Zullen we ooit weten hoeveel doden Nederlandse F-16’s maakten in Syrië en Irak? In dit boek doen piloten hun verhaal

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen
Nederlandse militairen vieren kerstavond op de Nederlandse basis in Jordanië. Nederlandse F-16’s waren vanuit dat land actief boven Irak en Oost-Syrië in de strijd tegen Islamitische Staat. Dit beeld is een van de weinige beschikbare beelden in relatie tot de Nederlandse betrokkenheid bij luchtaanvallen op Oost-Syrië en Irak. Het maakt onderdeel uit van een selectie die door het ministerie van Defensie is samengesteld voor ANP. Foto: ANP Handouts

Nederlandse F-16’s voerden tussen 2014 en 2018 ongeveer 2.100 luchtaanvallen uit op doelwitten van IS in Syrië en Irak. Maar waar ze dat precies deden, en hoeveel mensen daarbij omkwamen, is geheim. In dit boek doen de piloten voor het eerst hun verhaal.

De autobommenfabriek van IS die de Nederlandse F-16-piloot ‘Stefan’ in de herfst van 2015 bombardeerde in de Iraakse stad Mosul, bleek achteraf een woonhuis te zijn. Er vielen vier onschuldige slachtoffers.

‘Ik werd misselijk toen ik het hoorde. Verschrikkelijk, ja. Ik voel me medeverantwoordelijk. Ik heb die bom gegooid en op de knop gedrukt. Ik heb levens beëindigd van mensen die er niks mee te maken hadden.’

Achteraf bleek dat er iets fout was gegaan in het inlichtingenproces. Een drone had met tussenpozen van een kwartier ongeveer anderhalf uur boven het huis gevlogen om videobeelden te maken. Daarop was te zien hoe een jongen het hek opende voor de bestuurder van een BMW, een omgangsvorm die gebruikelijk is voor IS-leiders. Vrouwen en kinderen waren niet te zien. Er werd besloten de aanval goed te keuren. 

Een paar maanden later leest piloot ‘Stefan’ een artikel op de website van de NOS waar hij zijn doelwit herkent. Een van de overlevenden laat een foto zien van zijn kinderen een dag voordat ze omkwamen bij de aanval die Stefan uitvoerde. Stefan: ‘Even later heb ik daar dus een eind aan gemaakt. Ik heb twee nachten niet geslapen. Daarna gaat het leven verder. It happened.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Bekijk hier een video van die aanval

Een weinig transparante oorlog

Stefan is een van de piloten die Telegraaf-journalisten Olof van Joolen en Silvan Schoonhoven aan het woord laten in hun boek dat afgelopen november  

Het boek vertelt de geschiedenis van de F-16 in de Nederlandse Luchtmacht, het toestel dat binnenkort na een kwart eeuw wordt vervangen door de F-35. Aan het woord komen piloten die missies vlogen tijdens oorlogen in voormalig Joegoslavië, Afghanistan en Libië, maar interessanter zijn de delen over de coalitieoorlog tegen IS. 

Tussen oktober 2014 en december 2018 voerden Nederlandse gevechtsvliegtuigen zo’n 3.000 missies uit in Syrië en Irak, waarbij meer dan 2.100 keer wapens zijn ingezet. Maar waar die aanvallen plaatsvonden en hoeveel mensen daarbij omkwamen, wil Defensie niet zeggen, om de piloten en hun familie niet in gevaar te brengen. Van alle landen die deelnamen aan de coalitie tegen IS is Nederland het minst transparant,

De piloten die in het boek worden geciteerd – allemaal onder een schuilnaam – geven iets meer openheid van zaken. Zo schat piloot ‘Scatman’ dat Nederlandse piloten ‘vijf- of zevenduizend IS-strijders’ hebben omgebracht. Net als piloot ‘Stefan’ sluit hij niet uit dat er meer aanvallen bekend worden waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen dan

En dat is nu extra relevant. Begin februari bleek uit een nota van het ministerie van Defensie uit 2014 dat Nederland burgerslachtoffers van militair ingrijpen in het buitenland

Maar in de Tweede Kamer zei minister Bijleveld van Defensie tijdens recente debatten over de mogelijk meer dan zeventig burgerslachtoffers die vielen bij een Nederlandse herhaaldelijk dat Irak het voortouw heeft bij schadevergoedingen. Dat is nog steeds het standpunt van het kabinet.

