Afgelopen week zat ik (Lisanne) in de ochtenddonkerte in de auto op weg naar een vroege redactievergadering toen mijn telefoon oplichtte. En nog een keer. En nogmaals. Bij elke schermflits kwam er een berichtje binnen van een mederouwende die, ergens in Nederland of België, soortgelijk groot verdriet kende als waar ik over schreef in mijn eerste  

Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen, parkeerde mijn auto bij een tankstation langs de A27, opende mijn mail en besefte: ik ben niet alleen. 

Die tientallen berichtjes waren, zo bleek later, het begin van een storm die nog steeds niet is gaan liggen. Via mijn persoonlijke Twitteraccount, op Instagram, via Facebook en via de mail wisten leden en niet-leden me te bereiken. Ook onder het artikel zelf en op de socialemedia-accounts van De Correspondent werden honderden rouwervaringen gedeeld. 

Die eerlijke openheid was afkomstig van mensen die hun vader moesten missen, of hun moeder, hun zoon, dochter, wederhelft, broer, zus, grootouders, neef, nicht, oom, tante. Maar ook boezemvrienden, goede buren, die ene lievelingscollega, kinderen van goede vrienden, stiefouders. 

Bij veel van die mensen was het soms gekmakende verdriet, net als bij mij, onder de huid gekropen. ‘Zo diep, dat je het niet meer van je af kunt schrobben’, schreef iemand me. Ik knikte bedachtzaam tijdens het lezen ervan. Ja. Zó diep. 

‘Alles deed pijn’, mailde iemand over het verlies van haar vader en schoonvader. ‘Het was simpelweg niet te verdragen.’ ‘Ademen vond ik moeilijk’, schreef een vrouw die haar moeder verloor. ‘Het leek wel alsof ik écht een gebroken hart had.’

Bedankt voor alle reacties!

Toen ik nét in die berichtenstorm zat, kon ik intuïtief twee dingen concluderen. 

Allereerst: Wat is er toch ontzettend veel stil, ongezien verdriet in onze samenleving. 

En daarna: Wat bijzonder, dat we als journalistiek platform zo ontzettend veel reacties krijgen van lezers. (Dus: dankjewel). 

Ik belde met Gwen: 

‘Wat een reacties’, zei ze. ‘Zo bijzonder.’

‘Ja,’ zei ik, ‘ik ben echt onder de indruk.’

‘Iedereen rouwt, hè’, zei Gwen. 

‘Ja’, antwoordde ik. ‘Het is een open deur, maar ik denk dat het wel waar is.’ 

Zoals een van onze leden het kernachtig ‘Reken maar dat de pijn van verlies en de daarmee gepaard gaande rouw bij heel veel mensen op deze wereld aanwezig is. Ik denk dat het besef daarvan al voor een deel helpt om mensen die in een rouwproces zitten, uit hun isolement te halen. Lisannes verhaal heeft veel mensen hier getriggerd om hun eigen verhaal te vertellen.’

Zonder mezelf op de borst te willen kloppen, voelde het inderdaad alsof het artikel een onzichtbare dam had opengebroken. Rouw kreeg, zij het anoniem en/of digitaal, de vrije loop en ik werd er eerlijk gezegd een beetje stil van – iets wat wel vaker de reactie is op rouw. Stilte. Pijnlijke stiltes.

Om uit de kluwen van verdriet nog meer algemeenheden te onttrekken, ging Gwen aan de slag en maakte ze een analyse van de bijdragen onder het stuk. 

Rouw komt vaak later, en lijkt soms op een depressie

Veel mensen gaven aan dat hun rouw pas later kwam. Na een halfjaar, of soms zelfs na ‘Alle aandacht ging naar mijn moeder, en mij werd verteld dat ik sterk moest zijn voor haar. (…) Na tien jaar kon ik eindelijk om mijn vader huilen en rouwen.’ Rouw is iets wat we vaak wegduwen, als een badeendje onder water, zo blijkt uit de reacties, maar het komt altijd boven – zoals een badeendje betaamt. 

Sommigen klopten door die later opborrelende rouw aan bij een therapeut (gevoelsmatig noodgedwongen), anderen zagen het juist als een geluk bij een ongeluk. ‘Door mijn uitgestelde rouw, is het rouwproces uitgesmeerd beetje bij beetje over jaren’, iemand over het verlies van haar zus en vader. ‘Ik ben daardoor nooit helemaal ingestort en heb geen therapie nodig gehad.’ 

