Zo veroorzaakt klimaatverandering bosbranden in Australië en extreem weer in Afrika
Maandenlang werd een kurkdroog Australië geteisterd door bosbranden, met enorme schade voor mens en natuur. Speelt klimaatverandering een rol? Ja, zeggen wetenschappers in een nieuwe studie. Ook de overstromingen in Oost-Afrika zijn geen toeval, net zomin als de sprinkhanenplaag die daar nu heerst.
Australië stond weken in brand, wat was er aan de hand?
Het bosbrandseizoen van 2019-2020 staat in Australië bekend als de ‘Black Summer’. Er kwamen 34 mensen om, 3.500 mensen verloren hun huis en ecosystemen raakten zwaar beschadigd, met vele miljoenen dode wilde dieren. In zo’n drie maanden tijd ging 18 miljoen hectare in vlammen op. De meeste branden woedden in het zuidoosten, in de deelstaten Nieuw-Zuid-Wales en Victoria – en daar is ook sprake van een record. De natuurbranden in het noorden en westen van het land zijn grotendeels savannebranden – die zijn minder afwijkend, en ook minder schadelijk voor de natuur.
Deze bosbrandencrisis is begonnen in november, met het invallen van de Australische zomer. Maar de onderliggende oorzaak had een veel langere aanloop: een extreme droogte. Die houdt nu al drie jaar aan. Voor Australië was 2019 het droogste jaar ooit gemeten. De vorige zomer – die van 2018-2019 – was de heetste ooit. En ook in de afgelopen zomer sneuvelden steeds opnieuw hitterecords.
Wat heeft die branden direct veroorzaakt en wat maakt dat ze zo lang aanhielden?
Waar vuur is, is altijd een eerste vonk. Gezien het zeer grote aantal branden waar Australië afgelopen zomer mee te maken had, valt dat niet te herleiden tot een enkele bron. Volgens bosbranddeskundigen kunnen de eerste vlammetjes tal van oorzaken hebben: een vonk van een elektriciteitskabel, een blikseminslag, felle zon in een glasscherf, een sigaret of een barbecue – je kunt het niet voorkomen, en die eerste brandhaarden zijn er altijd.
Dat de branden dit jaar zijn gaan woekeren, heeft alles te maken met de klimatologische omstandigheden: op veel plaatsen is de Australische natuur volkomen uitgedroogd. Veel planten zijn dood en alles vat vlam.
Door deze extreme omstandigheden hadden de branden ook een uitzonderlijk hoge intensiteit. Zulk soort branden produceren grote vonkenregens die brandwerende maatregelen, zoals het preventief afbranden van ondergroei of brandgangen (stroken zonder bomen en struiken) ineffectief maken: het vuur verspreidt zich overal even snel. Gezien de omvang en intensiteit van zulke branden, is ‘blussen’ ook technisch onmogelijk.* De Australische brandweer kon het vuur alleen vertragen en proberen enkele strategisch belangrijke plekken te beschermen. En wachten op die ene factor die uiteindelijk doorslaggevend is: langdurige regenval. Die kwam uiteindelijk in februari, de laatste Australische zomermaand. Daarmee is de droogte in de bodem nog niet voorbij – er is nog steeds sprake van een onderliggend neerslagtekort.
Bosbranden ‘horen’ toch bij de Australische zomers?
Ja, dat klopt. Dat geldt vooral voor de branden in de zogeheten scrubs in het noorden van het land en langs de westkust – een landschap dat vooral uit grassen en struiken bestaat en vergelijkbaar is met de Afrikaanse savanne. Ook de eucalyptusbossen langs de oostkust hebben van nature te maken met bosbranden. Als deze een beperkte schaal hebben, helpen ze de variatie in het landschap groot te houden en zijn ze zelfs goed voor de natuur.
Bij zeer grote aaneengesloten branden, zoals in de Australische Black Summer van 2019 - 2020, is het effect omgekeerd: dan ontstaat juist een monotoon afgebrand landschap en hebben mobiele diersoorten te weinig toevluchtsoorden. Ecologen van de universiteit van Sydney zeggen dat de uitzonderlijke omvang van de bosbranden zeer grote natuurschade heeft veroorzaakt. Meer dan een miljard zoogdieren, reptielen en vogels zijn omgekomen – en voor meerdere zeldzame buideldieren (die sowieso al langere tijd in aantal achteruitgaan) wordt gevreesd dat deze branden de genadeklap zijn, omdat hun volledige leefgebieden zijn verwoest. De ecosystemen langs de oostkust zullen naar verwachting van de Australische ecologen nooit meer volledig herstellen.
Het regent nu in veel brandgebieden, betekent dat dat het voorbij is?
Ja, de branden wel, maar de onderliggende droogte nog niet. Eind januari kwam verlichting met zomerse buien vanaf zee. Dat hielp de brandweer om branden onder controle te krijgen, vooral omdat het uitgedroogde bos rondom de brandhaarden weer vochtig raakte. Het vuur sloeg daarom niet meer zo snel over van gebied naar gebied. Maar de droogte – een van de belangrijkste factoren bij de branden – zit niet in de lucht, maar in de bodem. Dat zagen we ook in het veel nattere Nederland na de recorddroge zomer van 2018. Het duurde meer dan anderhalf jaar voor het vochttekort in Twente en de Achterhoek eindelijk was aangevuld.
