Toen ik drie jaar oud was, werd in de Tweede Kamer een wet aangenomen die al meer dan twintig jaar voor ellende zorgt op universiteiten. Maar daar was ik me toen nog niet zo van bewust. Ik dacht toen nog dat janken om m’n zin te krijgen het ultieme rendementsdenken was.

Achttien jaar later zwengelde ik de tv in mijn Groningse studentenkamertje aan om naar de livestream van de lokale Amsterdamse omroep AT5 te kijken. In het Maagdenhuis, het bestuursgebouw van de Universiteit van Amsterdam,

Een ontruiming, sensatie! Dat moest ik zien.

Voor mij was studentactivisme nieuw. Ik volgde mijn vakken aan de universiteit, en dat was het. De studenten die in Groningen met universiteitspolitiek bezig waren, zag ik alleen tijdens jaarlijkse studentenraadverkiezingen in mei. Dan kwam iemand geschminkt in oranje of groen je smeken om een stem, in ruil voor een ijsje.

Dit was wel effe wat anders.

Terwijl ik mijn leeftijdsgenoten een voor een door de ME uit het Maagdenhuis zag worden gesleept, zocht ik op waarom ze daar zaten. Ik las over een waardoor studies met minder dan twintig studenten dreigden te verdwijnen. Ik maakte kennis met het ‘rendementsdenken’: als het niets oplevert, is het ook niets waard.

Later zou ik veel van hun klachten herkennen. De letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen waar ik Europese Talen en Culturen studeerde, werd ‘gereorganiseerd’ (lees: er werd bezuinigd), maar over de plannen was amper iets bekend. En terwijl mijn docenten tot drie uur ’s nachts essays nakeken van meer en meer studenten, ging bij het management veel tijd en geld op aan de vooral om het prestige van de universiteit te vergroten.

De Maagdenhuisbezetters eisten verregaande democratisering. Met meer inspraak zou de universiteit niet langer als een bedrijf worden geleid. Dan zouden docenten meer vrijheid en minder papierwerk hebben. Ik wist niet dat ik achttien jaar eerder m’n zeggenschap over waar het heen moest met m’n universiteit was kwijtgeraakt, dat het ook anders kon.

Dus klikte ik de stream weg.

Vijf jaar later is de roep om de democratisering van de universiteit verstild. Terwijl er niks is veranderd.

Of nu ja... Aan de Universiteit van Amsterdam verscheen nog een dik rapport met aanbevelingen. Wat daarvan overbleef, was een clubje verkozen medewerkers en studenten – het – die een aantal maal per jaar bij elkaar kwamen om te discussiëren. Zonder gevolgen. Al snel kwam nog maar

Een wet uit 1997 veranderde alles

Had ik maar wat beter opgelet toen ik drie was. In de jaren zeventig, na de studentenprotesten en waren de Nederlandse universiteiten zo ingericht dat medewerkers en studenten samen de universiteit bestuurden. Dat moest anders, vond minister Jo Ritzen (PvdA). Het kon allemaal een stuk efficiënter.

Met zijn (MUB) gingen universiteiten bedrijfje spelen. Niet langer bepaalden studenten en medewerkers de koers. Een College van Bestuur ging professioneel besturen en de Raad van Toezicht controleerde die bestuurders dan weer.

Zolang medezeggenschapsra-den afhankelijk zijn van bestuurders, zijn die raden er vooral om gepasseerd te worden

Voor de medezeggenschap van studenten en docenten resteerde vooral een adviserende rol, met sporadisch stemrecht. En advies, daar hoef je als bestuur niets mee te doen. Wilde je als raadslid dat er naar je geluisterd werd, dan moest je de beleidsmakers te vriend te houden. Dus: vooral niet te moeilijk doen.

De studenten en docenten in de – zeg maar de Tweede Kamer van de universiteit – kregen één stok om mee te slaan: grote investeringen – in Groningen gaat het om bedragen hoger dan een half miljoen, of vijf miljoen als het om vastgoed gaat – konden alleen nog doorgaan als de universiteitsraad toestemming gaf.

Daar kan zo’n raad in theorie goed gebruik van maken, door te zeggen: wij gaan alleen akkoord met de bouw van een nieuwe faculteit als jullie ook investeren in gratis noodopvang voor dakloze internationale studenten. Maar daarmee zet zo’n raad ook de goede relatie met het bestuur op het spel. Een bestuur kan de belangrijke stukken dan pas vlak voor een vergadering opsturen, informatie achterhouden of doen alsof bepaalde onderwerpen ‘vertrouwelijk’ zijn en dus niet aan de medezeggenschapsraad hoeven worden voorgelegd– en dat heeft allemaal geen consequenties.

Die afhankelijkheid werd in 2001 in al geconstateerd. In 2008 was de Tweede Kamer overtuigd: de medezeggenschap moest versterkt worden. Ook na de Maagdenhuisbezetting van 2015 had elke politieke partij een mening over hoe het anders kon. Maar de uitkomst was, zo concludeerden de auteurs van WHWatisdat!?, een boekje over de wet die de medezeggenschap beschrijft,

Zolang medezeggenschapsraden afhankelijk zijn van bestuurders, zijn die raden er vooral om gepasseerd te worden.

Bestaan om gepasseerd te worden

En dat is zonde. Recent besloten bestuurders eindelijk dat de beloning en waardering van docenten minder op prestaties gericht zou moeten zijn. Als het aan medewerkers en studenten had gelegen, was dat waarschijnlijk al lang gebeurd. Verduurzaming? Meer vaste contracten? Het kan docenten en studenten niet snel genoeg gaan en

Vanmiddag wordt de Maagdenhuisbezetting van vijf jaar geleden Een mooi moment om opnieuw in gesprek te gaan over hoe de universiteit weer democratisch kan worden.

Deze keer volg ik niet de livestream, maar ben ik erbij.