Hoe voed je je kinderen op tot feminist? (En drie andere belangrijke vragen voor feministen)
Vier correspondenten denken na over wat het betekent om feminist te zijn anno 2020 – en stellen de vragen die elke feminist zichzelf zou moeten stellen.
Vandaag staan we stil bij het idee dat iedereen anders is, en dat het feminisme niet ook over één universele eis gaat. Of je nu – zoals wij – in Nigeria, Argentinië, het Verenigd Koninkrijk of Nederland woont, feminisme betekent voor iedereen wat anders. Wij hebben de grootste uitdagingen voor het feminisme op een rijtje gezet.
Empowerment, waar hebben we het eigenlijk over?
Door Nesrine Malik (correspondent ‘Better Politics’)
Er is een stroming binnen het feminisme die zo populair is geworden dat-ie zijn eigen vocabulaire heeft. Het ultieme doel: empowerment.
Ben je een badass? Ben je een girl boss? Snoer jij mansplainers de mond? Ben je trots op je resting bitch face? Dit soort infantiele kreten voeren de boventoon, en reduceren vrouwen tot een soort spierballen-emoji’s die al nagellakkend hun karatemoves doen.
Er zijn maar weinig aspecten van de vrouwelijke beleving die kunnen ontsnappen aan de empowerment-industrie, met soms verwarrende gevolgen. In plaats van te proberen af te vallen worden we verondersteld trots te zijn op onze zwangerschapsstriemen, maar tegelijkertijd moeten we keihard sporten om te laten zien dat ja, This Girl Can.
Je komt op een punt waarop alles empowerment is, en dus niets dat nog is. Het doel van deze marketing-met-een-glimlach is het feminisme te ontdoen van zijn serieuze, soms deprimerende vibes en vrouwen een opkikker te verkopen, verpakt in machtstaal.
Je komt op een punt waarop alles empowerment is, en dus niets dat nog is
We kunnen ons beter afvragen wat vrouwen in de eerste plaats ‘zwak’ zou maken.
Vrouwen zijn zwak omdat hun behoeften – of die nu professioneel, biologisch of moederlijk zijn – geen prioriteit krijgen. Echte empowerment gaat over het voorzien in die behoeften, en vrouwen de middelen en rechten te geven om vrij te kunnen zijn.
De empowerment-hype gaat over oppervlakkigheden, omdat daar de gemakkelijke antwoorden en snelle oplossingen te vinden zijn, terwijl de onderliggende structuren worden genegeerd. De trend is onlosmakelijk verbonden met welvaart, omdat de empowerment-feministen ervan uitgaan dat de grote kwesties – zoals de toegang tot anticonceptie – wel zo’n beetje zijn opgelost, en dat we ons dus nu kunnen richten op het volgende station: vrouwen een stem geven, het zelfvertrouwen om zich vaker uit te spreken, om gelukkig te zijn in hun eigen huid.
Maar de grote kwesties zíjn nog niet opgelost. En zelfs als ze dat wél zijn, dan voor lang niet iedereen. En zo eindigen we met empowerment zonder echte macht: vrouwen die girl bosses zijn, maar van wie de échte baas – de persoon die bepaalt hoe ze leven, wat ze verdienen en hoe ze carrière maken – nog steeds een man is, die samen met andere mannen beslissingen neemt over haar lot.
Empowerment gaat uiteindelijk niet om imago
Empowerment gaat uiteindelijk niet om imago, maar om kille, harde cijfers en politieke wilskracht die omgezet wordt in actie. Het gaat erom te investeren in een gigantische oorlogskas voor kinderopvang, zodat vrouwen ervoor kunnen kiezen om te werken zonder een andere vrouw te betalen om te babysitten. Het gaat erom de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten, zodat geen enkele vrouw zich ooit nog het misbruik door een man hoeft te laten welgevallen omdat ze vanwege geldgebrek niet bij hem weg kan.
Het gaat over menstruatiearmoede en hoe de beschikbaarheid van basale menstruatieproducten nog steeds bepaalt of een meisje die dag naar school kan gaan. Het gaat erom elke manier waarop een vrouw onvrij is vanwege haar geslacht te blijven benoemen – in alle veiligheid.