De Australische droogte is nog veel extremer. Er is daar letterlijk maandenlange regen nodig om zo’n vochttekort aan te vullen. Als nu in de nazomer, of straks in de Australische lente de zon weer gaat schijnen, is veel vegetatie in een mum van tijd opnieuw kurkdroog, waardoor gemakkelijk nieuwe branden kunnen ontstaan. De crisis kan dus makkelijk opnieuw oplaaien.
Welke rol speelt klimaatverandering?
Het meest exacte antwoord dat de wetenschap op die vraag kan geven verscheen op 4 maart: de kans op de extreme bosbranden van 2019-2020 is tenminste 30 procent toegenomen door de mondiale klimaatverandering. Dit blijkt uit de ‘attributiestudie’* , een groot onderzoek aan de hand waarvan gespecialiseerde klimatologen kunnen beantwoorden hoeveel groter de kans op deze extreme droogte én specifiek de bosbranden is geworden door de mondiale opwarming.
De onderzoekers zeggen er ook bij dat die 30 procent een ondergrens is, en dat de rol van klimaatverandering in realiteit waarschijnlijk groter is. Dit komt omdat de klimaatmodellen die gebruikt worden om weersextremen te reconstrueren de hittetrend in Australië onderschatten – de werkelijke klimaatverandering loopt op de modelprojecties vooruit. De belangrijkste factor is daarbij de toegenomen verdamping: warme lucht kan meer vocht bevatten, en onttrekt dit ook aan de bodem en de planten.
Via dit directe temperatuureffect schatten klimatologen dat situatie van de afgelopen maanden in Australië een ‘normale’ zomer wordt als de aarde zo’n 2,75 graden opwarmt. Wereldwijd is de aarde nu al tussen de 1,1 en 1,2 graden warmer geworden dan honderd jaar geleden. Australië zelf ligt iets boven het gemiddelde: het is er ruim anderhalve graad warmer dan een eeuw geleden.*
Tot dusver heeft de mondiale opwarming niet geleid tot een substantiële verandering in de regenval in Australië. Die is van nature heel grillig, en mogelijk neemt die grilligheid in de toekomst zelfs toe: meer regen in natte jaren, minder regen in droge jaren. Op lange termijn wordt vooral in het westen van Australië ook een neerslagafname verwacht.
En wat is precies de invloed van de temperatuur van het zeewater?
Die is in Australië altijd heel groot, om de simpele reden dat het een eiland is. Het grote hypewoord van 2019 was de ‘Indische Oceaandipool’ (IOD). Dat is een soort temperatuurwip die vergelijkbaar is met de bekendere afwisseling tussen de natuurlijke klimaatfenomenen El Niño en La Niña in de Grote Oceaan.
Afgelopen jaar zat de Indische Oceaandipool in een ‘positieve fase’. Tropische passaatwinden zijn dan krachtiger dan normaal, en blazen veel warm oppervlaktewater richting de Afrikaanse oostkust. Voor de Australische westkust welt dan dieper oceaanwater op, dat relatief koel is. Dat heeft een effect op het weer: de luchtdruk is er dan relatief hoog. Dit houdt vervolgens depressies en regen op afstand. Momenteel is het fenomeen niet meer terug te vinden op temperatuurkaarten van de Indische Oceaan* – het water is er van west tot oost warmer dan normaal, waardoor het ook geen directe invloed meer heeft op de Australische droogte.
Klimaatmodellen geven aan dat de Indische Oceaandipool in een warmere wereld iets vaker in ‘positieve’ richting zal doorslaan, met meer van die passaatwinden die warm oceaanwater naar het westen blazen. Ook langs die route kan Australië rekenen op een toename van droogten.
Intussen zijn er grote overstromingen in Oost-Afrika en Jakarta. Is er een verband?
Ja, dat is geen toeval. Het heeft opnieuw te maken met die temperatuurwip in de Indische Oceaan. Het water voor de Afrikaanse oostkust was de afgelopen maanden flink warmer dan normaal. Dat brengt veel vocht in de lucht en er ontstaan krachtige tropische depressies, die van oost naar west over Afrika trekken en dan uitregenen. De neerslag was van Djibouti tot Oeganda 300 procent hoger dan normaal. Door hoge waterstanden en modderstromen zijn honderden mensen om het leven gekomen.*
De zwaarste neerslag is naar het zuiden van Oost-Afrika weggetrokken: Tanzania en Mozambique hebben nu meer regen dan normaal. De extreme regenval heeft tevens de kiem gelegd voor de ergste sprinkhanenplaag in decennia, die momenteel woedt van Pakistan en Oman tot de Hoorn van Afrika.
Ook de extreme regenval in het gebied is een patroon dat door klimaatverandering versterkt wordt. Voor Afrika als geheel wordt een toename van droogten verwacht, maar specifiek Oost-Afrika (met name de Hoorn van Afrika) kan juist rekenen op een toename van regen. Omdat de regenval daarbij wel heel grillig blijft, is dat niet zomaar goed nieuws voor deze landen.
De overstromingen in Jakarta zijn nog een iets ander verhaal. Normaal gesproken trekt rond december de moesson het noorden van Australië binnen, om daar het regenseizoen in te luiden. Die moessonregens zijn afgelopen Australische zomer tegengehouden door de hoge druk, waardoor de tropische depressies veel langer boven Indonesië en Nieuw-Guinea zijn blijven hangen, en daar ook hun regen lieten vallen. In Jakarta, dat ook nog eens langzaam in zee wegzakt, zijn tientallen mensen omgekomen door de overstromingen.