. Dingen die we traditioneel juist niet met machthebbers associëren, en waaraan we minder status toekennen.
Op naar een ander soort macht
Ardern gaat dwars in tegen eeuwenoude ideeën en wetten over macht. Ze doet voortdurend dingen die traditioneel not done zijn voor een leider. Ze trommelt zich niet op de borst, lijkt haar eigen gezag soms zelfs te ondermijnen, en komt ermee weg.
Zoals Margaret Thatcher handbagging tot uitdrukking verhief – ze droeg vaak opvallende damestasjes bij zich, en had de reputatie ermee uit te halen naar dwarsliggende collega’s – zo slaagde Ardern erin om een ander symbool van vrouwelijkheid tot krachtig statement te maken van vrouwelijke macht: haar kind.
Dat Ardern met kwetsbaarheid, empathie en een nadrukkelijk intuïtieve benadering opereert, is hoopgevend
Eeuwenlang waren kinderen hét excuus om vrouwen weg te houden uit het openbare leven, en om hen te verbannen naar het huiselijke domein. Ardern nam haar zuigeling mee naar een vergadering van de Verenigde Naties. Haar vriend zat ermee op schoot, terwijl zij een krachtige speech hield; de beelden gingen de wereld over.
Dat Ardern kan opereren zoals ze doet – met kwetsbaarheid, empathie en een nadrukkelijk intuïtieve benadering – is hoopgevend. Het laat zien dat onze ingesleten denkbeelden over vrouwen en macht, en hoe macht eruit hoort te zien, in beweging zijn, ondanks het hardnekkige seksisme dat altijd de kop op steekt.
Wat je ook vindt van de details van haar beleid, Arderns leiderschap – en met name de compassie en menselijkheid die ze benadrukt – verdienen bewondering.
‘Het idee dat macht niet samen kan gaan met compassie, mildheid en empathie,’ zegt Ardern, ‘is iets wat ik weiger te accepteren.’ In een tijd van politieke verharding helpt deze premier ruimte te scheppen voor een ander soort machthebber, en een ander soort macht. En dat is ruimte waar leiders van alle genders van kunnen profiteren.