De grote vraag is: En kunnen we daar ooit achter komen?

De 'meest precieze' oorlog ooit

De oorlog tegen IS wordt vaak de Aanvallen werden tot in detail gecoördineerd vanuit het hoofdkwartier van de missie in Qatar. Hier tuurden tientallen specialisten dag en nacht naar monitoren of een van de vijf bioscoopschermen aan de muur, legt een voormalige Nederlandse militaire vertegenwoordiger op het hoofdkwartier in het boek uit.

Op die schermen zijn live drone- en satellietbeelden van overal ter wereld te zien. Soms horen de specialisten livevertalingen van wat IS-strijders op de grond tegen elkaar zeggen. Heel Syrië en Irak zijn virtueel nagebouwd om aanvallen te simuleren, om zo de schade van verschillende wapens te berekenen. Een team van veelal Amerikaanse specialisten, juridische adviseurs en technici kijkt mee om te bepalen of een aanval kan en juridisch mag. Voor iedere Nederlandse bom die wordt ingezet is er altijd een aanwezig die bepaalt of een aanval plaatsvindt.

Maar als je dan een volgende scène leest, dan vraag je je af hoe nauwkeurig de oorlog op het slagveld nou echt was. Zo vertelt Scatman dat er na afvuren een keer een ‘vinnetje afbreekt’ van zijn lasergestuurde bom. Vervolgens sloeg die bom een kilometer verderop in. Gelukkig gebeurt dat nauwelijks, zegt hij. Maar je denkt toch: waar kwam die bom precies neer? En zijn daar slachtoffers gevallen? 

‘Daar zou ik niet graag rijden met mijn brommertje’

Er zitten net iets te veel van dat soort scènes in het boek om te geloven dat de luchtaanvallen altijd zo vlekkeloos verliepen als de coalitie beweert. 

Tijdens kerst 2014 deden Nederlandse F-16’s een aanval op een voertuig toen er ineens twee bromfietsen opdoken die door de F-16’s werden ‘besproeid met kogels’, vertelt een piloot. ‘Ik dacht: ‘‘Oei, daar zou ik niet graag rijden met mijn brommertje’’. Later is met een drone de weg afgezocht, maar er lagen geen slachtoffers, en ook geen olie of

Een andere keer reed er tijdens een raketaanval op een doelwit nabij een moskee onverwacht een auto langs. De hele voorpui van de moskee klapte er onbedoeld uit, over de auto heen, zegt de piloot. Een meter of twintig verder komt de auto tegen een vangrail tot stilstand. Precies op dat moment slaat een tweede bom in het gebouw waar de auto dan voor staat. Hoewel de piloot vermoedt dat de bestuurder het heeft overleefd, moet zijn auto waarschijnlijk wel even ‘naar de spuiter’. Dat betekent in militairentaal: met een beetje pech is hij dood. 

Bij luchtaanvallen weet je nooit zeker hoeveel slachtoffers er vallen

En zo kunnen er best meer mensen zijn met pech. Bij luchtaanvallen weet je nooit zeker hoeveel slachtoffers er vallen, zegt piloot Scatman. Een keer gooide hij een bom op een hoofdkwartier van IS waar altijd minimaal tien personen aanwezig waren, maar dat zouden er volgens hem ook vijftig geweest kunnen zijn. Om een kazerneterrein vol strijders in een keer uit te schakelen worden bommen gebruikt die vlak boven de grond ontploffen, waarna messcherpe bomscherven zoveel mogelijk slachtoffers maken. 

Wie die slachtoffers precies zijn en waarom ze stuk voor stuk dood moeten is ook niet altijd duidelijk. De piloten lijken het vaak ook niet te weten, en de analisten die de doelwitten van de piloten kiezen komen in het boek niet aan het woord. Uiteindelijk zijn zij het die onderscheid maken tussen burgers en strijders, en zo bepalen wie blijft leven en wie niet. 

‘We fucked up’

onderzocht tussen april 2016 en juni 2017 bijna 150 plekken in Noord-Irak waar de coalitie doelwitten van IS had aangevallen. Bij een op de vijf aanvallen kwamen daar volgens de krant burgers om – 31 keer meer dan de coalitie beweert. 

