De Correspondent leest voor
Carlien Bootsma - Deze eilanders weten: de natuur is de baas
SoundCloud
Luister hier naar het voorgelezen verhaal

Vanaf de vuurtoren van Schiermonnikoog zag Hessel Dubblinga 25 jaar lang het reilen en zeilen op zee aan zich voorbijtrekken. Misschien is dat de reden dat hij na iedere vraag die ik hem stel over de Waddenzee even stil is voor hij antwoordt. Het is alsof zijn gedachten eerst een ronde moeten maken voor hij zijn licht laat schijnen op verleden, heden en toekomst. Alsof hij de zaak vanaf grotere hoogte kan overzien.

In Dubblinga’s woonkamer op Schiermonnikoog zijn de muren gevuld met boeken. Over historie, scheepvaart, natuur, de Waddenzee en ontdekkingsreizen.

Afgelopen maand voortgedreven door één vraag: hoe leeft zeespiegelstijging bij bewoners van het Waddengebied? Door de stijging van de zeespiegel zouden wadplaten in de toekomst minder, of helemaal niet meer boven water kunnen komen. Dat gebeurt niet meteen volgende week, maar het zou in de komende tien jaar kunnen gebeuren dat de eerste wadplaten zich niet meer laten zien.

De afgelopen eeuwen steeg de zeespiegel geleidelijk, waardoor de bodem zichzelf kon aanvullen met zand en slib. Maar als het zeewater in de toekomst te snel stijgt, zoals wetenschappers voorspellen, komt er niet meer genoeg zand en slib de zee binnen en zou dit getijdengebied uiteindelijk permanent onder water kunnen komen te staan. Elke centimeter die het zeewater stijgt, betekent minder tijd en ruimte voor de vogels om bij te voeren. 

Door de stijging van de zeespiegel zouden wadplaten in de toekomst minder, of helemaal niet meer boven water kunnen komen

Dat zou betekenen dat de miljoenen trekvogels, waarvoor de Waddenzee een cruciaal kruispunt vormt, minder kans hebben om er bij te kunnen tanken. Ze moeten dan uitwijken naar andere gebieden. Het zou ook kunnen betekenen dat hun

En het zou het einde betekenen van

Op mijn tocht sprak ik tientallen mensen, zeelieden, wrakduikers, boeren en bewoners.

Dubblinga is een van de laatste mensen die ik spreek. Ik weet het al als we elkaar de hand schudden. Dit is een bijzondere man. Zijn rust, zijn wijze blik. Hoe hij woont, in een Pippi Langkous-achtig huis. Als ik binnenkom moet er eerst een konijn worden gevangen in de woonkamer, het dier is ontsnapt.

Dubblinga is gastvrij, maar houdt wel afstand. Hij heeft onstuimig haar op zijn slapen. Twee wijze, alerte ogen onder borstelige wenkbrauwen. En een warme, rustige stem.

De overheid als hindernis

Ik vertel Dubblinga dat het mij onderweg opviel dat bijna niemand zich druk maakt over zeespiegelstijging. En dat me dat verbaast. Veel van de bewoners die ik sprak geloofden überhaupt niet in klimaatverandering.

Dubblinga kijkt me aan en zegt niets.

Landaanwinning bij het dorp Holwerd.

Ik vervolg: ‘De werkelijkheid van bewoners verschilt nogal eens van de "papieren" werkelijkheid van onderzoekers en beleidsmakers. En ik hoopte het verhaal van de bewoners te kunnen vertellen, want die horen we nauwelijks. Ik hoop ze met mijn verhalen een stem te kunnen geven.’

‘Dat hebben ze helemaal niet nodig.’

Dubblinga: ‘Een visser zal nooit zeggen dat hij het wad op zijn duimpje kent. Hij weet waar de zandbanken liggen en weet hoe hij ermee om moet gaan.’ Vissers hoeven zich niet te laten gelden. Hoeven niets te bewijzen. Ze doen.

En de overheid is vooral een hindernis. Dubblinga vertelt het me, ik hoorde het van meer vissers, maar niemand wist het me zo duidelijk te maken als visser Henk Buitjes uit Warffum. In de eerste week van mijn wandeling kwam ik bij hem terecht.