Empowerment zoals we die vandaag de dag kennen gaat over het verdoven van deze pijn. Terwijl we haar juist wakker moeten maken.
Hoe voed je je kinderen op tot feminist?
Door Irene Caselli (correspondent ‘First 1,000 Days’)
Iedereen die vindt dat mannen superieur zijn aan vrouwen was ooit een kind.
Mensen die vrouwen zien als bezittingen die worden doorgegeven van vader op echtgenoot; die vrouwen zien als voortplantingsvehikel en keukenpoetser; als waardeloze sporters of bestuurders; als leiders die de vraag krijgen ‘hoe ze alle ballen in de lucht houden’ en wiens kledingkeuze er net zoveel – zo niet meer – toe doet als hun beleid. Al deze mensen waren ooit kinderen.
We leren allemaal al vroeg de dynamiek om ons heen te observeren en ons gedrag daarop af te stemmen. Dus als kleine kinderen gedrag aanleren dat later als giftig, seksistisch of onverdraagzaam wordt bestempeld, hoe kunnen ouders en verzorgers dan toekomstige generaties op een andere koers zetten?
Als feminist en moeder heb ik veel nagedacht over deze vraag, en ik word vaak geconfronteerd met mijn eigen vooroordelen. Zou ik mijn zoon anders behandelen als ik hem als een dochter zag? Welk gedrag zou ik vergoelijken omdat ‘jongens nu eenmaal jongens zijn’? Ouders creëren maar een klein deel van de omgeving die van invloed is op het leven van een kind, maar vroege ervaringen zijn enorm belangrijk voor de ontwikkeling van gedrag.
Zou ik mijn zoon anders behandelen als ik hem als een dochter zag?
Voor zover het mogelijk is de houding van een adolescent terug te voeren op een familiale bron, blijkt uit een studie dat moeders de primaire bron zijn van seksistische houdingen van hun kinderen. En bij de geboorte van een kind hebben moeders (en vaders) – meer dan op enig ander moment in hun leven – de neiging om in geslachtsgebonden rollen te vervallen. Dat geldt ook voor stellen van hetzelfde geslacht.
Dit is een belangrijke uitdaging voor feministen en het feminisme, omdat je je opvattingen en waarden onbewust aan je kind doorgeeft. En als kinderen er eenmaal zijn, is een nieuwe ouder moe en wil hij of zij graag weten – tussen de luierwissels door – hoe hij of zij die systemen kan ontmantelen.
De neurowetenschap geeft ons meer informatie over hoe cruciaal de eerste duizend dagen van het leven zijn. Als we niet opletten, missen we de kans om blijvende zaadjes te planten.
Dit is een nieuwe kans voor het feminisme: de vroege kindertijd kan een nieuw terrein voor actie worden. Als we feministische kinderen hebben die uitgroeien tot feministische volwassenen, dan hebben we straks misschien minder moeders en vaders die in een traditionele genderspecifieke rol terechtkomen (en zo de status quo laten voortduren).
En stel je voor dat we het goed doen: dan voeden we volwassenen op die niet in een hokje worden gestopt, of een ander beoordelen op hun idee van gender, alleen maar omdat diegene geboren is met een bepaalde sekse.
Dat is het fundament van een feministische samenleving.
Voor wie vecht het feminisme?
Door Valentijn De Hingh (correspondent Identiteit)
Als we aannemen dat het feminisme strijdt voor de gelijkheid van de vrouw, dan moeten we het wellicht eerst eens worden over wie we precies bedoelen met het woord ‘vrouw.’
Vinden we bijvoorbeeld dat transgender personen ook vrouwen kunnen zijn? En zo ja, vechten feministen dan ook voor hen?
Of transgender vrouwen wel of geen vrouwen zijn, is in korte tijd een van de scherpste debatten binnen het hedendaagse feminisme geworden. Trans-exclusionary radical feminists (afgekort tot ‘terfs’), zijn onderdeel van een groeiende beweging die vindt dat trans vrouwen geen vrouwen (mogen) zijn. Volgens terfs zijn trans vrouwen gestoorde, perverse mannen die in transitie gaan, ofwel omdat ze een ‘zieke’ fetisj hebben, of om zichzelf toegang te verschaffen tot plekken die exclusief voor vrouwen zijn (toiletten, kleedkamers) om de vrouwen daar te kunnen begluren, aanranden, of verkrachten.