De journalisten legden hun bevindingen stuk voor stuk voor aan de analisten op het hoofdkwartier van de coalitie in Qatar en spraken met hen uitgebreid over de werkwijze van de analisten. Hun conclusie was hard: veel misstanden die zij vonden, lijken een gevolg van gebrekkige of verouderde inlichtingen. Soms werd informatie over burgers en strijders onterecht samengevoegd. Irakezen werden bij voorbaat gelabeld als IS’er, totdat het tegendeel bleek. Wie een aanval overleefde, had achteraf vaak moeite om van dat stigma af te komen. 

Ook Basim Razzo, de Irakees die de eerdergenoemde Nederlandse luchtaanval op zijn huis in Mosul overleefde, is vooral boos op de analisten, zegt hij telefonisch tegen de auteurs van Missie F-16. Hij wil weten waarom de analisten geen gebruik maakten van informatie vanaf de grond. Dan hadden ze geweten dat de BMW werd bestuurd door zijn broer die terugkwam van zijn werk op de universiteit, en dat zijn zoon de poort voor hem opende, zoals hij altijd deed. 

Daarnaast vraagt Razzo zich af waarom ze na slechts anderhalf uur dronebeeld al hadden geconcludeerd dat er geen vrouwen en kinderen aanwezig waren. ’Het was ‘s middags vijftig graden. Who the hell zou dan naar buiten gaan?’ Als ze om negen uur ‘s avonds hadden gekeken, hadden ze ons in de tuin kunnen zien zitten’, zegt hij. 

Op een Amerikaanse basis in Irak kreeg Razzo de analisten die hier verantwoordelijk voor zijn uiteindelijk te spreken. Ze hoorden hem aan en een van hen antwoordde: ‘Okay, we fucked up.’

‘Moet dat nou?’

Die laatste zin is met het oog op Een belangrijke vraag is hoe vaak analisten het de afgelopen jaren hebben verkloot, waarom dat gebeurde, en wie daarvoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden. 

Die vragen worden in het boek niet gesteld. Dat is ook niet het streven van de auteurs, maar wil je echt weten hoe Nederlandse F-16’s hun missies uitvoerden, dan is het niet genoeg om alleen de piloten die de trekker overhaalden aan het woord te laten. Dan wil je ook weten wie het doelwit koos, waarom ze dat deden en wat de gevolgen van een

Nu dat veelal ontbreekt roept het boek vooral veel nieuwe vragen op. Zoals: weet de overheid echt niet hoeveel mensen er omkwamen? De Nederlandse autoriteiten zeggen geen lijst met ‘confirmed kills’ bij te houden, of dat nou burgers zijn of strijders. Maar zelfs de piloten in het boek geloven dat niet. De Britten doen dat namelijk wel. Zelf hielden de piloten ook bij hoeveel personen ze  

En waarom is de overheid eigenlijk zo gesloten over het aantal doden? De piloten die in het boek aan het woord komen willen juist dat de buitenwereld weet wat ze doen. Sommigen keren zich zelfs tegen de beleidsmakers in Den Haag die niet lijken te willen weten wat hun wapens precies  

Zelfs militaire collega’s zeiden: ‘Moet dat nou?’ 

Kolonel Johan van Deventer merkte dat toen hij in het eindverslag van zijn periode als detachementscommandant in de strijd tegen IS geheel opschreef hoeveel strijders, gebouwen en voertuigen ze hadden uitgeschakeld, zo beschrijven de auteurs in het boek. Dat vonden ze confronterend in Den Haag, zegt Van Deventer. ‘Zelfs militaire collega’s zeiden: "Moet dat nou?"’

‘Daar heb ik nou weer moeite mee’, vervolgt hij. Net als de piloten pleit hij voor meer openheid. ‘Wat wij doen is serieus werk en ik vind het belangrijk dat mensen binnen en buiten Defensie daarvan doordrongen zijn.’

Met een beetje goede wil kun je dit boek zien als een aanzet tot meer openheid bij Defensie, al las ik het vooral als een lofzang op de F-16 en haar piloten. Maar hoe ingenieus de jachtvliegtuigen ook zijn, en hoe oprecht de Nederlandse piloten ook geloven in hun werk, als ergens in het proces naar een aanval toe iets misloopt, heb je daar niets aan. Dan loopt de missie alsnog anders dan de bedoeling was. 

Voor échte transparantie is ook openheid nodig over de hele keten die verantwoordelijk is voor een aanval. Pas dan kun je een oordeel vellen over de missies die Nederlandse F-16’s uitvoerden en hoe serieus dat werk door de betrokkenen wordt genomen.

Meer lezen?