Rouw is iets wat we vaak wegduwen, als een badeendje onder water

Naast ‘uitgestelde rouw’, viel ook de term ‘depressie’ veel, evenals ‘burn-out’. Zoals ik al eerder schreef, valt rouw niet onder depressie – het heeft sinds 2012 een eigen plek op de mondiale lijst van psychiatrische ziektes. Maar: de symptomen zijn wél gelijkgesteld aan een depressie. 

Hoe zien die eruit? En waardoor worden die fysieke en psychische klachten precies veroorzaakt? Daar ga ik in mijn eerstvolgende verhaal naar kijken. 

Rouw zit in je hele lijf

De lijst klachten waar ik nu dankzij de reacties mee aan de slag kan, is lang. Veel rouwenden ervoeren dat je lichaam en geest niet los van elkaar kunt zien. ‘Je hele lichaam weerspiegelt wat je voelt en denkt’, iemand. ‘Dat als gedachte accepteren is in onze samenleving moeilijk.’

Mensen schreven over hun verslechterde concentratie, hun extreme moeheid, hun hartzeer, hoofdpijn, buikpijn, maar ook vrouwen die vervroegd in de overgang raakten. Nabestaanden gaven aan geen zin meer te hebben in seks, eten, sport, feestjes (of juist veel méér dan voorheen). Er waren rouwenden die langdurig met spierpijn kampten, paniekaanvallen, hartkloppingen, korte lontjes. 

‘Ik kon opeens heel onaardig reageren, alsof er een vulkaan aan woede in mijn lijf zat die er af en toe uitkwam.’ Wat bij de schrijver van dit volgde, was schaamte. 

Dat soort gevoelens, van schuldgevoel tot schaamte tot woede, lijken inherent aan rouw en kunnen vaak ook gekoppeld worden aan de tijd. Mensen schaamden zich voor hun verdriet, kregen het gevoel dat mensen dachten: is hij/zij nou nog stééds verdrietig? Vooral als de overledene in kwestie al jaren dood is. Of tachtig is geworden – zo’n leeftijd waar iedere levensgenieter voor zou tekenen. 

Rouwhaast heeft geen zin

Vragen als ‘heb je het al een plekje gegeven?’ of ‘alles goed?’ roepen doorgaans woede dan wel eenzaamheid op. Veel lezers ervaren door de opvatting dat verdriet een tijdslimiet heeft, ook een zekere haast in hun rouwproces. Het moet snel snel snel. Het mag vooral niet te lang duren.

Maar die ‘rouwhaast’ is onrealistisch. Een gedicht van Toon Hermans laat mooi en kernachtig zien waarom rouw iets blijvends is. Het werd (waarvoor wederom dank). 

Zoals de dag

uit de nacht treedt

treedt het leven 

uit de dood

er is liefde

die niet sterft.

(Uit: 80 gedachten, versjes en verhalen)

Laten we het meer hebben over rouw

Waarom hébben we het niet gewoon over rouw, over deze misschien wel hoogste en meest zuivere vorm van liefde? ‘Rouw in onze cultuur kan leeg voelen’, merkte iemand treffend op. 

Wat ik me na die uitspraak af ging vragen: zou ik minder reacties hebben gekregen als rouw net zo bespreekbaar zou zijn als het weer van morgen? Het is koffiedik kijken, maar ik denk het eigenlijk wel. 

Rouw past niet in onze maatschappij

Zo redactiechef Maaike Goslinga over het verlies van een vriendin van haar: ‘Wat me (…) verbaasde, is dat over dood praten best een taboe is, en dat veel mensen niet wisten hoe ze ermee om moeten gaan in een gesprek.’ 

Rouw past niet in onze maatschappij, zo stellen veel lezers. ‘Nu, na drie maanden durven mensen al bijna niet meer te vragen hoe het gaat. En ik durf bijna niet te zeggen dat het niet gaat.’

Misschien wordt het tijd om die onzichtbare dam helemaal open te breken. De honderden mensen van wie we reacties hebben mogen ontvangen, zijn daar – moedig en zinvol – bij dezen mee begonnen. 

Lees-, kijk-, en luistertips

Naast al jullie ervaringen, deelden jullie ook vele (boeken)tips. Hieronder vind je een overzicht.