Industrialisatie van de zee

Ik ken Buitjes van een eerder verhaal dat ik over hem maakte, en toen hij hoorde over mijn wandeling stuurde mij een berichtje: onze deur draait naar binnen, dus je hoeft geen kou te lijden in je tentje.

Buitjes was een beetje ongeschoren. Had een zweem van vermoeidheid in zijn ogen. Zijn blonde bos haar stond alle kanten op, was niet in bedwang te krijgen; net als de visser zelf, wellicht. Hij droeg een geruite blouse, een oude spijkerbroek en klompen. Kleding was ondergeschikt aan zijn doel: werk verzetten.

Hij is een van de kustvissers die vooral in Groningen en Friesland actief zijn, en die op kleine kotters met twee man uitvaren en vissen op garnalen.

Ik kon bij Buitjes en zijn vrouw Foske overnachten in hun boerderijtje. Hij liet me zijn huis binnen en ging vervolgens zijn eigen ding doen, steeds in de weer, voortdurend ergens mee bezig. We plukten de twee eenden die hij eerder die dag had geschoten. Daarna gingen ze de pan in.

Later vertelde Buitjes me aan de keukentafel dat hij de tiende generatie is die vist, zoals er zo veel vissers in het gebied al generaties de zee bevaren. Maar in de afgelopen jaren zag hij zijn visgebied steeds kleiner worden: door het gelobby van ngo’s, door gebieden die gesloten werden, door de toenemende scheepvaart, door kabels, gaswinning en vooral door windmolenparken.

Of zoals hij het zei: de industrialisatie van de zee.

Als een Don Quichot in de rechtszaal

Buitjes kent de gang naar de rechtbank even goed als de geulen op zee. Want als hij onrecht ziet, kan hij niet anders dan het aanvechten.

Op de Waddenzee, kijkend richting zandplaat de Richel, met op de achtergrond Vlieland.

Als er afspraken zijn gemaakt over het sluiten van gebieden, en die vervolgens van tafel worden geveegd. Als er weer eens compensatie voor gesloten visgronden wordt beloofd, maar die niet komt. Als hij ziet hoe alles kan en mag in het kader van verduurzaming. Dan is er ineens geen sprake van verstoring van het ecosysteem of bodemberoering. Daarvoor zijn alleen de visserlui verantwoordelijk.

En dus gaat hij een zoveelste zaak aan en meldt hij zich weer bij de rechter. Zijn vrouw Foske zegt het hem regelmatig: hou er toch mee op. Ze ziet haar man veel energie en geld steken in zijn eenzame strijd en vergelijkt hem met de Spanjaard die ten strijde trekt tegen alle soorten onrecht en onrechtvaardigheid. Buitjes kan het niet laten.

Zijn succes is wisselend, maar één ding is altijd hetzelfde: hij staat er zonder steun van de vissersbonden, en altijd op klompen.

Het risico dat je als visser op zee blijft is er altijd, maar het is en blijft zo verdomde pijnlijk als het gebeurt

Die ene gebeurtenis, nog niet zo lang geleden, toen hij uitvoer met zijn vaste knecht, Bé Wierenga, was de reden dat Buitjes voor eens en voor altijd het vertrouwen verloor.

Ze waren bezig met de laatste ‘trek’: de netten waren voor de laatste keer uitgezet voor ze weer naar de haven van Lauwersoog terug zouden varen. Op dat moment viel zijn knecht overboord. De reddingsoperatie en reanimatie mochten niet meer baten. Wierenga werd nog aan dek gehesen,

Het risico dat je als visser op zee blijft is er altijd, maar het is en blijft zo verdomde pijnlijk als het gebeurt.

En wat gebeurde er toen Buitjes weer aan de kade kwam? Was er iemand die zijn leed zag? Kon hij er even tussenuit om bij te komen van de heftige gebeurtenis? Nee: Buitjes moest zich verantwoorden. Hij was langer op zee gebleven dan toegestaan. Te veel tijd, als je de regels van de wet strikt volgt. ‘Waar is de menselijke maat?’ vroeg Buitjes zich hardop af.