De suggestie dat de lichamen van trans vrouwen een inherente dreiging van seksueel geweld tegen vrouwen met zich meedragen, legitimeert de ongebreidelde transfobie waar de terfs zich van bedienen als een noodzakelijke manier om vrouwen te beschermen tegen geweld. Het is een redenering die akelig dicht in de buurt komt bij de manier waarop racisme tegen zwarte mannen vaak nog steeds gelegitimeerd wordt door hun lichamen als inherent bedreigend voor witte vrouwen voor te stellen. Wat over het hoofd wordt gezien, is dat trans vrouwen (met name trans vrouwen van kleur) zélf een disproportioneel risico lopen om het slachtoffer te worden van seksueel geweld.
Of transgender vrouwen wel of geen vrouwen zijn, is in korte tijd een van de scherpste debatten binnen het hedendaagse feminisme geworden
Ondanks hun verwerpelijke methodes groeit de zichtbaarheid van terfs in het feministische debat schrikbarend hard. In 2018 verstoorde een groep antitransactivisten de Pride Parade in Londen door de route te blokkeren. Bovendien worden terfs als Posie Parker, Julie Bindel, Meghan Murphy en Germaine Greer steeds vaker uitgenodigd om in de media hun mening te verkondigen. In Nederland publiceerde Trouw begin dit jaar nog een opiniestuk van Caroline Franssen over het voornemen van minister Sander Dekker (Rechtsbescherming, VVD) om het voor transgender personen gemakkelijker te maken het geslacht op hun paspoort te wijzigen – een wetswijziging die volgens Franssen vrouwen in gevaar zou brengen.
En ondertussen liket de wereldberoemde auteur J.K. Rowling al langere tijd tweets van terfs, en verdedigde zij een van hen recentelijk nog op Twitter.
Het gedachtegoed van de terfs trekt de ervaringen van trans vrouwen in twijfel, schildert ze af als freaks of aanranders, en kan geweld en discriminatie tegen hen tot gevolg hebben. Het ontkent bovendien dat trans vrouwen, naast transfobie, ook te maken kunnen krijgen met misogynie.
Ikzelf als trans persoon heb ook ervaring gehad met mansplaining, seksuele agressie en vrouwonvriendelijke opmerkingen van mannen – ervaringen die fundamenteel verschilden van de transfobe beledigingen en discriminerende opmerkingen die ik heb meegemaakt. Het is totaal anders om tijdens het uitgaan door een man bij je kont gegrepen te worden terwijl hij je toefluistert wat hij zou willen doen met ‘zo’n mooie dame’, dan de vraag te krijgen of je ‘echt een pikkie’ hebt, van een man die een gerucht gehoord heeft en nu een weddenschap heeft lopen bij zijn vrienden. Beide dingen gebeurden mij tijdens hetzelfde avondje uit.
Terfs pleiten voor een definitie van vrouwelijkheid die enkel op lichamelijke geslachtskenmerken gebaseerd is. Volgens hen is dat de enige manier om vrouwenrechten te kunnen verdedigen. Wat zij echter vergeten, is dat ze het feminisme op die manier juist ondermijnen, omdat het idee van een natuurlijke scheiding tussen mannen en vrouwen hét idee is waarmee het patriarchaat zichzelf in stand houdt.
Door de geschiedenis heen is de overheersing van mannen over vrouwen altijd verklaard als het effect van de ‘natuurlijke verschillen’ tussen de seksen. Door ‘vrouwelijkheid’ voor te stellen als iets wat biologisch vastligt en daarom onveranderlijk is, zetten terfs de systemen van onderdrukking die ze omver willen werpen juist meer kracht bij.
De waarheid is dat alle vrouwen – trans en niet-trans – baat hebben bij de vernietiging van het patriarchale systeem. Ook al zijn hun lichamen en sommige van hun ervaringen verschillend, toch kan feminisme voor alle vrouwen, trans of niet, een trefpunt zijn om samen te komen en zich collectief te verzetten tegen de onderdrukking die zij ondervinden.