Zijn verhaal raakte me. Buitjes en zijn vrouw namen me zo warm en gastvrij op in hun huis. En zelf werden ze als stront behandeld. Zijn kotter, de ZK 37, lag aan de kade. Zonder knecht kon hij niet uitvaren.

Botsingen tussen tradities en beleid

In de vissersdorpen die ik tijdens mijn loop aandeed, Lauwersoog, Zoutkamp en Harlingen, merkte ik dat veel bewoners wars zijn van iedere vorm van ‘overheersing’. Of het nu gaat over de Nederlandse staat of Europese regelgeving, ze hebben bijzonder weinig op met de overheid.

Ze zeggen: er wordt door de overheid met het wad en de Noordzeekustzone gesold. Het wordt benoemd tot maar wat ze vergeet is dat het ook al duizenden jaren leefgebied is van de kustbewoners die hier hun roots hebben, hun eigen leefwijze. Mensen die zich economisch, cultureel en sociaal hebben verbonden met het gebied. En daar wordt bij de ontwikkeling en uitvoering van allerlei toekomstplannen volgens de bewoners geen enkele rekening mee gehouden.

Dijk ter hoogte van het dorp Formerum op Terschelling.

Mensen die de Waddenzee of Noordzee als werkterrein hebben, bekijken de wereld vanuit als er een calamiteit is op zee, zijn alle schepen in de buurt onmiddellijk stand-by. Iedereen helpt. Er wordt helder gecommuniceerd via een en de kustwacht coördineert de reddingsactie vanaf de vuurtoren. Juist in die gezamenlijkheid en openheid ligt de kracht van zeelieden. Ze werken op ervaring, inzicht, kennis en kunde.

De aanpak van overheden is soms mijlenver verwijderd van goed zeemanschap. Gegevens worden achtergehouden, onderhandelingen vinden plaats achter gesloten deuren, afspraken worden geschonden en er wordt in de ogen van de mensen die ik sprak meer gelogen dan de waarheid gesproken.

Neem de vissers: eerst moeten ze duizenden euro’s investeren in technieken om de bijvangst onderdeks weer te lozen, en dan krijgen ze vanuit Europa opgelegd Ze begrijpen er niets van.

Eilanders leven mét de natuur, niet ernaast

Vuurtorenwachter Hessel Dubblinga maakt als hij spreekt kleine gebaren met zijn grote handen. Hij vertelt over de tijd dat het wad er heel anders uitzag. Er lagen grote velden wier en zeegras in zee. Het wad had nog veel reliëf, met hoge zandplaten en diepe geulen. ‘Het lag vol oesterbanken.’

Een zucht.

Tot tien jaar geleden was het alleen maar modder. ‘Alles is kapotgeploegd met die mechanische kokkelvisserij.’ En het wad is volgens hem nog altijd niet op sterkte. Al wordt het inmiddels wel een beetje beter.

Een drooggevallen wad.

Wat er fout is gegaan, vraag ik hem. Dubblinga denkt even na. Kijkt weg. ‘Er kwamen meer mechanische mogelijkheden om het Wad te exploiteren. En dat is zonder enig inzicht of beleid gebeurd.’

We dachten

Ik denk terug aan de mannen die ik onderweg ontmoette die meer op het Wad zijn dan aan wal.

‘De natuur is sterk, veerkrachtig. Je moet het wad met respect behandelen, maar niet te veel betuttelen’

Zoals pierenvisser Johan Bremer. Ik ontmoette hem op Texel. Hij vertelde vol liefde over zijn werkgebied: de Waddenzee. Ondanks zijn mannelijke voorkomen had hij iets jongensachtigs. Iets jeugdigs. Bremer – tanig, met kort zwart haar en een heldere blik – werd steeds gebeld door afnemers van zijn wadpieren. Met een Duitse klant sprak hij Texels, de mannen leken elkaar goed te begrijpen.

Het schip van Bremer bleef meestal op het Wad,

Bremer probeerde zo duurzaam mogelijk te vissen, vertelde hij mij. Hij had geen enkel begrip voor mensen die – niet geremd door enige kennis – de natuur op slot wilden zetten. ‘Dan wilden ze hier zeegras planten, precies in een bocht waar veel stroming staat.’ Goed bedoeld allemaal, maar niet logisch.