Als we de gelijkwaardigheid van vrouwen bewerkstelligen door trans personen te vernederen en uit te sluiten, wat betekent die gelijkwaardigheid dan nog?
Dat is naar mijn mening een van de belangrijkste vragen voor het feminisme van vandaag.
Wie wil er nou gelijk zijn?
Door OluTimehin Adegbeye (correspondent ‘Othering’)
Hoe ik feminist werd? Als jonge ongehuwde moeder wilde ik zelfstandig zijn, maar mijn familie en de maatschappij vonden dat verre van normaal – en zagen het zelfs als een belediging.
Instinctief wist ik dat ik alle vrijheid behoorde te hebben om mijn eigen leven en dat van mijn kind uit te stippelen. Ik werd een feminist, omdat het me woedend maakte dat er krachten aan het werk zijn die me daarin belemmeren – én me straffen als ik het probeer.
Pas jaren later besefte ik dat het feminisme voor veel mensen – inclusief andere feministen – niet zozeer om bevrijding gaat, maar om ‘gelijkheid’ aan mannen.
Ja, mannen.
Het idee dat ‘gelijkheid’ het ultieme doel is van het feminisme getuigt voor mij van een enorm gebrek aan verbeeldingskracht
Het idee dat ‘gelijkheid’ het ultieme doel is van het feminisme getuigt voor mij van een enorm gebrek aan verbeeldingskracht.
Prominente feministen zeggen dat de binaire geslachtsverdeling (man, vrouw) niet meer voldoet. In hun ogen legt dat model specifieke rollen en regels op aan vrouwen, ongeacht hun vaardigheden, interesses en persoonlijkheden. Maar diezelfde feministen maken zich ook hard voor het verkrijgen van de rechten die mannen nu hebben; mannen die juist aan de andere kant van dat gebrekkige binaire model staan. Volgens deze feministen zouden die rechten moeten gelden voor alle mensen.
Maar over welke rechten hebben we het eigenlijk?
Kijk je naar sociale structuren, dan heeft de archetypische man het recht om macht uit te oefenen, zelfs als hij dat niet verdient – en om meer macht te verkrijgen door agressie. De cijfers laten zien dat de daders van geweld voornamelijk man zijn. Zij eisen het recht op om anderen kwaad te doen, terwijl ze geweld tegen henzelf lijdzaam en in stilte ondergaan. De hegemonie van masculiniteit geeft mannen het recht om werk en status boven familie en zorg te plaatsen. En dankzij het hardnekkige ‘ach, zo zijn jongens nu eenmaal’ wordt mannen van jongs af aan geleerd dat ze het recht hebben op onempathisch, egocentrisch en destructief gedrag.
Wie wil daar nou gelijk aan zijn?
Het echt radicale potentieel van het feminisme ligt niet in het streven naar gelijkheid aan mensen van wie asociaal gedrag wordt verwacht – of zelfs aangemoedigd.
Als het feminisme als politieke beweging wil overleven, moet het niet streven naar ‘gelijkheid’
Als het feminisme als politieke beweging wil overleven, moet het niet streven naar ‘gelijkheid’. In plaats daarvan moet het haar ogen openen voor wat het patriarchaat en verwante onderdrukkingssystemen veroorzaken. Denk aan de onderdrukking van lichamelijke integriteit van alle sekses en seksuele geaardheden, armoede, alle vormen van geweld, racisme, arbeidsuitbuiting, niet-duurzame economieën.
Ja, gelijkheid is een goed doel als je simpelweg wil veranderen wie er allemaal misbruik mag maken van macht, of de planeet en haar bewoners mag uitbuiten. En dat doel is vrij simpel te behalen: leer alle mensen om zich te gedragen als sociopaten.
Maar als we willen dat mensen echt veilig, welvarend en vrij zijn, dan moeten we af van het ‘gelijkheidsfeminisme’. Goed, we hebben van dit feminisme geleerd hoe we in veel samenlevingen de macht wél rechtvaardig kunnen verdelen, maar er is meer nodig dan dat. Feministen moeten de aandacht verleggen van de vraag hoe vrouwen macht kunnen vergaren naar hoe we macht kunnen transformeren ten gunste van iedereen.