‘Heb je er iets van gezegd?’

‘Ja.’

‘En toen?’

‘Naar mij werd niet geluisterd. Wie ben ik? Uiteindelijk spoelde het hele zooitje weg.’

Bremer schudde zijn hoofd. ‘De natuur is sterk, veerkrachtig. Je moet het wad met respect behandelen, maar niet te veel betuttelen.’

Aan de kust en op de eilanden wordt geleefd met de natuur, in plaats van dat ertegen wordt gestreden. Kijk maar naar de stormen afgelopen tijd. Als het er te wild aan toe gaat, Eilanders worden op zichzelf en op hun eilandgenoten teruggeworpen. Ze moeten zich kunnen redden. Ze leven met het tij, met de wind en het water. Het vormt ze, zoals het ook het landschap heeft gevormd.

‘Aan de vaste wal wil men meer grip houden, vasthouden aan het bekende’, zegt Dubblinga. Rivieren worden aan banden gelegd. Er wordt bedijkt en bedamd. Van eilanders zouden we kunnen leren hoe we ons aan de natuur kunnen overleveren. In plaats van de natuur altijd tevergeefs de baas te willen zijn.

Duinen en polder bij het dorp Oosterend op Terscheling. Foto’s: Mischa Keijser (voor De Correspondent)

Verandering is inherent aan het leven aan zee

De mensen die ik sprak zien het wad alsmaar ondieper worden. Sommige veerboten hebben steeds meer moeite om de oversteek te maken. Er wordt constant gebaggerd. Dat het ondieper wordt klopt ook: wadplaten komen de laatste eeuw alleen maar verder omhoog, doordat er meer zand en slib de Waddenzee in spoelt.

Zeespiegelstijging heeft in de toekomst pas gevolgen voor het gebied. Zeelieden gaan uit van wat ze zien. Waarom zou je wetenschappers geloven die het tegenovergestelde betogen?

Ik leg het Dubblinga voor: wat gebeurt er volgens hem met de wadplaten? Komen ze uiteindelijk onder water? Hij nipt van zijn thee. Hoeft deze keer niet lang na te denken over een antwoord. ‘De verdrinkt, maar die ervoor ligt komt weer omhoog’, zegt hij. ‘Dat heeft waarschijnlijk ook met zandsuppleties te maken, maar dat kan ik niet meten.’

Dat banken komen en gaan is volgens hem van alle tijden. Hij vertelt over het verdronken eiland Bosch, waarop zijn voorouders nog woonden. Het eilandje lag tot 1570 tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog, maar werd door de verzwolgen. Het verdween in zee, zoals zo veel eilandjes en zandplaten door de eeuwen heen verdwenen.

Dat de zeespiegel opkomt is een vaststaand feit, maar de gevolgen daarvan zijn volgens hem nog moeilijk te voorspellen.

Hoe kijkt u naar de toekomst?

‘De ene diersoort zal zich kunnen aanpassen. De andere niet.’

En de mens?

‘Ik ga als persoon niets doen aan deze krachten. En een paar mensen rond de Waddenzee ook niet.’

Hij zegt zich geen zorgen te maken. Verandering is inherent aan het leven aan zee. Het eiland verandert, mensen veranderen.

‘Als het klimaat dan ook nog verandert, dan is dat een gegeven.’

Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het 

Meer lezen?

Laat het water maar komen, zeggen ze in dit Friese dorp Een maand lang wandel ik langs de Waddenzee om te zien hoe de stijging van de zeespiegel daar leeft. Vandaag, in het eerste deel, loop ik naar een dorp waar vier bewoners de dijk willen doorbreken. Kom maar op met het water, maar dan wel gecontroleerd. Lees mijn eerste verhaal hier terug We hebben de natuur harder nodig dan ooit – zelfs de allerkleinste waddenwezentjes Een maand lang wandel ik langs de Waddenzee om te zien hoe de stijging van de zeespiegel daar leeft. Dit tweede deel gaat over de minieme wezentjes die het fundament zijn voor al het leven in zee – en die zorgen voor de zuurstof die wij inademen. De alg lijdt onder het stijgende water, en dat is een probleem. Want de alg kan óók onze redding zijn. Lees mijn tweede verhaal hier terug